ECLI:NL:RBROT:2023:11572

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
C/10/668384 / KG ZA 23-991
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van executie van dwangsommen in kort geding met betrekking tot bewijsbeslag en vernietiging van documenten

In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit drie ex-werknemers van Van Dorp c.s., de opheffing van executoriale beslagen en schorsing van de executie van dwangsommen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de bewijslast voor het verbeuren van dwangsommen op de executant, Van Dorp c.s., rustte. De voorzieningenrechter concludeerde dat Van Dorp c.s. er niet in was geslaagd aannemelijk te maken dat er dwangsommen waren verbeurd, omdat er geen bewijs was geleverd dat documenten die vernietigd moesten worden, nog in het bezit van eisers waren. De executie van de dwangsommen werd geschorst totdat er een eindvonnis in de bodemprocedure was gewezen. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 23 november 2023, waarbij partijen probeerden een regeling te treffen, maar dit niet lukte. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gelegde beslagen onrechtmatig waren voor zover deze betrekking hadden op reeds betaalde proceskosten. De vorderingen van eisers werden gedeeltelijk toegewezen, en Van Dorp c.s. werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/668384 / KG ZA 23-991
Vonnis in kort geding van 8 december 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

gevestigd te Voorburg,
2.
[eiser 2],
wonende te Voorburg,
3.
[eiser 3],
wonende te Gouderak,
eisers,
advocaat mr. P.A. Josephus Jitta te Amsterdam,
tegen

1.VAN DORP B.V.,

gevestigd te Zoetermeer,
2.
VAN DORP INSTALLATIES B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
3.
VAN DORP DIENSTENCENTRUM B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
4.
VITATECH B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
gedaagden,
advocaten mr. L. Keukens te Amsterdam en mr. M. Teekens te Leiden.
Eisers worden gezamenlijk [eisende partij] en afzonderlijk [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] genoemd. Gedaagde wordt Van Dorp c.s. genoemd.

1.Waar gaat de zaak over?

1.1.
[eisende partij] vordert opheffing van de executoriale beslagen dan wel schorsing van de executie ten aanzien van de inning van dwangsommen. Op Van Dorp c.s. rust de bewijslast van het verbeurd zijn van dwangsommen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Van Dorp c.s. er vooralsnog niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat er nog documenten afkomstig van Van Dorp c.s. in bezit van [eisende partij] zijn, waarvan [eisende partij] nog geen technisch forensisch bewijs van blijvende vernietiging heeft geleverd. Dat betekent dat de executie van dwangsommen wordt geschorst totdat eindvonnis is gewezen in een bodemprocedure.
2. De procedure
2.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 15 november 2023;
  • producties 1 tot en met 19 van [eisende partij] ;
  • de conclusie van antwoord;
  • producties 1 tot en met 17 van Van Dorp c.s.;
  • de pleitaantekeningen van [eisende partij] ;
  • de pleitaantekeningen van Van Dorp c.s.
2.2.
De mondelinge behandeling vond op 23 november 2023 plaats. Aan het eind van die behandeling hebben partijen te kennen gegeven dat zij willen proberen in onderling overleg een regeling te treffen. Partijen hebben de voorzieningenrechter op 28 november 2023 bericht dat het niet is gelukt om een regeling te treffen en dat zij vonnis wensen.

