ECLI:NL:RBROT:2023:11511
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.C.W. van der Feltz
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake naheffingsaanslag parkeerbelasting en procedurele gebreken
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen. Eiser, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, heeft beroep ingesteld tegen de naheffingsaanslag die door de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam was opgelegd op 20 juli 2022. De naheffingsaanslag bedroeg in totaal € 68,30, waarvan € 1,80 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten van naheffing. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiser op 29 augustus 2022 toegewezen en de naheffingsaanslag uit coulance vernietigd, maar eiser heeft desondanks beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 23 november 2023 heeft de gemachtigde van eiser zich afgemeld, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was. Eiser heeft aangevoerd dat er procedurele gebreken zijn, waaronder het feit dat de uitspraak op bezwaar ten onrechte naar hemzelf is gestuurd en niet naar zijn gemachtigde. Daarnaast heeft eiser gesteld dat er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden, terwijl dit volgens hem wel had gemoeten. Eiser verzocht om een dwangsom met wettelijke rente, omdat hij de uitspraak op bezwaar niet zou hebben ontvangen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de uitspraak op bezwaar de gemachtigde van eiser heeft bereikt en dat eiser niet in zijn belangen is geschaad. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat eiser of zijn gemachtigde niet heeft verzocht om te worden gehoord, waardoor de beroepsgrond over het niet horen faalt. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.