ECLI:NL:RBROT:2023:11075
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van de toepassing van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot verzoeker na faillissement en herstel van financiële stabiliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 juli 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van een verzoeker tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker had eerder, in december 2020, faillissement aangevraagd, dat in mei 2022 werd opgeheven. De rechtbank heeft de verzoeker op de zitting van 9 juni 2023 gehoord en vastgesteld dat hij in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen, en dat er onvoldoende grond is voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de goede trouw van de verzoeker, met name naar de schulden die zijn ontstaan in de drie jaar voorafgaand aan het verzoek. De verzoeker had schulden aan de belastingdienst en het CJIB, die voortvloeiden uit zijn onderneming. Ondanks het ontbreken van goede trouw, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verzoeker zijn omstandigheden onder controle heeft gekregen. Hij heeft zijn alcoholverslaving overwonnen, heeft een fulltime baan gevonden en laat geen nieuwe schulden ontstaan. De rechtbank heeft daarom besloten om de schuldsaneringsregeling toe te wijzen, met een termijn van 18 maanden, en heeft mr. B.A. Cnossen benoemd tot rechter-commissaris. De rechtbank heeft ook een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder toegekend, voor zover de boedel dit toelaat.