Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/025624-23
Datum uitspraak: 15 november 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] (Bulgarije) op [geboortedatum01] 1968,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de:
Penitentiaire Inrichting [naam PI01] , locatie [locatie01] ,
raadsman mr. D.C.D. Newoor, advocaat te Rotterdam.
1.Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 november 2023.
2.Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
3.Eis officier van justitie
De officier van justitie mr. W.B.J. ten Have heeft gevorderd:
- vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
- ontslag van alle rechtsvervolging ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde, dan wel vrijspraak van het meer subsidiair ten laste gelegde wegens een geslaagd beroep op noodweer.
4.Waardering van het bewijs
4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering van het primair en subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat het primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering van het meer subsidiair ten laste gelegde
4.2.2
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het meer subsidiair ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had en niet bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer pijn of letsel zou bekomen.
4.2.3
Beoordeling
Op 25 januari 2023 kregen verbalisanten een melding van een reanimatie aan de [adres01] te Schiedam. Ter plaatse zagen zij in de woonkamer op een bankstel een man op zijn buik liggen. De verbalisanten trachtten de man om te draaien en voelden direct dat hij koud en stijf aanvoelde. Hierop besloten zij geen reanimatie te starten. De overleden man bleek de heer [slachtoffer01] (hierna: [slachtoffer01] ) te zijn. Bij de verdachte, die ook ter plaatse was, werd een verklaring afgenomen, waarna hij is aangehouden. Forensisch pathologisch onderzoek heeft aangetoond dat het overlijden van [slachtoffer01] kan worden verklaard door verstikking als gevolg van belemmering van de uitwendige luchtwegen, in een toestand van gedaald bewustzijn ten gevolge van bloeduitstorting onder het harde hersenvlies en alcoholintoxicatie.
De verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer01] en hij in de vroege ochtend van 25 januari 2023 ruzie kregen. [slachtoffer01] kwam zijn kamer binnen en begon tegen de verdachte te schreeuwen en te dreigen. De verdachte heeft [slachtoffer01] geduwd om hem uit zijn kamer te krijgen. [slachtoffer01] heeft de verdachte op dat moment naar buiten getrokken en zij zijn samen de kamer uit gevallen. Ze zijn op de salontafel gevallen en daarna op de grond gerold. Toen [slachtoffer01] op de grond lag is het de verdachte op een gegeven moment gelukt om op zijn knieën te gaan zitten en heeft hij met beide handen het hoofd van [slachtoffer01] achter bij zijn haar vastgepakt. Er is discussie geweest over wat de verdachte vervolgens met het hoofd heeft gedaan: of hij het hoofd tegen de vloer heeft geslagen, geduwd of gedrukt. Op basis van de verklaring van de verdachte op zitting stelt de rechtbank vast dat de verdachte ten minste tweemaal met het hoofd van het slachtoffer op en neergaande bewegingen richting de vloer heeft gemaakt.
De rechtbank heeft ter zitting de twijfels van de zoon van het slachtoffer over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de verdachte gehoord, maar ziet in de omstandigheden die de zoon noemt geen aanleiding om aan de verklaring van de verdachte over de toedracht van hun worsteling en vechten te twijfelen. Daarbij speelt mede een rol dat de verdachte zich met deze verklaringen ook heeft belast, terwijl ze op punten worden ondersteund door onder meer getuigenverklaringen. Ook speelt verdachtes gedrag na het incident een rol. De verdachte heeft namelijk na het incident, in het café op de benedenverdieping van het pand, gevraagd om de hulpdiensten te bellen. Voorts heeft hij de getuige [getuige01] (hierna: de beheerder) tweemaal gebeld, eerst met een klacht over de overlast van het slachtoffer en ongeveer een uur later met de mededeling dat er iets slechts was gebeurd. De verdachte heeft aanvankelijk na de komst van de beheerder geprobeerd te helpen, maar werd misselijk van het zien van bloed en is toen weggelopen. Het slachtoffer leefde toen nog en is door de beheerder, samen met een andere huurder op de bank gelegd, waarbij het slachtoffer op de vraag of alles goed was, volgens de beheerder zijn duim opstak een aangaf dat hij wilde slapen.
Op grond van de beschreven gang van zaken en de opstelling van de verdachte tijdens het na het conflict komt de rechtbank tot de conclusie dat er bij de verdachte geen sprake was van boos opzet.
Vervolgens komt de rechtbank toe aan de vraag of sprake was van voorwaardelijk opzet. Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd een uiterst vitaal deel van het menselijk lichaam is dat zeer kwetsbaar is bij fors inwerkend geweld. De rechtbank is van oordeel dat door in een worsteling met het hoofd van [slachtoffer01] een op en neergaande beweging richting de vloer te maken er een aanmerkelijke kans was op letsel, welke kans de verdachte door zo te handelen ook heeft aanvaard.
