ECLI:NL:RBROT:2023:11349
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.C.W. van der Feltz
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure over naheffingsaanslag parkeerbelasting en verrekening van reeds betaalde belasting
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 22 september 2022, waarin een naheffingsaanslag van in totaal € 69,10 was opgelegd. Deze bestond uit € 2,60 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten van naheffing. Het bezwaar van eiseres werd door de verweerder ongegrond verklaard in een uitspraak op bezwaar van 19 december 2022, waarna eiseres beroep instelde.
Tijdens de zitting op 23 november 2023 heeft de gemachtigde van eiseres zich afgemeld, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. De rechtbank heeft overwogen dat er geen geschil bestond over het feit dat op de betreffende locatie parkeerbelasting verschuldigd was en dat eiseres voor een andere zone al parkeerbelasting had betaald. Eiseres stelde dat de heffingsambtenaar ten onrechte het bedrag van € 2,60 had nageheven, omdat zij reeds parkeerbelasting had voldaan en dat deze verrekend had moeten worden.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar bevoegd was om het forfaitaire bedrag van € 2,60 na te heffen, ongeacht de reeds betaalde belasting. De verwijzing van eiseres naar eerdere uitspraken leidde niet tot een ander oordeel, aangezien de situatie van eiseres niet overeenkwam met de gevallen die zij aanhaalde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.