ECLI:NL:RBROT:2023:11308

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
10/005044-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarige pleegkind door oom met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn pleegkind. De verdachte, die preventief gedetineerd was, werd beschuldigd van het seksueel binnendringen van het lichaam van het minderjarige slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was, en van ontuchtige handelingen met hetzelfde slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van ongeveer een jaar meermalen seksuele handelingen heeft verricht met het pleegkind, dat toen 10 jaar oud was. De rechtbank heeft de verklaring van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede door steunbewijs uit ander bewijsmateriaal, zoals de aankoop van een vibrator door de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, vertegenwoordigd door een advocaat, toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van €4.000,- voor immateriële schade. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer benadrukt, evenals de noodzaak van behandeling en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/005044-23
Datum uitspraak: 17 november 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres01] ( [postcode01] ) te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
[detentieadres01],
raadsvrouw mr. J. van Wingerden, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 november 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling bij forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorginstelling.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van beide ten laste gelegde feiten vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De verdachte ontkent de ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd. De verdediging verzoekt de rechtbank behoedzaam om te gaan met de verklaring van [slachtoffer01] , omdat niet uitgesloten kan worden dat zijn verklaring in zeker mate is beïnvloed door de vraagstellingen van pleegmoeder [naam01] (hierna: [naam01] ). Daarnaast is er onvoldoende steunbewijs voor deze verklaring. De bestelling van een vibrator zegt niets over het eerdere bezit van een vibrator of het gebruik ervan bij [slachtoffer01] . De zoektermen van de verdachte die zien op bepaalde seksuele handelingen zeggen evenmin iets over het daadwerkelijk uitvoeren van deze handelingen. Het Skypegesprek uit 2016 kan geen steun bieden aan de verklaring van [slachtoffer01] en ook de vermoedens dat de verdachte sporen van misbruik zou hebben willen wissen of zou hebben gewist, is niet redengevend voor het bewijs.
4.2.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijs in zedenzaken
De rechtbank stelt voorop dat zedenzaken zich doorgaans laten kenmerken door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de tenlastegelegde seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader, waarbij de verklaringen van beiden vaak lijnrecht tegenover elkaar staan. Zo is dat ook in deze zaak. De rechtbank dient daarom in de eerste plaats de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer te beoordelen. In het algemeen geldt daarbij dat uitlatingen en verklaringen moeten worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Als de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar wordt gevonden, moet de rechtbank bepalen of daarvoor voldoende steunbewijs uit (een) onafhankelijke bron(nen) in het dossier aanwezig is. In artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is namelijk bepaald dat de rechter het bewijs dat de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan baseren op één verklaring. Uitgangspunt voor dit vereiste van steunbewijs is dat niet voor alle onderdelen van de tenlastelegging steunbewijs aanwezig hoeft te zijn. Het gaat erom dat in elk geval een deel van de feiten en omstandigheden die in de aangifte worden genoemd ondersteuning vindt in één of meer andere bewijsmiddelen.
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer01]
Op 22 december 2022 heeft [slachtoffer01] , destijds 11 jaar oud, tegen zijn pleegmoeder [naam01] verteld dat hij niet meer wilde logeren bij de verdachte, die hij [bijnaam verdachte01] noemt. [naam01] besloot door te vragen, want ze vond dit vreemd. Ze vroeg [slachtoffer01] of [bijnaam verdachte01] lelijk deed tegen hem en of hij daar eten krijgt wat hij niet lekker vindt. Hierop antwoordde [slachtoffer01] ontkennend. Op de vraag of [bijnaam verdachte01] aan hem zat knikte [slachtoffer01] en hij vertelde dat dit gedurende een jaar vaker is gebeurd. [slachtoffer01] vertelde de volgende dag uit zichzelf dat de verdachte de avond ervoor, op 22 december, had gezegd dat [slachtoffer01] de wc deur maar open moest laten staan en kon wennen aan morgenavond, omdat de verdachte een neppiemel had besteld en die zou de volgende dag binnenkomen.
