ECLI:NL:RBROT:2023:1164

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
650088
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling voor minderjarige na evaluatie van hulpverlening

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 27 januari 2023, werd het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01] te verlengen, afgewezen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de doelen van de ondertoezichtstelling zijn behaald en dat er momenteel geen hulpverlening meer betrokken is bij het gezin. De moeder, die het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] heeft, woont samen met de minderjarige en heeft aangegeven zelf in staat te zijn om vrijwillige hulpverlening te vinden, waardoor een overdracht naar het vrijwillige kader niet noodzakelijk is.

Tijdens de mondelinge behandeling op 27 januari 2023, die met gesloten deuren plaatsvond, is de kinderrechter tot de conclusie gekomen dat er geen nieuwe zorgen zijn over de opvoedomgeving van [voornaam minderjarige01] en dat er geen sprake meer is van een ontwikkelingsbedreiging. De kinderrechter oordeelde dat een overdracht naar het wijkteam mogelijk is zonder een verlenging van de ondertoezichtstelling, aangezien er geen nieuwe hulpverlening nodig is. De beslissing is schriftelijk vastgesteld op 15 februari 2023, en het hoger beroep kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/650088 / JE RK 22-3013
Datum uitspraak: 27 januari 2023

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2020 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[moeder01]

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. C.S. de Winter, te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 23 december 2022;
- het gezinsplan van 20 januari 2023.
Op 27 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- twee vertegenwoordigers van de GI, mw. [naam01] en mw. [naam02] ;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
[voornaam minderjarige01] woont bij de moeder.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van negen maanden. Tijdens de zitting heeft de GI de duur van het verzoek gewijzigd van negen naar twee maanden.

Het standpunt van de GI

Toen het verzoekschrift werd verstuurd was er geen zicht op [roepnaam minderjarige01] . Verder was er veel onduidelijkheid over de hoofdverblijfplaats van [roepnaam minderjarige01] en de rol van de stiefvader. Op 10 januari 2023 heeft er een huisbezoek plaatsgevonden en sindsdien zijn er geen nieuwe zorgen over [roepnaam minderjarige01] naar voren gekomen. Dit maakt dat nu wordt verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen met twee maanden in plaats van negen maanden. In deze periode kan er een overdracht plaatsvinden naar het Wijkteam, zodat de hulp binnen het vrijwillige kader kan plaatsvinden. De moeder en de stiefvader staan open voor hulp, waardoor er voldoende draagvlak is voor het vrijwillige kader.

Het standpunt van de moeder

Door de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. De moeder is het niet eens met het gewijzigde verzoek van de GI. De moeder weet zelf de weg te vinden naar vrijwillige hulpverlening, waardoor er geen overdracht nodig is naar het vrijwillige kader. Er is momenteel geen sprake van een ontwikkelingsbedreiging en dus is niet voldaan aan de eisen van wet.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat alle doelen die in het gezinsplan zijn genoemd de afgelopen periode zijn behaald. Ook zijn er na het huisbezoek van drie weken geleden geen zorgen meer over de stiefvader of de opvoedomgeving van [roepnaam minderjarige01] . Nieuwe zorgen zijn er niet. Er is geen sprake meer van een ontwikkelingsbedreiging van [roepnaam minderjarige01] en dus is er geen grond meer voor een ondertoezichtstelling.
De kinderrechter is verder van oordeel dat een overdracht naar het wijkteam ook mogelijk is zonder een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van twee maanden. Er is nu namelijk geen hulpverlening betrokken bij het gezin en ook is geen nieuwe hulpverlening nodig, dus hoeft er ook geen hulpverlening of hulpverleningsaanvraag te worden overgedragen.
De kinderrechter zal het verzoek dan ook afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. Hermans, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 15 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.