Noodweer
Vervolgens komt de rechtbank toe aan de vraag of de verdachte een geslaagd beroep op noodweer toekomt. Voor een geslaagd beroep op noodweer is vereist dat sprake is geweest van een noodweersituatie en het handelen van de verdachte geboden was om zich tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding gericht tegen eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed te verdedigen. In dit geval dient aannemelijk te worden dat het door de verdachte in een worsteling met het hoofd van [slachtoffer01] op en neergaande bewegingen richting de vloer te maken, noodzakelijk en geboden was ter verdediging van zichzelf. Bij die afweging moeten de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit worden meegewogen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de feitelijke toedracht zoals door de verdachte voor het beroep op noodweer is aangevoerd, aannemelijk geworden. De door [slachtoffer01] geïnitieerde handelingen, het dreigend de (slaap)kamer van verdachte binnenkomen en hem mee naar buiten trekken, zijn aan te merken als een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van het lijf van de verdachte, waartegen de verdachte zich mocht verdedigen. [slachtoffer01] heeft de confrontatie met de verdachte opgezocht en is zijn slaapkamer binnengegaan. De verdachte heeft geprobeerd hem zijn kamer uit te krijgen. Daarop heeft [slachtoffer01] de verdachte bij de kleding vastgegrepen en de kamer uitgetrokken. Hierdoor bestond er voor de verdachte geen mogelijkheid zich aan de dreigende situatie te onttrekken. De verdachte heeft hierop het hoofd van [slachtoffer01] op de grond gedrukt en gevraagd hem te stoppen. Dit gaat naar oordeel van de rechtbank de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit niet te buiten. Onder deze omstandigheden heeft de verdachte zich mogen verweren op de wijze als hij heeft gedaan.
4.2.1.
Conclusie
Het beroep op noodweer slaagt. Daarom zal de verdachte ook worden vrijgesproken van de hem meer subsidiair verweten mishandeling.
5.Vorderingen benadeelde partijen
Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] en [benadeelde partij02] , respectievelijk de zoon en dochter van [slachtoffer01] . [benadeelde partij01] vordert € 9.190,13 als vergoeding van materiële schade en € 17.500,- als vergoeding voor immateriële schade. [benadeelde partij02] vordert € 50,- als vergoeding voor materiële schade en € 17.500,- als vergoeding voor immateriële schade.
5.1.
Beoordeling
De benadeelde partijen zullen in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de verdachte wordt vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde.
5.2.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.
6.Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart ook niet bewezen, dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij02] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Bade, voorzitter,
mr. M.J.M. van Beckhoven en mr. drs. D.M. Douwes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 november 2023.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 januari 2023 te Schiedam, althans in Nederland,
[slachtoffer01] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door
- te vechten/te worstelen met die [slachtoffer01] , tengevolge waarvan die [slachtoffer01] met zijn gezicht op een linoleum vloer ten val kwam en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer01] aan/bij zijn haar/haren op zijn achterhoofd te pakken en/of
- (vervolgens) (meermalen) met kracht het hoofd van die [slachtoffer01] te slaan, althans te drukken, op/tegen voornoemde linoleum vloer;
[slachtoffer01] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door
- te vechten/te worstelen met die [slachtoffer01] , tengevolge waarvan die [slachtoffer01] met zijn gezicht op een linoleum vloer ten val kwam en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer01] aan/bij zijn haar/haren op zijn achterhoofd te pakken en/of
- (vervolgens) (meermalen) met kracht het hoofd van die [slachtoffer01] te slaan, althans te drukken, op/tegen voornoemde linoleum vloer;
subsidiair:
hij op of omstreeks 25 januari 2023 te Schiedam, althans in Nederland,
aan [slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een uitgebreide schedelbreuk/breukcomplex en/of bloed onder het harde hersenvlies (subduraal hematoom) en/of bloed onder de zachte hersenvliezen (subarachnoïdaal hematoom), heeft toegebracht, door
- te vechten/te worstelen met die [slachtoffer01] , tengevolge waarvan die [slachtoffer01] met zijn gezicht op een linoleum vloer ten val kwam en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer01] aan/bij zijn haar/haren op zijn achterhoofd te pakken en/of
- (vervolgens) (meermalen) met kracht het hoofd van die [slachtoffer01] te slaan, althans te drukken, op/tegen voornoemde linoleum vloer,
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
aan [slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een uitgebreide schedelbreuk/breukcomplex en/of bloed onder het harde hersenvlies (subduraal hematoom) en/of bloed onder de zachte hersenvliezen (subarachnoïdaal hematoom), heeft toegebracht, door
- te vechten/te worstelen met die [slachtoffer01] , tengevolge waarvan die [slachtoffer01] met zijn gezicht op een linoleum vloer ten val kwam en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer01] aan/bij zijn haar/haren op zijn achterhoofd te pakken en/of
- (vervolgens) (meermalen) met kracht het hoofd van die [slachtoffer01] te slaan, althans te drukken, op/tegen voornoemde linoleum vloer,
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 25 januari 2023 te Schiedam, althans in Nederland,
[slachtoffer01] heeft mishandeld door
- te vechten/te worstelen met die [slachtoffer01] , tengevolge waarvan die [slachtoffer01] met zijn gezicht op een linoleum vloer ten val kwam en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer01] aan/bij zijn haar/haren op zijn achterhoofd te pakken en/of
- (vervolgens) (meermalen) met kracht het hoofd van die [slachtoffer01] te slaan, althans te drukken, op/tegen voornoemde linoleum vloer,
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad.
[slachtoffer01] heeft mishandeld door
- te vechten/te worstelen met die [slachtoffer01] , tengevolge waarvan die [slachtoffer01] met zijn gezicht op een linoleum vloer ten val kwam en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer01] aan/bij zijn haar/haren op zijn achterhoofd te pakken en/of
- (vervolgens) (meermalen) met kracht het hoofd van die [slachtoffer01] te slaan, althans te drukken, op/tegen voornoemde linoleum vloer,
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad.