ECLI:NL:RBROT:2023:11145

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
C/10/664293 / HA RK 23-830
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor in een civiele procedure betreffende nikkelbriketten

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 23 november 2023 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor. De verzoekers, Access World (Rotterdam) B.V. en haar buitenlandse partners, hebben Broekman Distriport B.V. aansprakelijk gesteld voor schade die is ontstaan door de opslag van nikkelbriketten. De verzoekers hebben gesteld dat Broekman niet voldeed aan de opslagvereisten van de London Metal Exchange (LME) en dat er nikkel is gestolen uit hun voorraad. Na een controle in 2022 bleek dat de opslag niet voldeed aan de eisen, en bij latere leveringen zijn stenen in plaats van nikkelbriketten aangetroffen. De verzoekers hebben daarom een voorlopig getuigenverhoor aangevraagd om meer duidelijkheid te krijgen over de feiten en omstandigheden van het incident.

Broekman heeft verweer gevoerd en het verzoek bestempeld als een fishing expedition, waarbij zij stelt dat er geen bewijs is voor hun betrokkenheid bij de diefstal. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzoekers voldoende feiten hebben aangedragen die relevant zijn voor hun vordering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers recht hebben op het horen van de getuigen die zij hebben voorgesteld, en dat het verzoek niet in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat de getuigen in het gebouw van de rechtbank moeten worden gehoord.

De beslissing van de rechtbank benadrukt het belang van het verkrijgen van bewijs in civiele procedures en de mogelijkheid voor partijen om getuigen te horen om hun standpunten te onderbouwen. De rechtbank heeft de procedure verder toegelicht en aangegeven dat de getuigen gemiddeld 60 minuten per persoon zullen worden gehoord.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/664293 / HA RK 23-830
Beschikking van 23 november 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ACCESS WORLD (ROTTERDAM) B.V.,
gevestigd te Vlissingen,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
THROUGH TRANSPORT MUTUAL SERVICES (UK) LTD,
statutair gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
TT CLUB MUTUAL INSURANCE LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
verzoeksters,
advocaat mr. D. Komen te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BROEKMAN DISTRIPORT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verweerster,
advocaat mr. D.R.D.A. Buren-Baks te Rotterdam.
Partijen worden hierna Access World c.s. en Broekman genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties,
  • het verweerschrift met producties,
  • de mondelinge behandeling,
  • de spreekaantekeningen van Access World c.s.

