ECLI:NL:RBROT:2023:11626
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming op grond van de NOW-2
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming op grond van de NOW-2 beoordeeld. Eiseres had eerder een voorschot van € 33.116,- ontvangen, maar verweerder stelde de definitieve tegemoetkoming vast op € 4.452,- en vorderde € 28.664,- terug. Eiseres had een aanvraag ingediend vanwege een verwacht omzetverlies van 95% over de periode juni tot en met september 2020. De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres, die stelt dat zij voldaan heeft aan de voorwaarden van de NOW-regeling, met name met betrekking tot werknemer [naam 2]. Eiseres betoogt dat de ontslagaanvraag voor deze werknemer niet in strijd is met de regeling, omdat zij haar loon tot en met 31 december 2020 heeft doorbetaald en de werknemer per 1 oktober 2021 weer in dienst heeft genomen.
De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht de tegemoetkoming heeft verlaagd. De beslissing is gebaseerd op de ontslagaanvraag die eiseres heeft ingediend, wat volgens de NOW-regeling leidt tot een verlaging van de subsidie. De rechtbank concludeert dat eiseres niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de regeling, omdat zij de ontslagaanvraag niet binnen de gestelde termijn heeft ingetrokken. De rechtbank wijst erop dat het doel van de NOW-regeling is om werkgelegenheid te behouden en dat de keuze van eiseres om een ontslagaanvraag in te dienen niet in overeenstemming is met dit doel. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiseres af.