ECLI:NL:RBROT:2023:10616
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van aanmaningskosten bij naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 10 november 2023, in de zaak tussen eiser en de invorderingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, wordt het beroep van eiser tegen de aanmaning van 26 juli 2022 inzake de betaling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de invorderingsambtenaar op 29 september 2022. De rechtbank heeft op 3 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij partijen niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitnodiging voor de zitting op regelmatige wijze aan eiser is aangeboden.
De rechtbank onderzoekt of de invorderingsambtenaar terecht aanmaningskosten in rekening heeft gebracht. Eiser betoogt dat hij de naheffingsaanslag niet heeft ontvangen, maar de rechtbank oordeelt dat de invorderingsambtenaar de naheffingsaanslag op 11 mei 2022 correct heeft bekendgemaakt via MijnOverheid. Eiser had zich hiervoor aangemeld, waardoor de rechtbank concludeert dat de aanmaningskosten terecht zijn opgelegd. De uiterste betaaltermijn voor de naheffingsaanslag was 11 juni 2022, en eiser heeft niet aangetoond dat hij voor deze datum heeft betaald, waardoor hij in verzuim was.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser de aanmaningskosten moet betalen en geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij het gerechtshof Den Haag.