2.De standpunten van partijen

2.1.
Het verzoek van Access World c.s. strekt tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor. Access World c.s. leggen aan hun verzoek – samengevat – het volgende ten grondslag.
2.2.
Access World c.s. hebben Broekman de opdracht gegeven om een grote hoeveelheid nikkelbriketten op te slaan in haar loods. De nikkelbriketten zijn eind september 2019 opgeslagen in de loods van Broekman genaamd Italië en waren opgeslagen in big bags van elk circa. 2000 kilogram. Een deel daarvan stond onder warrant van de London Metal Exchange (LME).
2.3.
Access World c.s. hebben na een controle in het eerste kwartaal van 2022 Broekman erop gewezen dat de opslag van de nikkelbriketten niet voldeed aan de vereisten van de LME, omdat sommige big bags open stonden. Daarna hebben Access World c.s. meermaals gecontroleerd of de opslag inmiddels wel voldeed aan de eisen van de LME. Access World c.s. hebben Broekman er vervolgens een paar keer op gewezen dat de opslag nog steeds niet in orde was. Recent zijn Access World c.s. erachter gekomen dat in april 2022 een aantal personen, werkzaam bij Broekman, nikkel heeft gestolen uit de voorraad van Access World c.s., die bij Broekman opgeslagen lag. Uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat Broekman al eerder op de hoogte was van verdwenen nikkel uit de opslag.
2.4.
In februari/maart 2023 is in opdracht van Access World c.s. een gedeelte van de nikkelbriketten vanuit de loods Italië verscheept naar verschillende bestemmingen in Duitsland, Zweden en de Verenigde Staten. Bij levering van de big bags ter plaatse bleek dat sommige hiervan stenen bevatten in plaats van nikkelbriketten. Access World c.s. hebben toen onderzoek laten doen naar de overgebleven big bags bij Broekman. In sommige daarvan bleek ook stenen te zitten in plaats van nikkelbriketten.
2.5.
Access World c.s. hebben Broekman in maart 2023 aansprakelijk gesteld voor de schade. De advocaat van Access World c.s. heeft een expert ingeschakeld om de aard, omvang en oorzaak van het incident te onderzoeken. Deze expert heeft naar aanleiding hiervan een rapport opgemaakt. Access World c.s. hebben Broekman gedagvaard in een bodemprocedure, waarin zij (ook) afgifte van/inzage in stukken vorderen op grond van artikel 843a Rv. Er bestaat volgens Access World c.s. nog veel onduidelijkheid over het incident. De exacte feiten en omstandigheden, die in het domein van Broekman liggen, zijn tot op heden onduidelijk. Een voorlopig getuigenverhoor is nodig om daarover opheldering te krijgen, om de juridische positie beter te beoordelen en om de vordering in de hoofdzaak nader te onderbouwen.
2.6.
Access World c.s. verzoeken de volgende getuigen te horen: de heer [persoon A] , de heer [persoon B] , de heer [persoon C] , de heer [persoon D] , de heer [persoon E] en de heer [persoon F] .
2.7.
Broekman voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek. Zij stelt dat het verzoek van Access World c.s. een fishing expedition is en dat Access World c.s. alleen veronderstelt maar geen bewijs heeft om aan te nemen dat Broekman op enige wijze betrokken was bij dan wel aansprakelijkheid is voor het incident. De diefstal van nikkel uit de big bags kan daarom geen reden kan zijn om allerlei werknemers van Broekman te horen. Uit het verzoekschrift blijkt volgens Broekman ook niet op welke wijze verklaringen van de verzochte getuigen kunnen bijdragen aan het verkrijgen van informatie over de feitelijke toedracht van het incident. Daarmee ontbreekt een belang van Access World c.s. bij het verzoek. Broekman meent dat Access World c.s. allemaal verschillende procedures start, in de hoop ergens succes te halen. Dat is volgens Broekman in strijd met de goede procesorde.
3. De beoordeling
Toetsingskader
3.1.
Bij de beoordeling van het verzoek tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor als bedoeld in artikel 186 Rv neemt de rechtbank het volgende tot uitgangspunt.
3.1.1.
De verzoeker tot een voorlopig getuigenverhoor dient ingevolge artikel 187 lid 3, aanhef en onder a en b Rv in zijn verzoekschrift de aard en het beloop van de vordering te vermelden, en de feiten of rechten die hij wil bewijzen. Dit dient hij te doen op zodanige wijze dat voor de rechter die op het verzoek moet beslissen, voor de rechter voor wie het verhoor zal worden gehouden, en voor de wederpartij voldoende duidelijk is waarop het verhoor betrekking zal hebben. Niet is vereist dat de verzoeker al in het verzoekschrift nauwkeurig aangeeft welke feiten en stellingen hij aan zijn voorgenomen vordering ten grondslag wil leggen en over welke feiten hij getuigen wil doen horen. Evenmin hoeft de verzoeker zich uit te laten over de precieze aard van de in te stellen vordering en de omvang van de geleden schade. In de procedure tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ligt voorts de toewijsbaarheid van de in het verzoekschrift aangeduide vordering niet ter toetsing voor.
3.1.2.
Een verzoek kan, als het aan de eisen van toewijzing daarvan voldoet, worden afgewezen als de rechter van oordeel is dat verzoeker daarbij geen belang heeft als bedoeld in artikel 3:303 BW, dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde, dat misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid een voorlopig getuigenverhoor te verlangen, waarvan onder meer sprake kan zijn wanneer verzoeker wegens de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot toepassing van die bevoegdheid kan worden toegelaten, of dat het verzoek afstuit op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.
