ECLI:NL:RBROT:2023:10641

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
C/10/667118 / FA RK 23-7480
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met alcoholverslaving en syndroom van Korsakov

Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene die lijdt aan een verslaving aan alcohol en het syndroom van Korsakov. De officier van justitie had op 16 oktober 2023 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse medische documenten, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 november 2023 waren de betrokkene, haar advocaat en enkele zorgprofessionals aanwezig. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank oordeelde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis die voortvloeit uit haar alcoholverslaving, wat leidt tot ernstig nadeel en risico op lichamelijk letsel. De advocaat van de betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank concludeerde dat de verslaving van zodanige ernst is dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot het treffen van verplichte zorgmaatregelen zoals het beperken van de bewegingsvrijheid en het controleren op gedrag-beïnvloedende middelen.

De rechtbank benadrukte dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene niet bereid is om behandeling te accepteren. De zorgmachtiging is bedoeld om de betrokkene abstinent te maken van alcohol, wat een voorwaarde is voor opname in een gespecialiseerde Wzd-instelling. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J. van Driel en schriftelijk uitgewerkt op 14 november 2023. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/667118 / FA RK 23-7480
Referentienummer: [nummer01]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 1 november 2023 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 1946, [geboorteplaats01] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats01] ,
op dit moment verblijvende in GGZ Delfland te [locatie01] ,
advocaat mr. L.M. Deiman te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 16 oktober 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [psychiater01] , psychiater, van 28 september 2023;
  • de niet-ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 13 september 2023;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • het historisch overzicht, waarop geen eerder afgegeven machtigingen staan vermeld;
  • het bericht dat er geen relevante politie-, strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 november 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam01] , verpleegkundig specialist en [naam02] , specialist ouderengeneeskunde, beiden verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een verslaving aan alcohol en het syndroom van Korsakov.
De advocaat van betrokkene bepleit ten eerste afwijzing van het verzoek, omdat volgens haar geen sprake is van een stoornis in de zin van de Wvggz. Het syndroom van Korsakov is een stoornis welke valt onder de reikwijdte van de Wet zorg en dwang (verder: Wzd). Voor wat betreft de alcoholverslaving stelt de advocaat dat deze niet geclassificeerd kan worden als Wvggz-stoornis, nu de arts heeft verklaard dat er niet zozeer sprake is van een zucht naar alcohol, maar een gewoonte die betrokkene niet kan onderdrukken. De arts heeft daarop in reactie verklaard dat er weldegelijk gesproken kan worden van een alcoholverslaving welke valt onder de reikwijdte van de Wvggz. Wanneer betrokkene buiten de accommodatie komt, is zij enkel bezig met het zoeken naar alcohol. De rechtbank oordeelt dat, op basis van de stukken en de toelichting van de arts en verpleegkundig specialist, voldoende is onderbouwd dat de verslaving van betrokkene van zodanige ernst is dat het denken, voelen, willen,
oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat
sprake is van een psychische stoornis - voortvloeiende uit een verslaving aan alcohol - zodat tot toepassing van de Wvggz dan wel de Wzd kan worden gekomen.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. Voorafgaand aan de opname was er sprake van zelfverwaarlozing in de thuissituatie. Betrokkene was uitermate inactief, kwam enkel buiten om alcohol te kopen en at nauwelijks. Betrokkene heeft in extreem korte tijd, volgens de arts in drie á vier maanden, het syndroom van Korsakov ontwikkeld. Betrokkene liet geen zorg toe, waardoor bemoeizorg moest worden ingezet. Tijdens de huidige opname gaat betrokkene dagelijks op onbegeleid verlof naar het dorp en gaat dan of naar het café of de supermarkt om alcohol te kopen. Onder invloed van alcohol is betrokkene reeds diverse keren ten val gekomen, waarbij zij ook een keer op haar hoofd is gevallen. Gezien haar leeftijd, vormt het vallen een zeer groot risico op lichamelijk letsel bij betrokkene. Omstanders hebben regelmatig de politie en ambulance gebeld. De verpleegkundig specialist verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat betrokkene van de afgelopen dertig dagen, minimaal achttien dagen alcohol gedronken had. Op maandag 30 oktober 2023 was betrokkene dermate geïntoxiceerd, dat zij wederom was gevallen en zelfs met de ambulance is opgehaald.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene wil niet langer opgenomen zijn. Zij heeft zichzelf, naar eigen zeggen, laten opnemen in de kliniek toen haar man opgenomen werd in een verzorgingshuis. Betrokkene verklaart veel spijt te hebben van haar - in eerste instantie vrijwillige - opname omdat het verblijf in de huidige kliniek een enorme achteruitgang en beperking is van haar vroegere leven en leefstijl. Tevens ontkent betrokkene het overmatig alcoholgebruik. Zo zegt zij enkel twee wijntjes te drinken als zij drinkt en dat zij niet dagelijks drinkt. Om die redenen is verplichte zorg nodig.