Op 4 januari 2023 is [slachtoffer01] in een studioverhoor ondervraagd. Hier heeft hij nader verklaard over de aard van het seksuele misbruik en de omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden. [slachtoffer01] heeft naar het oordeel van de rechtbank tijdens het studioverhoor een uitvoerige en gedetailleerde verklaring afgelegd over de aard van de ontuchtige handelingen en de omstandigheden waaronder en momenten waarop deze plaatsvonden. Hetgeen hij tijdens het studioverhoor heeft verklaard komt in grote lijnen overeen met de verklaring die hij tegen zijn pleegmoeder [naam01] heeft afgelegd en bevat geen innerlijke tegenstrijdigheden. Ook valt op dat hij tijdens het studioverhoor sommige suggesties van de verhoorder, over ontuchtige handelingen die mogelijk plaats hebben gevonden, ontkennend beantwoord. Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen reden om aan de verklaring van [slachtoffer01] te twijfelen. Bovendien heeft [slachtoffer01] uit zichzelf verklaard over een neppiemel die de verdachte zou hebben besteld en die op 23 december 2022 zou binnen komen. Hiervan heeft hij tijdens het studioverhoor een tekening van gemaakt. Uit het latere onderzoek aan de telefoon van de verdachte blijkt dat de verdachte op 21 december 2022 een vibrator heeft besteld, hetgeen de betrouwbaarheid van zijn verklaring vergroot. Dat [slachtoffer01] op enkele vragen tijdens het studioverhoor minder stellig antwoordt dan op andere vragen, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring. De door [naam01] gesloten gestelde vragen over het vermeende seksuele misbruik, maken de verklaring evenmin onbetrouwbaar. [slachtoffer01] vult dit immers uit geheel eigen beweging aan met details over de aard en de omstandigheden waaronder het misbruik heeft plaatsgevonden. Dit maakt zijn verklaring authentiek en daarmee betrouwbaar.
Steunbewijs
De verklaring van [slachtoffer01] vindt naar het oordeel van de rechtbank daarnaast op relevante onderdelen steun in ander bewijsmateriaal.
Ten eerste overweegt de rechtbank dat de verklaring van [naam01] de tijdlijn die [slachtoffer01] in zijn verklaring schetst ondersteunt. Ook verklaart [naam01] dat zij ziet dat [slachtoffer01] , nadat hij haar over de seksuele handelingen heeft verteld, opgelucht is en dat [slachtoffer01] huilt als hij vertelt dat de verdachte de “neppiemel” in de anus van [slachtoffer01] heeft gebracht. [slachtoffer01] balt zijn vuisten als hij hoort dat de verdachte op de hoogte is gebracht en dat hij het misbruik ontkent.
Daarnaast is er een aantal details waarover [slachtoffer01] heeft verklaard die ondersteund worden door ander bewijsmateriaal. Zo heeft de verdachte op 21 december 2022 bij de webwinkel Bol.com een witte vibrator besteld. [slachtoffer01] heeft uit zichzelf hierover verklaard dat de verdachte op 22 december 2022 op zijn telefoon aan [slachtoffer01] heeft laten zien dat hij een “neppiemel/trilding” heeft besteld. [slachtoffer01] verklaart over de kleur (wit) en de vorm van het “trilding” en hij verklaart op welke dag het seksattribuut volgens de verdachte zou worden geleverd. Volgens [slachtoffer01] wilde de verdachte het de dag daarna (23 december 2022), als hij zou komen logeren, gebruiken omdat de verdachte zei dat [slachtoffer01] er alvast aan kon wennen. Ook verklaart [slachtoffer01] op welke manier een dergelijk “trilding” – dat de verdachte volgens [slachtoffer01] eerder bij hem heeft gebruikt – kan worden bediend.
De verdachte heeft hierover verklaard dat [slachtoffer01] deze bestelling mogelijk heeft gezien op zijn telefoon toen de verdachte even weg was. Dit verklaart naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat de toen elf jarige [slachtoffer01] wist hoe een vibrator werkt en gebruikt kan worden. En dat een jongetje van 11 jaar, zonder dat enige daaraan verbonden voorgeschiedenis aanwijsbaar is, zou hebben gedacht dat die vibrator mogelijk voor hemzelf bestemd zou zijn (zoals de verdachte ter zitting heeft gesuggereerd) komt de rechtbank erg onwaarschijnlijk over. De rechtbank gaat daarom uit van wat [slachtoffer01] hierover heeft verklaard.
