ECLI:NL:RBROT:2023:11260

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
C/10/664453 / KG ZA 23-768
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering in kort geding inzake handelsnaam en merkrecht met verstek en herstelvonnis

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 29 november 2023 een vonnis in kort geding uitgesproken. De eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd te Ridderkerk, heeft een vordering ingediend tegen de gedaagde, die in persoon is verschenen maar naar de verkeerde zittingszaal was gestuurd. Hierdoor is er aanvankelijk verstek verleend. Na een bericht van de bode dat de gedaagde aanwezig was, is het verstek gezuiverd en is een nieuwe datum voor de mondelinge behandeling vastgesteld. De gedaagde is echter niet verschenen op de nieuwe datum en heeft geen verweer gevoerd.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen, waarbij de gedaagde werd geboden om het voeren van handelsnamen die verwarringwekkend overeenstemmen met die van de eiseres te staken. Tevens is er een dwangsom opgelegd van € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 50.000,00, voor elke dag dat de gedaagde niet aan deze hoofdveroordeling voldoet. De proceskosten zijn begroot op € 1.653,32, die de gedaagde dient te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving.

Het vonnis is als een vonnis op tegenspraak beschouwd, wat betekent dat de gedaagde binnen vier weken hoger beroep kan instellen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en bevat een herstel van een verkeerde verwijzing in het tussenvonnis van 3 oktober 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/664453 / KG ZA 23-768
Vonnis in kort geding van 29 november 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eissres01],
gevestigd te Ridderkerk,
eiseres,
advocaat: mr. J.I. Jansen te Amsterdam,
tegen
[gedaagde01], mede h.o.d.n.
[handelsnaam01],
wonende te Rotterdam,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna [eissres01] en [gedaagde01] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 september 2023, met producties 1 tot en met 7,
  • een nieuwe productie 5 van [eissres01] die de oude productie 5 vervangt,
  • de mondelinge behandeling op 29 september 2023,
  • het tussenvonnis van 3 oktober 2023,
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling op 15 november 2023.

2.Het geschil

2.1.
[eissres01] vordert, verkort weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
[gedaagde01] gebiedt om het voeren van de handelsnamen [eissres01], [eissres01], [eissres01], en elke andere met de handelsnaam en het woordmerk van [eissres01] verwarringwekkend overeenstemmende handelsnaam of teken, te staken en gestaakt te houden,
een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 2.500,00 oplegt voor elke dag dat het voeren van een bewuste verwarringwekkend overeenstemmende handelsnaam – na verloop van twee dagen na betekening van dit vonnis – voortduurt,
[eissres01] veroordeelt in de proceskosten, waaronder het (na)salaris van de advocaat.
2.2.
[gedaagde01] voert geen verweer.

3.De beoordeling

3.1.
De voorzieningenrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling op 29 september 2023 verstek tegen [gedaagde01] verleend. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft het Bureau Voorzieningenrechter van de bodedienst het (telefonische) bericht ontvangen dat [gedaagde01] in persoon was verschenen maar naar de verkeerde zittingzaal was gestuurd. De voorzieningenrechter heeft dat bericht aangemerkt als een van [gedaagde01] afkomstig bericht dat hij verweer wil voeren tegen de vordering en dus het verstek wil zuiveren. In het tussenvonnis van 3 oktober 2023 is daarom verstaan dat [gedaagde01] het verleende verstek heeft gezuiverd, de voortzetting van de mondelinge behandeling gelast en zijn partijen gelast om hun verhinderdata door te geven. Het Bureau Voorzieningenrechter is gelast om het vonnis, en de nadere dagbepaling, zowel per aangetekende brief als via zijn e-mailadres zoals opgenomen in het zich in het dossier bevindende uittreksel uit het handelsregister ([e-mailadres01]) aan [gedaagde01] te versturen.
3.2.
Het Bureau Voorzieningenrechter heeft van [gedaagde01] geen verhinderdata ontvangen. Daarom is zonder rekening te houden met de verhinderingen van [gedaagde01] een datum en tijdstip bepaald voor de voortzetting van de mondelinge behandeling. Die datum en dat tijdstip, te weten 15 november 2023 om 11:30 uur, zijn op 26 oktober 2023 per gewone brief en per e-mail (via voornoemd e-mailadres) aan [gedaagde01] medegedeeld.
3.3.
Op 15 november 2023 om 11:30 uur is [gedaagde01] niet verschenen en evenmin is bericht van hem ontvangen. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat de brief van 26 oktober 2023 naar het oude adres van [gedaagde01] is gezonden. De op dezelfde dag verzonden e-mail is gezonden naar [e-mailadres01].
3.4.
Aangezien de e-mail van 26 oktober 2023 naar een e-mailadres is gezonden dat [gedaagde01] zelf in het handelsregister heeft laten registreren, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat het bericht [gedaagde01] heeft bereikt. In dat verband is van belang dat tijdens de mondelinge behandeling is gesteld dat dit e-mailadres eerder in contacten met [gedaagde01] is gebruikt.
Kennelijk heeft [gedaagde01] ervoor gekozen niet op de hem bekende nadere datum te verschijnen en geen verweer te voeren.
Dit betekent dat de vordering onder 1. als onweersproken wordt toegewezen. De vordering komt de voorzieningenrechter overigens ook niet onrechtmatig of ongegrond voor. In de beslissing wordt uitgegaan van de handelsnaam [handelsnaam02] en elke andere met de handelsnaam en het woordmerk van [eissres01] verwarringwekkende overeenstemmende handelsnaam of teken. Uit de door [eissres01] overgelegde uittreksels uit het handelsregister waarop eiser zich beroept blijkt namelijk dat [gedaagde01] zijn handelsnaam tussen 28 april 2023 en 6 september 2023 heeft gewijzigd van [eissres01] naar [handelsnaam02].
3.5.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding voor het opleggen van een dwangsom. Deze wordt beperkt tot € 1.000,00 per dag, met een maximum van € 50.000,00.
3.6.
[gedaagde01] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eissres01] worden begroot op:
- dagvaarding: € 107,32
- griffierecht: € 676,00
- salaris advocaat: € 697,00
- nakosten:
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal: € 1.653,32
3.7.
Dit vonnis moet worden beschouwd als een vonnis op tegenspraak. Dat betekent dat [gedaagde01], indien hij zich niet kan verenigen met de uitkomst daarvan, binnen vier weken hoger beroep dient in te stellen, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak van dit vonnis (artikel 339 lid 1 en 2 Rv).

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
gebiedt [gedaagde01] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis het voeren van de handelsnaam [handelsnaam02] en elke andere met de handelsnaam en het woordmerk van [eissres01] verwarringwekkend overeenstemmende handelsnaam en/of teken, te staken en gestaakt te houden,
4.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eissres01] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat hij niet aan de in 5.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
4.3.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten van € 1.653,32, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving, en, indien [gedaagde01] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet, vermeerderd met € 90,00 en de kosten van de betekening,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2023.
[2971/106]