ECLI:NL:RBROT:2023:11074
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van de toepassing van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot verzoekster
In deze zaak heeft verzoekster op 5 juli 2023 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 9 juni 2023 is verzoekster gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen, en dat er onvoldoende gronden zijn voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft de goede trouw van verzoekster beoordeeld aan de hand van de omstandigheden rondom haar schulden, waaronder een schuld aan het Centraal Justitieel Bureau Incasso en de Belastingdienst, die zijn ontstaan door een auto die niet verzekerd was. Verzoekster heeft verklaard dat zij niet op de hoogte was van de verzekeringsplicht en de motorrijtuigenbelasting, wat heeft geleid tot de schulden.
Ondanks het ontbreken van goede trouw, heeft de rechtbank geoordeeld dat verzoekster de omstandigheden die hebben geleid tot de schulden onder controle heeft gekregen. Verzoekster heeft haar auto geschorst en is sinds augustus 2021 onder beschermingsbewind gesteld, wat haar financiële situatie heeft gestabiliseerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende vertrouwen is dat verzoekster de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zal nakomen.
De rechtbank heeft vervolgens de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met een termijn van 18 maanden, en benoemt mr. B.A. Cnossen tot rechter-commissaris. De rechtbank heeft ook een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder toegekend en bepaald dat verzoekster zich onder beschermingsbewind houdt tijdens de schuldsaneringsregeling. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 5 juli 2023.