3.De feiten

3.1.
[eiser 2] en [eiser 3] zijn ex-werknemers van Van Dorp c.s. Tijdens hun dienstverband met Van Dorp Dienstencentrum hebben [eiser 2] en [eiser 3] [eiser 1] opgericht. Enkele maanden daarna hebben zij hun dienstverband opgezegd.
3.2.
De voorzieningenrechter heeft op verzoek van Van Dorp c.s. op 17 november 2020 verlof verleend voor het leggen van bewijsbeslag op gegevensdragers en roerende zaken van [eisende partij] Op 8 december 2020 heeft de deurwaarder digitale bescheiden, gegevensdragers en fysieke documenten in conservatoir bewijsbeslag genomen. Vervolgens zijn scans en
kopieën van documenten in bewaring gegeven aan de gerechtelijk bewaarder DigiJuris.
3.3.
Van Dorp c.s. is een procedure bij de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam gestart tegen [eisende partij] Bij vonnis van 3 september 2021 heeft de kantonrechter een incidentele exhibitievordering van Van Dorp c.s. toegewezen.
3.4.
Bij vonnis in de hoofdzaak van 2 juni 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld:
(..)
“3.33. [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 1] zullen in ieder geval de volgende stukken
moeten vernietigen of verwijderen:
• de afbeelding van de ICT-structuur van VitaConnect
• de Spreadsheet
• de documenten die zijn bijgevoegd als producties 119 t/m 151
• het document "DONUT Vitaconnect" (productie 170)
• het document "Communicatie aanpak Vita Tech" (productie 171)
• de stukken die zijn bijgevoegd als productie 172
• de documenten over PROLOGIS (producties 180 en 181)
• het document "Excel document 190322 Statement Data voor Vitatech"
(productie 192)
• de autorisatieschema's van Van Dorp (producties 193 en 194)
• het bestand "star.vitaconnect.app.key" (productie 198)
• het bestand " [eiser 1] CAPEX Template V1 " (productie 199)
(..)
4. De beslissing
De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 1] hoofdelijk om binnen veertien
dagen na betekening van dit vonnis alle documenten, voorwerpen, substanties, materialen en elektronische bestanden die afkomstig zijn van Van Dorp blijvend te vernietigen en daarvan technisch forensisch bewijs aan Van Dorp c.s. toe te zenden om straffe van een door de betreffende partij te betalen dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag of deel daarvan dat [eiser 2] , [eiser 3] en/of [eiser 1] hiermee in gebreke blijft met een maximum van € 150.000,00;
4.2.
veroordeelt [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 1] hoofdelijk tot vergoeding van
de door Van Dorp geleden en nog te lijden schade ten gevolge van de toerekenbare
tekortkomingen, onrechtmatige en inbreuk makende gedragingen, steeds zoals vastgesteld in
dit vonnis, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de
wet;
4.3.
veroordeelt [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 1] hoofdelijk in de proceskosten
zowel in de hoofdzaak als in het incident, die aan de kant van Van Dorp tot vandaag worden
vastgesteld op € 9.000,00 voor zover die betrekking hebben op de schending van
intellectuele eigendomsrechten en bepaalt voor het overige dat partijen hun eigen kosten
moeten dragen;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; (..)”
3.5.
[eiser 1] betaalt op 7 juni 2023 € 9.116,20 op de derdengeldenrekening van TeekensKarstens Advocatuur.
3.6.
De door [eisende partij] ingeschakelde ICT deskundige Probatius verklaart in een rapport van 16 juni 2023 dat hij 15 gegevensdragers/gegevenslocaties heeft gecontroleerd op de aanwezigheid van materiaal dat afkomstig is van Van Dorp c.s., als bedoeld in randnummer 4.1 van het vonnis, met gebruikmaking van de zoektermen genoemd in het verzoekschrift conservatoir bewijsbeslag van 10 november 2020 van Van Dorp c.s.. De aangetroffen bestanden zijn, in aanwezigheid van een door [eisende partij] ingeschakelde deurwaarder, permanent verwijderd met gebruikmaking van Edenwaith Permanent Eraser.
3.7.
In opdracht van Van Dorp c.s. maakt DigiJuris op 29 juni 2023 een analyse van het in 3.6. bedoelde rapport. In die analyse staan onder andere de volgende bevindingen:
(...)
3.1.
Analyse doorzochte datadragers
De datadragers die Probatius in hun verslag verklaart te hebben doorzocht, hebben wij vergeleken met de datadragers en gegevenslocaties genoemd in de proces verbalen van het beslag op 8-12-2020. Tijdens deze analyse hebben wij een aantal onregelmatigheden geconstateerd. Er zijn vier datadragers die tijdens het beslag wel zijn gekopieerd, maar welke niet door Probatius worden genoemd of niet zijn geanalyseerd. Het is dus mogelijk dat zich op deze gegevensdragers nog gegevens bevinden welke verwijderd dienen te worden.