Het verzoek van Access World c.s. moet in beginsel worden toegewezen
3.1.3.
Ten aanzien van een verzoek tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor geldt dus dat de rechter heeft na te gaan of de in het verzoekschrift gestelde feiten of rechten die verzoekster wil bewijzen, gegeven de aard en het beloop van de rechtsvordering relevant zijn. Daarbij komt de rechter geen discretionaire bevoegdheid toe.
3.2.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben Access World c.s. in hun verzoek voldoende duidelijk gemaakt welke feiten zij wil bewijzen en dat deze, gegeven de aard en het beloop van de ingestelde rechtsvorderingen, relevant zijn. Het verzoek is zodoende op de wet gegrond en moet om die reden in beginsel worden toegewezen, tenzij een van de door Broekman gevoerde en hierna te bespreken verweren slaagt.
3.3.
Broekman stelt in de eerste plaats dat het verzoek van Access World c.s. een fishing expedition is. Volgens Broekman wordt betrokkenheid bij en aansprakelijkheid voor de diefstallen slechts verondersteld maar ontbreekt daarvoor ieder bewijs. Dit verweer gaat niet op. Bij het verzoekschrift zijn processen-verbaal van de politie van de nikkeldiefstal uit de loods Italië gevoegd. Op grond van artikel 157 Rv hebben die dwingende bewijskracht. Uit deze processen-verbaal blijkt dat een gemachtigde van Broekman aangifte heeft gedaan wegens diefstal van nikkelbriketten en dat bovendien al eerder was opgemerkt dat er nikkel van het terrein van Broekman verdwenen was. De voor deze diefstal veroordeelde persoon was in dienst bij Broekman. Hoewel dat kleine diefstallen waren, staat daarnaast vast dat sommige big bags gevuld met stenen in plaats van nikkel aankwamen op hun bestemming. Mede in het licht van de herhaalde mededelingen van Access World c.s. aan Broekman dat de nikkelbriketten niet goed waren opgeslagen en dat er zelfs big bags openstonden – terwijl ze (blijkbaar) verzegeld moesten zijn – kan de rechtbank Broekman niet volgen in haar stelling dat enig bewijs van ook maar een vermoeden van betrokkenheid van Broekman bij de incidenten, of verantwoordelijkheid van Broekman daarvoor, ontbreekt. Access World c.s. hebben in hun verzoekschrift voldoende concreet gemaakt op welke feiten en omstandigheden het getuigenverhoor ziet. Van een fishing expedition is daarom geen sprake.
3.4.
Het verweer van Broekman dat Access World c.s. hun belang bij het voorlopig getuigenverhoor niet duidelijk gemaakt hebben gaat ook niet op. Dat belang is ruim voldoende toegelicht en ziet onder meer op de feitelijke toedracht van de diefstallen, de aangetroffen stenen in de big bags en de (veiligheids)maatregelen die Broekman (na de verschillende meldingen) al dan niet heeft genomen. De achtergrond hiervan is, dat Access World c.s. een bodemprocedure tegen Broekman zijn gestart om hun schade vergoed te krijgen die zij hebben geleden als gevolg van de hiervoor genoemde incidenten.
3.5.
In de derde plaats stelt Broekman dat Access World c.s. niet concreet hebben gemaakt wat de schade is die zij hebben geleden en welke vordering zij op Broekman menen te hebben. De rechtbank oordeelt hierover dat Access World c.s. in deze procedure zich nog niet hoeven uit te laten over de precieze aard van de in te stellen vordering en de omvang van de geleden schade. Dat komt pas aan de orde in de bodemprocedure. Dit verweer wordt dus ook verworpen.
3.6.
Tot slot stelt Broekman dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde, omdat Access World c.s. al een bodemprocedure gestart zijn tegen Broekman. Kennelijk hebben Acces World c.s. deze procedure niet nodig om hun kansen in een bodemprocedure te kunnen inschatten. Access World c.s. stellen daar tegenover dat het een procesrechtelijke keuze was om het getuigenverhoor niet af te wachten. Het al instellen van de hoofdzaak hangt (mede) samen met een korte vervaltermijn waar Broekman zich mogelijk op gaat beroepen. Naar het oordeel van de rechtbank kan, mede gelet daarop, niet worden geoordeeld dat het verzoek strijdig is met de goede procesorde.
Alle door Access World c.s. genoemde getuigen mogen worden gehoord
3.7.
Broekman stelt dat uit het verzoekschrift niet blijkt op welke wijze een verklaring van de genoemde getuigen kan bijdragen aan het verkrijgen van informatie over de feitelijke toedracht van de incidenten. De uitleg die Access World c.s. hierover in hun verzoekschrift hebben gegeven, is volgens Broekman te algemeen en ontoereikend. Naar het oordeel van de rechtbank hebben Access World c.s. voldoende duidelijk gemaakt waarover de getuigen zouden kunnen verklaren en waarom deze verklaringen relevant kunnen zijn. Alle door Access World c.s. genoemde getuigen mogen dus worden gehoord.
Het verzoek wordt toegewezen
3.8.
Nu geen van de verweren slaagt, wordt het verzoek toegewezen. De rechtbank wijst daarbij nog op het volgende. Bij het oproepen van de getuigen moet er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
beveelt een voorlopig getuigenverhoor,
4.2.
bepaalt dat de hiervoor in 2.6. genoemde getuigen worden gehoord in het gebouw van deze rechtbank voor een nader te noemen rechter, op een nader, in overleg met partijen, vast te stellen datum en tijdstip.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023.
3727/2009