Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 juni 2023, met producties 1 tot en met 5;
- het antwoord met een tegeneis, met 1 productie;
- het antwoord op de tegeneis, met productie 6 tot en met 8.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vordert eiser, [eiser01], dat gedaagde, [gedaagde01], een bedrag van € 9.178,08 aan hem betaalt. Eiser stelt dat gedaagde tijdens zijn detentie onterecht geld van zijn bankrekeningen heeft opgenomen en uitgegeven. De zaak is behandeld door de kantonrechter op 8 november 2023, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. Eiser heeft halverwege de zitting de behandeling verlaten en de tegeneis van gedaagde is ingetrokken.
De kern van het geschil draait om de vraag of gedaagde rechtmatig heeft gehandeld bij het beheren van de bankrekeningen van eiser. Eiser stelt dat gedaagde geld heeft overgemaakt naar zijn eigen rekening en dit niet mocht doen. Gedaagde heeft echter betoogd dat hij het geld dat hij onterecht heeft opgenomen, heeft terugbetaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde inderdaad geld heeft beheerd op een manier die niet was afgesproken, maar dat hij meer geld heeft teruggestort dan hij heeft opgenomen.
De rechter concludeert dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd van de afspraken die gemaakt zijn over het beheer van de bankrekeningen. Eiser heeft wisselend verklaard over deze afspraken, wat heeft geleid tot de afwijzing van zijn vorderingen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van gedaagde zijn vastgesteld op € 792,00. De uitspraak is gedaan door mr. A. Lablans en openbaar uitgesproken op 8 december 2023.