3.2.
Analyse te verwijderen bestanden
Uit het vonnis en overlegde verklaring (Bijlage A) blijkt welke bestanden verwijderd dienen te worden. In onderstaande tabel zijn de verschillende bestanden opgenomen en daarbij is in de verschillende kolommen opgenomen welke waarde er aan het verwijderen kan worden gegeven.
#
Items
Beschrijving identificatie en analyse in opgave [eiser 1]
Bewijs van vernietiging in opgave [eiser 1]
B1
Bestanden
Nee
Nee
B2
Bestanden als vermeld onder
3.3 1
Nee
Nee
B3
Beslagen datadragers
Deels
Deels
B4
Cloud
Ja
Deels
B5
Nieuwe datadragers
Nee
Nee
B6
Back-ups
Ja
Nee
B7
Fysieke bescheiden
Nee
Nee
1. In randnummer 3.33 van het vonnis worden een aantal bepaalde bescheiden genoemd welke in ieder geval gewist dienen te worden. Uit het rapport valt niet op te maken of deze bestanden ook zijn vernietigd, of dat alleen de bestanden aangetroffen aan de hand van zoektermen zijn verwijderd.
3.3.
Analyse doorzoeking cloud-omgevingen
Daarnaast verklaart Probatius ook digitale omgevingen te hebben doorzocht, en hierbinnen gegevens te hebben verwijderd. De resultaten van de controle die wij hierop hebben uitgevoerd zijn in de tabel op de volgende pagina opgenomen.
#
Item
Verwijderd op
Status
Bewijs van vernietiging in opgave [eiser 1]
C1
Internet-domein [domein 1]
niet
Domein nog actief
Nee
C2
Mail [domein 1] (MX)
Niet
Domein nog actief
Nee
C3
Mailserver [domein 1]
1-3-2023
Verwijderd, retentie verlopen
Ja 2
C4
Sharepoint [domein 1]
1-3-2023
Verwijderd, retentie verlopen
Ja 3
C5
Sharepoint [domein 1] via het domein
[domein 2]
16-6-2023
Verwijderd, retentie loopt tot 16-9-2023
Nee 5
(…)
3.4.
Analyse gehanteerde methoden
In onderstaande tabel zijn vanuit de opgave van [eiser 1] een aantal door hen beschreven processtappen opgenomen met de gehanteerde methode. Door ons is daarbij aangegeven of dit technisch forensisch juist is, of dat er geen oordeel over gegeven kan worden omdat er onvoldoende informatie over het gevolgde proces beschikbaar is.
#
Item
Methode
Technisch forensisch
M1
Selecteren bestanden
Onbekend
Geen oordeel
M2
Wissen bestanden
Edenwaith Permanent Eraser
Ja 6
M3
Wissen bestanden
Formatteren
Geen oordeel 7
M4
Wissen bestanden Iphone
Onbekend
Geen oordeel 8
M5
Vernietigen fysieke bescheiden
Onbekend
Geen oordeel 9
(…)
3.5.
Analyse technisch forensisch bewijs
In randnummer 4.1. van het vonnis wordt gesteld dat [eisende partij] ‘technisch forensisch bewijs’ van de blijvende vernietiging dient toe te zenden aan Van Dorp c.s. Het door Probatius opgemaakte verslag bevat echter te weinig informatie over o.a. de (hoeveelheid) aangetroffen en vervolgens vernietigde bestanden, de gemaakte keuzes met betrekking tot wijze van vernietiging, controle op eventuele vermenigvuldiging van de bedoelde bestanden. Niet valt te constateren dat alle gegevens blijvend vernietigd zijn, en het door Probatius gelegde verslag kan hierdoor niet gelden als technisch forensisch bewijs.(..)”
3.8.
Van Dorp c.s. stelt hoger beroep in tegen het vonnis van de kantonrechter van 2 juni 2023 en dagvaardt [eisende partij] tegen de roldatum van 30 januari 2024. Op 28 september 2023 brengt [eisende partij] een anticipatie exploot uit tegen de roldatum van 10 oktober 2023.
3.9.
Op 26 september 2023 betekent de deurwaarder een exploot van bevel tot betaling aan [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] . Daarin staat onder meer dat [eisende partij] niet aan het vonnis van 2 juni 2023 heeft voldaan zodat dwangsommen zijn verbeurd tot het maximale bedrag van € 150.000,00. Er wordt bevel gedaan tot betaling van dat bedrag aan Van Dorp c.s. en voorts tot betaling van € 9.000,- aan proceskosten, te vermeerderen met nakosten en betekeningskosten.
3.10.
Op 30 oktober 2023 legt Van Dorp c.s. de volgende executoriale beslagen ten laste van [eisende partij] :
  • derdenbeslag onder de Rabobank ten laste van [eiser 1] en [eiser 3] ;
  • derdenbeslag onder de Volksbank ten laste van [eiser 2] en [eiser 3] ;
  • op de woning van [eiser 2] en zijn echtgenote in Voorburg;
  • op het aandeel van [eiser 3] in een recreatiewoning in Arnhem.
Bij de derdenbeslagen ten laste van [eiser 2] en [eiser 3] wordt rekening gehouden met beslagvrije bedragen.

