ECLI:NL:RBROT:2023:10805

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
10286198 CV EXPL 23-1756
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in civiele procedure met verzoek tot nadere zitting en bewijslevering

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is op 17 november 2023 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiseres] en de gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De zaak betreft een geschil over huurbetalingen en de bijbehorende bewijsvoering. De kantonrechter heeft besloten dat de zaak opnieuw met partijen besproken moet worden op een nog te plannen zitting. Tijdens deze zitting krijgen partijen de gelegenheid om hun standpunten verder toe te lichten en vragen van de kantonrechter te beantwoorden. Dit besluit volgt op een eerdere zitting op 24 mei 2023, waar verschillende processtukken zijn besproken, waaronder de dagvaarding en de akten van beide partijen.

De kantonrechter heeft in het vonnis aangegeven dat [eiseres] en [gedaagden] bewijs moeten leveren van hun respectieve claims. [gedaagden] moet betalingsbewijzen overleggen van de huurbetalingen die zij hebben verricht, terwijl [eiseres] bewijs moet aanleveren van een betaling aan WoningGereed. Daarnaast moet [gedaagden] zich uitlaten over een uitspraak van de Huurcommissie en de gevolgen daarvan voor de vordering van [eiseres]. De rechtbank heeft partijen gevraagd om hun beschikbaarheid voor een nieuwe zitting in de maanden januari tot en met maart 2024 door te geven, evenals hun e-mailadressen. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan en verdere stappen volgen na de nieuwe zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10286198 CV EXPL 23-1756
datum uitspraak: 17 november 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: [woonplaats 1],
eiseres in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. A. Gorthuis,
tegen

1.[gedaagde 1],

2. [gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats 2],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. J.P. van Veenendaal.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’, ‘[gedaagde 1]’ en ‘[gedaagde 2]’ genoemd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden hierna samen ‘[gedaagden]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 6 januari 2023, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in reconventie (tegeneis);
  • de akte vermeerdering en verandering van eis van [eiseres], met bijlagen;
  • de e-mail van 19 mei 2023 van [gedaagden], met bijlagen;
  • de akte van indienen stukken van [gedaagden], met een bijlage;
  • het proces-verbaal van de zitting van 24 mei 2023;
  • het tijdens de zitting door [gedaagden] in het geding gebrachte overzicht met betalingen;
  • de akte van [eiseres], inhoudende een reactie, het inbrengen van meerdere bijlagen en een verandering en vermeerdering van eis, met bijlagen;
  • de akte uitlaten en indienen stukken van [gedaagden], met een bijlage;
  • de antwoordakte van [eiseres], met een bijlage.

2.De beoordeling

in conventie en in reconventie
2.1.
Gelet op wat in de stukken staat en wat tijdens de zitting van 24 mei 2023 is besproken, wil de kantonrechter de zaak opnieuw met partijen bespreken op een zitting. Partijen krijgen op de zitting nogmaals de mogelijkheid om hun kant van het verhaal te vertellen. Ook stelt de kantonrechter vragen naar aanleiding van de na de vorige zitting over en weer gewisselde standpunten en stukken en onderzoekt de kantonrechter of partijen alsnog samen tot een oplossing kunnen komen.
2.2.
De kantonrechter oordeelt nu alvast dat het bezwaar van [eiseres] tegen de stukken en de usb-stick die kort voor de zitting van 24 mei 2023 door [gedaagden] in het geding zijn gebracht wordt gepasseerd. [eiseres] heeft tijdens de zitting en na afloop daarvan voldoende gelegenheid gekregen om daar (alsnog) op te reageren, zodat niet valt in te zien dat [eiseres] door de late overlegging van de stukken en de usb-stick op onredelijke wijze in haar verdediging wordt geschaad.
2.3.
De kantonrechter merkt verder op dat [gedaagden] voorafgaand aan de nog te plannen zitting betalingsbewijzen in het geding moet brengen van de door haar verrichte huurbetalingen. [gedaagden] stelt in randnummer 6 van haar akte uitlaten en indienen van stukken namelijk dat de huurachterstand € 7.855,00 bedraagt en dat zij daar nog nader bewijs van zal indienen, maar dat is tot op dit moment nog niet gebeurd.
2.4.
Daarnaast moet [eiseres] bewijs in het geding brengen van de door haar gestelde betaling van € 16.879,50 aan WoningGereed (zie randnummer 3 van haar akte vermeerdering en verandering van eis en bijlage 34 daarbij). [eiseres] moet zich tijdens de nog te plannen zitting ook uitlaten over de vraag of een aftrek nieuw voor oud op zijn plaats is en, zo ja, welke gevolgen dat heeft voor haar vordering met betrekking tot de mutatieschade.
2.5.
Tot slot moet [gedaagden] zich tijdens de nog te plannen zitting uitlaten over de uitspraak van de Huurcommissie die is verzonden op 14 augustus 2023 en over de gevolgen van die uitspraak voor de vordering van [eiseres] met betrekking tot de huurachterstand.
2.6.
Bij het plannen van de zitting wil de rechtbank zoveel mogelijk rekening houden met de agenda van partijen. Daarom wordt nu eerst aan partijen gevraagd de kantonrechter te laten weten op welke ochtenden en/of middagen in de maanden januari tot en met maart 2024 zij echt niet naar een zitting kunnen komen. Ook wil de kantonrechter graag de e-mailadressen van partijen ontvangen.
2.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie en in reconventie
3.1.
bepaalt dat partijen uiterlijk op
woensdag 29 november 2023schriftelijk moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden januari tot en met maart 2024 zij echt niet naar een zitting kunnen komen en hun e-mailadres moeten opgeven;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
38671