ECLI:NL:RBROT:2023:11349

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
ROT 23/364
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G.C.W. van der Feltz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over naheffingsaanslag parkeerbelasting en verrekening van reeds betaalde belasting

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 22 september 2022, waarin een naheffingsaanslag van in totaal € 69,10 was opgelegd. Deze bestond uit € 2,60 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten van naheffing. Het bezwaar van eiseres werd door de verweerder ongegrond verklaard in een uitspraak op bezwaar van 19 december 2022, waarna eiseres beroep instelde.

Tijdens de zitting op 23 november 2023 heeft de gemachtigde van eiseres zich afgemeld, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. De rechtbank heeft overwogen dat er geen geschil bestond over het feit dat op de betreffende locatie parkeerbelasting verschuldigd was en dat eiseres voor een andere zone al parkeerbelasting had betaald. Eiseres stelde dat de heffingsambtenaar ten onrechte het bedrag van € 2,60 had nageheven, omdat zij reeds parkeerbelasting had voldaan en dat deze verrekend had moeten worden.

De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar bevoegd was om het forfaitaire bedrag van € 2,60 na te heffen, ongeacht de reeds betaalde belasting. De verwijzing van eiseres naar eerdere uitspraken leidde niet tot een ander oordeel, aangezien de situatie van eiseres niet overeenkwam met de gevallen die zij aanhaalde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/364

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 december 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres], te [plaatsnaam], eiseres,
gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach,
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, verweerder,

gemachtigden: [naam] en mr. D. El Manouzi.

Procesverloop

Verweerder heeft [naam bedrijf] bij beschikking van 22 september 2022 een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd. De naheffingsaanslag beloopt in totaal € 69,10, bestaande uit € 2,60 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten naheffing (vorderingsnummer [nummer])
Bij uitspraak op bezwaar van 19 december 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de beschikking en de aanslag ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2023.
De gemachtigde van eiseres heeft voorafgaand aan de zitting de rechtbank bericht dat hij niet ter zitting zal verschijnen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Aan [naam bedrijf] is een naheffingsaanslag opgelegd waarop staat vermeld dat op 8 september 2022 om 13:59 uur een parkeercontroleur heeft geconstateerd dat de auto met kenteken [kenteken] stond geparkeerd op locatie Honingerdijk te Rotterdam zonder dat er aan de betaalplicht is voldaan.
2. In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Meer bijzonder is in geschil of verweerder de reeds betaalde parkeerbelasting had moeten verrekenen.
2.1.
Er bestaat geen geschil over dat op die locatie parkeerbelasting verschuldigd was en dat eiseres parkeerbelasting heeft afgedragen voor een andere zone waar een ander tarief gold.
3. Eiseres stelt dat zij reeds parkeerbelasting deels heeft voldaan wat maakt dat verweerder ten onrechte een bedrag van € 2,60 heeft nageheven. Verweerder had de reeds betaalde parkeerbelasting behoren te verrekenen met het juiste tarief. Het invoeren van een onjuist zonenummer doet hieraan niet af. Eiseres verwijst hierbij naar de uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant van 26 augustus 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:4974 en de uitspraak van de Hoge Raad van 26 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:316.
4. Voor zover eiseres heeft gesteld dat verweerder niet bevoegd was om € 2,60 na te heffen, gelet op de reeds betaalde parkeerbelasting, volgt de rechtbank dit niet. Volgens artikel 234, derde lid, van de Gemeentewet is de heffingsambtenaar bevoegd om bij naheffing standaard een forfaitair bedrag gelijk aan de verschuldigde parkeerbelasting van een uur in rekening te brengen, ongeacht wat overigens al zou zijn betaald (vgl de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 21 oktober 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:2134, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:56).
4.1.
De verwijzing van eiseres naar het arrest van de Hoge Raad van 26 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:316) leidt niet tot een ander oordeel. Dit arrest ziet op de situatie waarin een belanghebbende per abuis een verkeerd kenteken heeft ingevoerd bij (reguliere) betaling. De situatie van eiseres komt hiermee niet overeen. In de onderhavige zaak heeft eiseres een verkeerd zonenummer ingevuld en zij heeft daardoor niet op de juiste wijze en onvoldoende parkeerbelasting afgedragen.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.C.W. van der Feltz, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Tchang, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 december 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).