ECLI:NL:RBROT:2023:11699
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor een persoonsgebonden budget op grond van de Wet langdurige zorg
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De aanvraag werd door het zorgkantoor afgewezen met het besluit van 11 juli 2022, en het bestreden besluit van 16 december 2022 bevestigde deze afwijzing. De rechtbank heeft de zaak op 6 december 2023 behandeld, waarbij de zorgverlener van eiseres en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
Eiseres, die een licht verstandelijke beperking en een ontwikkelingsstoornis heeft, ontving eerder een pgb voor de inzet van gewaarborgde hulp. Echter, uit een onderzoek bleek dat de aangewezen gewaarborgde hulp niet in staat was om de volledige regie over het pgb over te nemen, wat leidde tot een verhoogd risico op belangenverstrengeling. Eiseres diende een nieuwe aanvraag in, maar het zorgkantoor weigerde deze opnieuw, omdat de gewaarborgde hulp niet geschikt werd geacht.
De rechtbank oordeelt dat het zorgkantoor terecht heeft geweigerd om het pgb toe te kennen, omdat niet voldaan was aan de voorwaarden van artikel 3.3.3 van de Wlz. De rechtbank benadrukt dat de gewaarborgde hulp een huurder is van de zorgverlener van eiseres, wat een belangenconflict met zich meebrengt. De rechtbank concludeert dat de belangen van het zorgkantoor zwaarder wegen dan die van eiseres, en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk op 14 december 2023.