ECLI:NL:RBROT:2023:10845

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
ROT 23/2986
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid beroep tegen het niet tijdig beslissen door het bestuursorgaan

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 17 augustus 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser niet heeft voldaan aan de vereisten voor een rechtsgeldige ingebrekestelling. Volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank zonder zitting uitspraak doen als het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Eiser heeft weliswaar een ingebrekestelling naar verweerder verstuurd, maar heeft daarin geen termijn van twee weken geboden om alsnog te beslissen op zijn bezwaarschrift. Hierdoor is er geen sprake van een rechtsgeldige ingebrekestelling en kan de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet inhoudelijk beoordelen.

De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T.M.J. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Yildiz, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2023. Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending, zoals vermeld in artikel 6:12 van de Awb.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/2986

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2023 in de zaak tussen

[naam eiser], uit [plaatsnaam], eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 17 augustus 2022.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op het bezwaarschrift (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk?
3. Als de betrokkene niet aan het hiervoor onder 2. genoemde voldoet, is het beroep niet-ontvankelijk. In dat geval kan de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet inhoudelijk beoordelen. Deze situatie doet zich hier voor. Eiser heeft weliswaar een ingebrekestelling naar verweerder verstuurd, maar hij heeft verweerder daarin geen termijn van twee weken geboden om alsnog te beslissen op zijn bezwaarschrift. Gelet hierop is er geen sprake van een rechtsgeldige ingebrekestelling.
3.1.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.M.J. Smits, rechter, in aanwezigheid van
mr.R. Yildiz, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2023.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.