ECLI:NL:RBROT:2023:11194
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.C.W. van der Feltz
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om immateriële schadevergoeding in WOZ-zaak met geschil over woningwaarde
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is het beroep van eiser tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning afgewezen. De heffingsambtenaar van de gemeente Nissewaard had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 196.000,- voor het belastingjaar 2021. Eiser, die de waarde te hoog vond, stelde dat de waarde € 175.000,- zou moeten zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde niet te hoog heeft vastgesteld en dat hij voldoende onderbouwing heeft geleverd voor zijn taxatie. Eiser had ook verzocht om immateriële schadevergoeding vanwege de lange duur van de procedure, maar de rechtbank oordeelde dat dit verzoek niet in het belang van eiser was, omdat de schadevergoeding zou toekomen aan de gemachtigde van eiser, een vastgoedbedrijf. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en wees het verzoek om schadevergoeding af.