4.Het geschil

4.1.
[eisende partij] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. de beslagen met onmiddellijke ingang op te heffen; althans
Subsidiair:
II. de executie van de beslagen te schorsen zolang (i) in een bodemprocedure nog niet in kracht van gewijsde is beslist over de verschuldigdheid van de door gedaagden geëiste bedragen en/of (ii) in een in kracht van gewijsde gegane uitspraak in hoger beroep is beslist over het al dan niet in stand blijven van het vonnis, alsmede
Primair en subsidiair:
III. Van Dorp c.s. c.s. te verbieden opnieuw enig beslag te leggen of enige andere executiemaatregel ten laste van [eisende partij] te treffen in verband met dezelfde vorderingen als waar de beslagen nu op zijn gebaseerd, op straffe van een dwangsom; alsmede
IV. Van Dorp c.s. c.s. te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[eisende partij] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij aan de veroordeling tot vernietiging van de data heeft voldaan. Daarom zijn er geen dwangsommen verbeurd. Als er wel dwangsommen zijn verbeurd, moet rekening worden gehouden met het dwarsliggen van (de raadsman van) Van Dorp c.s. bij de inschakeling van een deurwaarder om aan de veroordeling tot vernietiging van de data te voldoen. Bovendien moet de rechter die de dwangsommen heeft opgelegd nog oordelen of deze zijn verbeurd en is er hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter. Zo lang de hoofdveroordelingen en het verbeurd zijn van de dwangsommen nog niet vaststaan, is het prematuur om al over te gaan tot executie. Bij executie, waaronder de verkoop van de woningen van [eiser 2] en [eiser 3] , treedt er grote en onomkeerbare schade op.

