ECLI:NL:RBROT:2023:11417
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke boete wegens overtredingen van de Wet dieren en de gevolgen van een overschreden redelijke termijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij eiseres, een veehouder, in beroep ging tegen een boete van € 3000,- die haar was opgelegd door verweerder wegens twee overtredingen van de Wet dieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet zorgde voor een toereikende behuizing van haar dieren en dat er geen adequate hygiënische omstandigheden waren. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat de redelijke termijn voor het opleggen van de boete was overschreden. De rechtbank heeft de boete verlaagd tot € 1.275,- en het bestreden besluit vernietigd voor zover het de hoogte van de boete betreft. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen de boete, maar dit was niet-ontvankelijk verklaard door verweerder. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het griffierecht van € 360,- en de proceskosten van eiseres, tot een bedrag van € 1.674,-, moet vergoeden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van veehouders onder de Wet dieren en de noodzaak om binnen redelijke termijnen te handelen bij het opleggen van sancties.