ECLI:NL:RBROT:2023:10730
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke geschil over naheffingsaanslag parkeerbelastingen en de vraag of sprake was van laden en lossen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, en de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen die aan eiser is opgelegd op 9 februari 2022, ter hoogte van € 70,76. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar is door verweerder ongegrond verklaard. Eiser heeft hierop beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 24 oktober 2023 heeft eiser betoogd dat hij op het moment van de naheffingsaanslag bezig was met het laden en lossen van goederen, terwijl verweerder stelt dat er sprake was van parkeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn voertuig had stilgezet op een parkeerplaats en dat er op dat moment parkeerbelasting verschuldigd was. Eiser heeft verschillende argumenten aangedragen ter ondersteuning van zijn stelling dat hij aan het laden en lossen was, waaronder een bestelbon die overeenkwam met het adres van de naheffingsaanslag.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de goederen die hij vervoerde van zodanige omvang en gewicht waren dat deze niet op een andere wijze dan per voertuig konden worden gebracht. De overgelegde bestelbon toonde aan dat het ging om een beperkte hoeveelheid sushi en een fles wijn, wat niet voldeed aan de eisen die de Hoge Raad stelt voor de uitzondering van 'onmiddellijk laden en lossen'. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser ongegrond verklaard en de naheffingsaanslag als terecht opgelegd beschouwd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.