5.De beoordeling

Vooraf

5.1.
Uit producties 10 en 12 van [eisende partij] volgt dat de beslagen ook zijn gelegd uit hoofde van de proceskostenveroordeling van € 9.000,-. Dat bedrag is in het kader van de executie verhoogd met (i) € 116,20 aan kosten van een exploot van betekening aan DigiJuris op 7 juni 2023, (ii) € 263,- aan nakosten en (iii) € 232,40 aan betekeningskosten. Uit productie 19 van [eisende partij] blijkt dat [eiser 1] op 7 juni 2023 € 9.116,20 betaald heeft op de derdengeldenrekening van de raadsman van Van Dorp c.s., wat ruim 3,5 maand voor het bevel tot betaling op 26 september 2023 is. Dit leidt tot het oordeel dat de gelegde beslagen voor zover ze zien op de proceskostenveroordeling en explootkosten onrechtmatig zijn. In zoverre moeten de beslagen worden opgeheven, waarbij wordt opgemerkt dat dit louter een juridische beslissing is, die (gelet op de beslagen voor dwangsommen) materieel geen effect zal hebben.
Het toetsingskader
5.2.
Het uitgangspunt in een executiegeschil is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een daartegen ingesteld rechtsmiddel, uitvoerbaar dient te zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Daarbij moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en de daaraan ten grondslag liggende vastgestelde feiten en oordelen. De kans van slagen van een aangewend of nog aan te wenden rechtsmiddel blijft buiten beschouwing, tenzij sprake is van een kennelijke misslag. Wanneer de beslissing over de uitvoerbaarheid bij voorraad in de ten uitvoer te leggen uitspraak is gemotiveerd, moet de eiser, afgezien van het geval dat deze beslissing berust op een kennelijke misslag, aan zijn vordering feiten en omstandigheden ten grondslag leggen die zich na de betrokken uitspraak hebben voorgedaan en die volgens eiser rechtvaardigen dat van de eerdere beslissing wordt afgeweken. Wanneer de beslissing over de uitvoerbaarheid bij voorraad in de ten uitvoer te leggen uitspraak niet is gemotiveerd, kan een belangenafweging tot een ander oordeel leiden.
5.3.
Dat sprake is van een kennelijke misslag betoogt [eisende partij] niet in deze procedure. Dit executiegeschil is beperkt tot de vraag of [eisende partij] dwangsommen is verschuldigd aan Van Dorp c.s. Het vonnis van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en betekend aan [eisende partij] Dat betekent dat er dwangsommen kunnen worden geëxecuteerd als deze verbeurd zijn. De stelplicht en bewijslast dat dwangsommen zijn verbeurd ligt in de executiefase, anders dan Van Dorp c.s. meent, bij haar als executant. In dit kort geding is voldoende dat Van Dorp c.s., aannemelijk maakt dat gedragingen hebben plaatsgevonden die onder het gebod vallen (ECLI:NL:GHDHA:2023:847).
Zijn de data blijvend vernietigd?
5.4.
Van Dorp c.s. stelt aan de hand van het rapport van DigiJuris dat de vernietiging door [eisende partij] niet voldoet en dat niet kan worden vastgesteld dat de documenten die afkomstig zijn van Van Dorp c.s., blijvend zijn vernietigd. De bevindingen van DigiJuris worden hierna beoordeeld. Daarbij wordt vooropgesteld dat vooralsnog onvoldoende duidelijk is welke bestanden op welke gegevensdragers/gegevenslocaties vallen onder de veroordeling in het vonnis. Die veroordeling betreft immers alleen maar documenten en elektronische bestanden die afkomstig zijn van Van Dorp c.s., en voorwerpen. Van Dorp c.s. heeft als productie 17 een proces-verbaal van nadere duiding van 23 september 2021 overgelegd. Daarin wordt toegelicht welke documenten DigiJuris heeft geselecteerd in het kader van de inzage. Voor zover dat proces-verbaal een (allesomvattende?) beschrijving bevat van wat vernietigd moet worden, is wat de voorzieningenrechter betreft problematisch dat uit haar rapport niet blijkt dat DigiJuris dit proces-verbaal in haar onderzoek heeft meegenomen.
(i) vier datadragers en fysieke documenten
5.5.
Van Dorp c.s. stelt dat van vier datadragers waaronder de Seagate (harde schijf) van [eiser 3] niet gebleken is van blijvende vernietiging (omdat ze niet meer aanwezig zijn). Daarnaast wordt in het verslag van vernietiging geen melding gemaakt van de vernietiging van fysieke documenten zoals administratiemappen, een snelbinder, een verhuisdoos met administratie en een notitieblokje. Volgens [eiser 3] bevat de Seagate alleen foto’s en is dat al geconstateerd tijdens de beslaglegging op 8 december 2020. De Seagate en verhuisdoos met fysieke documenten zijn zoekgeraakt na haar verhuizing.