Tot slot bevat het dossier informatie over zoekopdrachten op de telefoons en Macbook van de verdachte waarover hij heeft verklaard dat deze niet door anderen worden gebruikt. Hieruit is gebleken dat de verdachte heeft gezocht op termen die met betrekking tot seksuele handelingen met (jonge) jongens, soms specifiek in familieverband. Dit ondersteunt in het algemeen de kennelijke seksuele interesse van de verdachte zoals die ook naar voren komt in de verklaring van [slachtoffer01] en daarnaast, meer specifiek, het rollenspel dat [slachtoffer01] beschrijft waarbij hij zich tijdens het verrichten van seksuele handelingen als de zoon van de verdachte voor moest doen.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 december 2021 tot
en met 22 december 2022 te [plaats01] , (telkens) met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2011,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] ,
te weten
- het meermaals doen laten ontkleden van die [slachtoffer01] en- het meermaals zichzelf ontkleden in aanwezigheid van die [slachtoffer01] en
- het meermaals aftrekken en/of betasten van de penis van die [slachtoffer01] en
- het meermaals zich laten aftrekken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis
door die [slachtoffer01] en
- het meermaals brengen en/of houden van een vinger in de anus van die [slachtoffer01]
en
- het brengen en/of houden van een seksattribuut, in de anus van die [slachtoffer01] ,
terwijl die [slachtoffer01] aan zijn, verdachtes, zorg en waakzaamheid was toevertrouwd;
2
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 december 2021 tot
en met 22 december 2022 te [plaats01] ,
(telkens) met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2011, die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het meermaals doen laten ontkleden van die [slachtoffer01] en- het meermaals zichzelf ontkleden in aanwezigheid van die [slachtoffer01] en
- het meermaals aftrekken en/of betasten van de penis van die [slachtoffer01] en
- het meermaals zich laten aftrekken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis
door die [slachtoffer01] en
terwijl die [slachtoffer01] aan zijn, verdachtes, zorg en waakzaamheid was toevertrouwd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd
2.
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van eendaadse samenloop met betrekking tot de bewezenverklaring van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde ten aanzien van de handelingen omschreven onder de eerste vier gedachtestreepjes in de periode van 1 december 2021 tot en met 22 december 2022 (het doen laten ontkleden, het zich ontkleden, het aftrekken en/of betasten en het zich laten aftrekken en/of betasten).

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De feiten waar de verdachte voor wordt veroordeeld zijn ernstig. De verdachte, een volwassen man, heeft gedurende een periode van ongeveer een jaar meermalen seksuele handelingen verricht met het pleegkind van zijn broer. Het slachtoffer was gedurende het merendeel van deze periode 10 jaar oud.
De verdachte heeft zijn eigen lusten boven het welzijn van het slachtoffer gesteld. Hij was bovendien bekend met de bijzondere kwetsbaarheid van het slachtoffer, vanwege eerdere gebeurtenissen in diens jeugd. Dit heeft de verdachte er niet van weerhouden om zijn lichamelijke integriteit te schenden en seksuele ontwikkeling ernstig te schaden.
Over de gevolgen van het handelen van de verdachte heeft een medewerker van Jeugdbescherming als wettelijke vertegenwoordiger namens het slachtoffer het spreekrecht uitgeoefend en onder meer het volgende voorgedragen:
“Er zijn geen woorden die kunnen beschrijven wat de impact is van het seksueel misbruik op [slachtoffer01] . Door de plaatsing bij pleegouders kreeg [slachtoffer01] steeds meer vertrouwen in de volwassenen om hem heen. Dit vertrouwen is door het misbruik ernstig geschaad. Het pleeggezin die juist zorgde voor een veilige opvoedomgeving voor [slachtoffer01] , zal opnieuw samen met [slachtoffer01] moeten werken aan herstel in het vertrouwen.”
De verdachte heeft daarnaast op geen enkele manier rekenschap willen nemen voor zijn handelingen en daarmee evenmin voor de gevolgen ervan voor het slachtoffer. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 oktober 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage Reclassering Nederland
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 4 juli 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte heeft zijn leven op orde. Als probleem wordt slechts het beperkte sociale contact van de verdachte gesignaleerd. Hij heeft geen vrienden, zijn omgang in sociale context is met de gezins- en enkele familieleden. Door de aangifte in januari 2023 is er vanaf die tijd met zijn broer en oudste zus geen contact meer, evenmin met een neef die een goede vriend was. Sindsdien is de verdachte nóg meer op zichzelf aangewezen.
Van een relatie is in zijn leven nooit sprake geweest en de verdachte heeft nooit hulpverlening gehad.
