ECLI:NL:RBROT:2023:11074

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
FT EA 23-292
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de toepassing van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot verzoekster

In deze zaak heeft verzoekster op 5 juli 2023 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 9 juni 2023 is verzoekster gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in een toestand verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen, en dat er onvoldoende gronden zijn voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft de goede trouw van verzoekster beoordeeld aan de hand van de omstandigheden rondom haar schulden, waaronder een schuld aan het Centraal Justitieel Bureau Incasso en de Belastingdienst, die zijn ontstaan door een auto die niet verzekerd was. Verzoekster heeft verklaard dat zij niet op de hoogte was van de verzekeringsplicht en de motorrijtuigenbelasting, wat heeft geleid tot de schulden.

Ondanks het ontbreken van goede trouw, heeft de rechtbank geoordeeld dat verzoekster de omstandigheden die hebben geleid tot de schulden onder controle heeft gekregen. Verzoekster heeft haar auto geschorst en is sinds augustus 2021 onder beschermingsbewind gesteld, wat haar financiële situatie heeft gestabiliseerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende vertrouwen is dat verzoekster de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zal nakomen.

De rechtbank heeft vervolgens de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met een termijn van 18 maanden, en benoemt mr. B.A. Cnossen tot rechter-commissaris. De rechtbank heeft ook een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder toegekend en bepaald dat verzoekster zich onder beschermingsbewind houdt tijdens de schuldsaneringsregeling. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 5 juli 2023.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 5 juli 2023
[verzoekster],
[adres],
[woonplaats],
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekster is gehoord ter zitting van 9 juni 2023.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoekster verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met betaling van haar schulden. Er is geen, althans onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als voldoende aannemelijk is dat verzoekster ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van haar schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw is geweest. Voorts dient voldoende aannemelijk te zijn dat zij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en haar zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan een verzoekster dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin verzoekster kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van verzoekster voor wat betreft haar inspanningen de schulden te voldoen of acties harerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke.
In dit geval heeft de rechtbank in het bijzonder gekeken naar de schulden aan het Centraal Justitieel Bureau Incasso, ontstaan in 2020, van in totaal €4.515,00 en de schulden aan de Belastingdienst die zijn ontstaan in 2020 en 2021. Deze schulden zien op de auto die verzoekster op haar naam had staan maar welke auto niet verzekerd was. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat zij deze auto in 2019 naar de sloop heeft gebracht, dat het mis is gegaan bij het inleveren van het kentekenbewijs van de auto waardoor er nog geen vrijwaringsbewijs is gegeven en er nog een verzekeringsplicht rustte op de auto van verzoekster. Verzoekster verklaart dat zij hier niet van op de hoogte was. Naast de verzekeringsplicht diende verzoekster ook motorrijtuigenbelasting te betalen voor deze auto. Volgens verzoekster was dit haar ook niet bekend waardoor er schulden zijn ontstaan aan de Belastingdienst. Deze schulden zijn naar hun aard niet te goeder trouw ontstaan, althans onbetaald gelaten, en staan in beginsel aan toelating in de weg.
Het verzoek kan ingevolge artikel 288, derde lid, van de Faillissementswet, ondanks het ontbreken van goede trouw, wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat verzoekster de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van de schulden, onder controle heeft gekregen. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat de auto van verzoekster nu is geschorst waardoor hier geen schulden meer uit voort zullen vloeien. Bovendien heeft verzoekster zich sinds augustus 2021 onder beschermingsbewind laten stellen waardoor haar financiële situatie nu al geruime tijd stabiel is.
Door het vorenstaande is bij de rechtbank het vertrouwen ontstaan dat verzoekster de verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt per de datum van dit vonnis toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats],
- stelt de termijn van de regeling op 18 maanden, te rekenen vanaf 5 juli 2023, waardoor deze termijn eindigt op 5 januari 2025;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. B.A. Cnossen,
en tot bewindvoerder R.I. de Jong,
gevestigd te [postadres]
;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/19e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenares gerichte brieven en telegrammen;
- bepaalt dat schuldenares zich tijdens de schuldsaneringsregeling onder beschermingsbewind houdt.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van
A.B.T. Fernandes Pedra, griffier, in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2023.