5.6.
De voorzieningenrechter overwoog hiervoor al dat het op de weg van Van Dorp c.s. ligt om aannemelijk te maken dat er (mogelijk) nog gegevens staan op de Seagate en de (drie) andere gegevensdragers, die verwijderd hadden moeten worden. Dit doet Van Dorp c.s. echter niet. Onduidelijk is welke gegevens er naast de foto’s en informatie die is vernietigd aan de hand van de zoektermen, volgens Van Dorp c.s. nog op de gegevensdragers staan. De hiervoor al kort besproken productie 17 van Van Dorp c.s. schept geen helderheid nu deze, ondanks aankondiging, niet is toegelicht en het is niet de taak van de rechter om uit deze omvangrijke productie, zonder enig handvat, conclusies te trekken. Over de fysieke documenten overweegt de voorzieningenrechter dat Van Dorp c.s. vooralsnog niet aannemelijk heeft gemaakt dat de fysieke documenten, documenten zijn in de zin van de veroordeling of dat de verhuisdoos met administratie documenten en/of voorwerpen in de zin van die veroordeling bevatten. De voorzieningenrechter kan dan ook niet vaststellen of op dit punt documenten en/of voorwerpen niet blijvend zijn vernietigd terwijl dat wel had moeten gebeuren.
(iii) de vernietigingsactie van de digitale omgevingen is niet te controleren
5.7.
[eisende partij] is veroordeeld tot het blijvend vernietigen van alle documenten, voorwerpen, substanties, materialen en elektronische bestanden die afkomstig zijn van Van Dorp c.s. en daarvan technisch forensisch bewijs te leveren. Volgens Van Dorp c.s. is niet te controleren dat alle documenten van Van Dorp c.s. uit de digitale omgevingen blijvend zijn vernietigd. Daarvan is geen technisch forensisch bewijs geleverd. [eisende partij] betwist dit en stelt dat in opdracht van [eisende partij] de digitale documenten zijn vernietigd aan de hand van dezelfde zoektermen die zijn gebruikt bij de conservatoire beslaglegging.
5.8.
De voorzieningenrechter kan niet vaststellen of er nog documenten afkomstig van Van Dorp c.s., in de digitale omgevingen van [eisende partij] staan die niet vernietigd zijn maar wel vernietigd hadden moeten worden. Van Dorp c.s. heeft vooralsnog niet aannemelijk gemaakt dat bijvoorbeeld de mailservers
[e-mail 1] , [e-mail 2] en [e-mail 3]documenten bevatten die van Van Dorp c.s. afkomstig zijn. Het rapport van DigiJuris vermeldt dit ook niet. Dit geldt ook voor het internetdomein van [eiser 1] . Van Dorp c.s. die de bewijslast draagt, had moeten stellen en onderbouwen dat (aannemelijk is dat) deze digitale omgevingen documenten bevatten die [eisende partij] blijvend moet vernietigen op grond van het vonnis.
(ii), (iv) en (v) de methode van de vernietiging
5.9.
Volgens Van Dorp c.s. beschrijft het rapport dat [eisende partij] heeft verstrekt niet welke concrete documenten zijn vernietigd en evenmin dat de gehanteerde methode van vernietiging een forensisch technische werkwijze is. Het rapport biedt voorts onvoldoende informatie om te kunnen vaststellen dat sprake is van blijvende vernietiging.
5.10.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Hoewel zelfs de deurwaarder die [eisende partij] heeft ingeschakeld om de bestanden te verwijderen, verklaart dat “
Op een aantal onderdelen is misschien niet met 100% zekerheid te garanderen dat alle data permanent zijn verwijderd en dat deze mogelijk toch nog met forensische tools zouden zijn te
reproduceren. Dit is overigens allerminst zeker.”, is zonder nader onderzoek, waarvoor een kort geding zich niet leent, niet te bepalen wie van partijen het gelijk aan haar zijde heeft. Dat betekent dat in een bodemprocedure moet worden beoordeeld of de gehanteerde methode voldoet aan de veroordeling. Daarnaast geldt ook op dit punt dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat [eisende partij] gegevens niet heeft verwijderd die afkomstig zijn van Van Dorp c.s. Hiervoor is al overwogen dat daarvoor eerst moet worden vastgesteld dat (alles) wat in beslag is genomen en is geselecteerd van Van Dorp c.s. afkomstig is. Dat is onvoldoende toegelicht en zoals hiervoor al is overwogen, behoort het niet tot de taak van de voorzieningenrechter om aan de hand van een verder niet toegelichte productie 17 te gaan vaststellen dat dit wellicht wel het geval was.
