In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 287b van de Faillissementswet (Fw) van verzoeker, die een voorlopige voorziening vroeg om ontruiming van zijn huurwoning te voorkomen. Verzoeker had op 20 juni 2023 een verzoekschrift ingediend, waarin hij vroeg om een moratorium van zes maanden, omdat hij door miscommunicatie tussen de IND en de gemeente gedurende een jaar geen Participatiewet (PW)-uitkering had ontvangen. Hierdoor had hij financiële steun van derden moeten vragen om in zijn levensonderhoud te voorzien. Inmiddels ontvangt verzoeker zowel een PW-uitkering als huurtoeslag, waardoor hij in staat is om zijn huurtermijnen te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker de huur voor juli en augustus 2023 tijdig heeft betaald, wat de aannemelijkheid van zijn verzoek ondersteunt.
Verweerster, Stichting Woonbron, heeft echter betoogd dat verzoeker zich niet aan eerdere betalingsregelingen heeft gehouden en dat er een huurachterstand van € 2.842,- is. De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien verweerster op het punt stond om over te gaan tot ontruiming van de woning van verzoeker. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker, die in zijn huurwoning wil blijven en een minnelijk schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, zwaarder laten wegen dan die van verweerster, die het vonnis tot ontruiming wilde uitvoeren.
De rechtbank heeft daarom de tenuitvoerlegging van het vonnis tot ontruiming opgeschort voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat verzoeker gedurende deze periode zijn huurtermijnen tijdig blijft betalen. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De uitspraak is gedaan door mr. B.A. Cnossen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2023.