2.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.6.
De advocaat bepleit ten tweede afwijzing van het verzoek, omdat betrokkene een tweede kans verdient. Betrokkene ervaart haar verblijf in de accommodatie als uiterst onwenselijk en zij zou graag naar huis willen. Betrokkene verklaart tevens dat zij zal laten zien in de thuissituatie goed voor zichzelf te kunnen zorgen en dat zij van de opname heeft geleerd. De advocaat stelt dan ook voor dat betrokkene alsnog de kans moet krijgen om te bewijzen dat zij, met thuiszorg, thuis kan wonen. Zowel de verpleegkundig specialist als de arts achten dit idee niet haalbaar. Betrokkene heeft herhaaldelijk laten zien dat zij zonder begeleiding direct vervalt in alcoholgebruik en dat met de beperkte hoeveelheid toezicht die in de thuissituatie geboden kan worden, de situatie van betrokkene snel zal verslechteren.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
De advocaat van betrokkene bepleit tot slot afwijzing van het verzoek onder verwijzing van de uitspraak van de Hoge Raad van 7 juli 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1063) omdat, wanneer er sprake is van multiproblematiek, enkel een machtiging kan worden verleend voor een beperkte duur, ter overbrugging, als de overgang naar het andere regiem reeds voorzienbaar is. Nu er geen zicht is op een snelle overplaatsing mag een zorgmachtiging niet verleend worden.
2.8.
De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat betrokkene in 2020 al eens neuro-psychologisch is onderzocht en vervolgens lange tijd abstinent is gebleven. Omdat betrokkene daarna weer alcohol is gaan gebruiken is zij eind 2022 opgenomen in de instelling en is vervolgens een tweede neuro-psychologisch onderzoek gedaan waarbij uiteindelijk is vastgesteld dat betrokkene lijdt aan het syndroom van Korsakov. Het is de bedoeling van de instelling dat betrokkene wordt overgeplaatst naar een in Korsakov gespecialiseerde en onder de Wzd vallende instelling. Dergelijke instellingen accepteren echter alleen patiënten die abstinent van alcohol zijn. Betrokkene is dat niet. Daarom is betrokkene al eerder bij een dergelijke instelling, Frankeland, afgewezen. Zolang er voor haar geen zorgmachtiging is, houdt zij de mogelijkheid de instelling te verlaten en alcohol te gebruiken. De zorgmachtiging is dus vooral bedoeld om dat te voorkomen, betrokkene abstinent te maken en haar zodoende de kans te bieden te worden opgenomen in een in het syndroom van Korsakov gespecialiseerde Wzd-instelling. Daarvoor is al een CIZ-indicatie afgegeven, maar er is ook een wachtlijst voor een dergelijke opname. De actuele zorgbehoefte van betrokkene ligt daarom bij de huidige instelling waar die abstinentie, onder een Wvggz-zorgmachtiging, kan worden bereikt.
2.9.
De rechtbank is van oordeel dat er bij betrokkene kennelijk sprake is van een situatie waarbij er een verschuiving is geweest van een alcoholverslaving, mede op grond waarvan betrokkene in de instelling is opgenomen, naar de aanwezigheid van het syndroom van Korsakov en dus van een verschuiving van Wvggz-problematiek naar Wzd- problematiek. Gelet op de nu op de voorgrond staande problematiek lijken een opname en een verblijf in een Wzd-instelling het meest aan te sluiten bij betrokkene. Daar kan betrokkene - zoals onbetwist is gesteld - nu echter nog niet terecht, gezien haar actuele alcoholgebruik. De huidige opname is daarom enerzijds bedoeld om betrokkene de zorg te geven die zij nodig heeft en anderzijds - wanneer de gevraagde zorgmachtiging wordt verleend - om betrokkene abstinent te maken van alcohol hetgeen een voorwaarde is voor opname in een in het syndroom van Korsakov gespecialiseerde instelling. Het is dus in het belang van betrokkene dat de huidige opname wordt voortgezet omdat die aansluit bij haar actuele zorgbehoefte, zij het ter overbrugging van de plaatsing van betrokkene in een bij haar problematiek aansluitende Wzd-instelling.
Omdat niet duidelijk is geworden binnen welke termijn betrokkene voldoende abstinent zal zijn en de invloed van wachtlijsten op de plaatsing van betrokkene in een Wzd-instelling, zal de zorgmachtiging worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene01] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 mei 2024.
Deze beschikking is op 1 november 2023 mondeling gegeven door mr. J. van Driel, rechter, in tegenwoordigheid van A.M.M. Wassenberg, griffier, en op 14 november 2023 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.