De vorderingen
5.11.
Vooralsnog is dus nog niet (voldoende) aannemelijk dat [eisende partij] niet volledig aan de veroordeling heeft voldaan, maar uitgesloten is het vooralsnog evenmin. In die situatie past in ieder geval geen opheffing van de beslagen. Vanwege de onzekerheid acht de voorzieningenrechter het wel passend en geboden om de executie van de dwangsommen te schorsen. De voorzieningenrechter weegt daarin mee dat Van Dorp c.s. op vrijwel alle vermogensbestanddelen van [eisende partij] beslag heeft laten leggen en dat voortgang van de executie, zeker ten aanzien van de woningen, vrijwel onomkeerbaar zal zijn.
5.12.
Gevorderd wordt om de executie te schorsen totdat in een bodemprocedure in kracht van gewijsde is beslist over de verschuldigdheid van de dwangsommen en/of een in kracht van gewijsde gegane uitspraak in het hoger beroep. De voorzieningenrechter wijst het mindere van het gevorderde toe, namelijk schorsing tot in de bodemprocedure eindvonnis is gewezen. Deze bodemprocedure moet immers nog gestart worden, maar daarvan is wel duidelijk dat deze procedure ziet op de hoogte van de dwangsommen en het oordeel of er dwangsommen zijn verbeurd. Schorsing in afwachting van het hoger beroep wordt afgewezen, omdat de omvang van de hoger beroepsprocedure nog niet duidelijk is. Van Dorp c.s. heeft immers op nader aan te voeren gronden hoger beroep ingesteld en onduidelijk is of ook incidenteel appel is/wordt ingesteld.
5.13.
De voorzieningenrechter spreekt de hoop uit dat dit vonnis partijen houvast geeft om met elkaar in gesprek te gaan, omdat anders voorstelbaar is dat partijen nog jaren aan het procederen zijn. Tevens is het voorstelbaar dat in een nog starten bodemprocedure, beoordeeld wordt wat de relevantie is van het aanbod van [eisende partij] tot inzage in de administratie van [eiser 1] en Bouw Kwaliteitsprofessionals B.V. De voorzieningenrechter volgt Van Dorp c.s. namelijk niet in het standpunt dat dat aanbod volgens haar niet namens [eisende partij] is gedaan. Van Dorp c.s. kan dit aanbod nog steeds accepteren.
Beslagverbod
5.14.
[eisende partij] vordert ook een verbod tot het opnieuw leggen van enig beslag of tot het treffen van enige andere executiemaatregel. De voorzieningenrechter wijst dit verbod toe totdat in de bodemprocedure eindvonnis is gewezen, omdat uit het oordeel dat de executie moet worden geschorst, volgt dat het niet de bedoeling dat Van Dorp c.s. op basis van het vonnis van de kantonrechter meer en/of andere executiemaatregelen treft.
De proceskosten
5.15.
Van Dorp c.s. krijgt ongelijk en wordt in de proceskosten veroordeeld. De kosten van [eisende partij] worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 106,73
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat € 1.079,00
- nakosten €
173,00
Totaal € 2.034,73
5.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals in de beslissing is vermeld.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
heft op de door Van Dorp c.s. ten laste van [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] gelegde beslagen voor zover ze zijn gelegd uit hoofde van de proceskostenveroordeling en explootkosten van in totaal € 9.116,20,
6.2.
schorst de executie van de door Van Dorp c.s. ten laste van [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] gelegde beslagen totdat in een bodemprocedure over de verschuldigdheid van de door Van Dorp c.s. geëiste dwangsommen eindvonnis is gewezen,
6.3.
verbiedt Van Dorp c.s. om, voor de volgens haar verschuldigde dwangsommen uit hoofde van het vonnis van 3 juni 2023, opnieuw executoriaal beslag ten laste van [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] te leggen en om andere executiemaatregelen jegens hen te nemen totdat in een bodemprocedure over de verschuldigdheid van de door Van Dorp c.s. geëiste dwangsommen eindvonnis is gewezen,
6.4.
veroordeelt Van Dorp c.s. in de proceskosten van [eisende partij] van € 2.034,73, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Van Dorp c.s. niet tijdig aan de veroordeling voldoet en dit vonnis daarna wordt betekend, dan moet Van Dorp c.s. c.s.
€ 90,00 extra betalen, te vermeerderen met de kosten van betekening,
6.5.
veroordeelt Van Dorp c.s. in de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2023.3608/2009