De reclassering adviseert bij veroordeling de oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en het ondergaan van een ambulante behandeling. Omdat de verdachte het ten laste gelegde ontkent, acht de reclassering het noodzakelijk dat de verdachte – bij een veroordeling – een behandeling ondergaat die is gericht op zijn ontkennende houding, beperkte probleembesef en beperkte inzicht. Het is volgens de reclassering van belang dat achterhaald wordt waardoor betrokkene seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoonde, dat inzicht wordt verworven in risicosituaties en hoe deze te vermijden in de toekomst en dat hij zich bewust wordt van zijn wijze van omgang met andermans kinderen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] , vertegenwoordigd door mr. P.R. Hogerbrugge, ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 4.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voldoende is onderbouwd. De vordering komt daarom integraal voor toewijzing in aanmerking. De officier van justitie heeft daarnaast toepassing van de wettelijke rente verzocht en gevorderd dat aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair, in het geval van een veroordeling, refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Immateriële schade
Artikel 6:106 BW geeft in beperkte gevallen recht op vergoeding van andere schade dan vermogensschade. Eén van die in de wet limitatief opgesomde gevallen is wanneer er sprake is van fysiek letsel. Vergoeding van immateriële schade kan ook plaatsvinden indien de benadeelde op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Onder aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ valt ook geestelijk letsel.
Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank het bestaan van geestelijk letsel en het causale verband met de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten worden vastgesteld. De daaruit voortvloeiende immateriële schade zal door de rechtbank worden vastgesteld op € 4.000,-, gelet op de ernst van de inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, de gevolgen die dit voor het slachtoffer heeft gehad en gelet op de bedragen die in soortgelijke zaken zijn toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 22 december 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 4.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2022 en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 55, 57, 244, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd te melden bij reclassering zo lang en zo frequent als deze dit nodig acht. De reclassering zal contact met de veroordeelde opnemen voor de eerste afspraak. Hij dient zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken. De veroordeelde is er verantwoordelijk voor dat hij telefonisch en per post bereikbaar is. De reclassering controleert de behandelvoortgang en woont evaluaties bij;
de veroordeelde zal een ambulante behandeling volgen bij de forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener. Binnen de behandeling zal het van belang zijn te achterhalen waardoor de veroordeelde seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoonde, het verwerven van inzicht in risicosituaties en hoe deze te vermijden in de toekomst. Voorts is het van belang dat hij zich bewust wordt wat zijn wijze van omgang is met andermans kinderen. De verdere inhoud van dit behandelcontact zal nader bepaald dienen te worden. Het contact met de behandelinstelling duurt zolang de behandelaren dit nodig vinden, in samenspraak met de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Een persoonlijkheidsonderzoek en/of IQ-test kan onderdeel zijn van de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 4.000,- (zegge: vierduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 december 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 4.000,-(hoofdsom,
zegge: vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 4.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. A.P. Hameete en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Grubben, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot
en met 22 december 2022 te [plaats01] , althans in Nederland, (telkens) met [slachtoffer01]
, geboren op [geboortedatum02] 2011,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] ,
te weten
- het (meermaals) (doen laten) ontkleden van die [slachtoffer01] en/of
- het (meermaals) zichzelf ontkleden in aanwezigheid van die [slachtoffer01] en/of
- het (meermaals) aftrekken en/of betasten van de penis van die [slachtoffer01] en/of
- het (meermaals) (zich) laten aftrekken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis
door die [slachtoffer01] en/of
- het (meermaals) brengen en/of houden van een vinger in de anus van die [slachtoffer01]
en/of
- het (meermaals) brengen en/of houden van een seksattribuut, althans een
voorwerp, in de anus van die [slachtoffer01] ,
terwijl die [slachtoffer01] aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was
toevertrouwd;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot
en met 22 december 2022 te [plaats01] , althans in Nederland,
(telkens) met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2011, die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het (meermaals) (doen laten) ontkleden van die [slachtoffer01] en/of
- het (meermaals) zichzelf ontkleden in aanwezigheid van die [slachtoffer01] en/of
- het (meermaals) aftrekken en/of betasten van de penis van die [slachtoffer01] en/of
- het (meermaals) (zich) laten aftrekken en/of betasten van zijn, verdachtes, penis
door die [slachtoffer01] ,
terwijl die [slachtoffer01] aan zijn, verdachtes, zorg en/of waakzaamheid was
toevertrouwd.