ECLI:NL:RBROT:2023:11701

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
ROT 23/2404
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de aanvraag voor een persoonsgebonden budget op grond van de Wet langdurige zorg met betrekking tot procesbelang na overlijden van eiseres

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 14 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) behandeld. Eiseres had eerder een pgb ontvangen, maar deze was beëindigd omdat zij niet voldeed aan de verplichtingen. De aanvraag van eiseres werd afgewezen door Zorgkantoor Zuid Hollandse eilanden op 11 juli 2022, en het bezwaar hiertegen werd op 16 december 2022 ongegrond verklaard. Eiseres is op 18 maart 2023 overleden, wat de rechtbank deed afvragen of er nog procesbelang was bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.

De rechtbank oordeelt dat eiseres geen procesbelang meer heeft, omdat een eventuele geschikte gewaarborgde hulp niet meer voor de periode met terugwerkende kracht zou kunnen instaan voor het nakomen van de verplichtingen. Dit betekent dat er geen pgb aan eiseres kon worden toegekend, aangezien het pgb nog niet was opgestart. De rechtbank verklaart het beroep dan ook niet-ontvankelijk en ziet geen aanleiding om verweerder te veroordelen tot het betalen van de proceskosten van eiseres. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/2404

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres,

(gemachtigde: mr. A.T. Tilburg),
en

Zorgkantoor Zuid Hollandse eilanden, verweerder,

(gemachtigde: [naam 1]).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag om opnieuw een persoonsgebonden budget (pgb) te krijgen op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) nadat het pgb eerder is beëindigd in verband met het niet nakomen van de verplichtingen.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 11 juli 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 16 december 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 6 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres [naam 2], de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. Eiseres had een indicatie voor zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wlz. Zij ontving pgb voor het inzetten van een gewaarborgde hulp, [naam 3]. Nadat gebleken is dat [naam 3] geen geschikte gewaarborgde hulp meer was, was het aan eiseres om een nieuwe gewaarborgde hulp te vinden. Nadat dat niet gelukt is, is de toekenningsbeschikking van het pgb per 7 juli 2021 beëindigd.
2. Eiseres heeft vervolgens een nieuwe aanvraag om pgb gedaan, welke met het primaire besluit is afgewezen. De door eiseres aangewezen hulp, [naam 4], is volgens verweerder geen geschikte gewaarborgde hulp. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres is op 18 maart 2023 overleden.
3. De rechtbank ziet zich, gelet op de ontwikkelingen, zoals hiervoor opgenomen, ambtshalve voor de vraag gesteld of eiseres (nog) procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep tegen het bestreden besluit.
4. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (bijvoorbeeld de uitspraak van 28 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:995) vloeit voort dat eerst sprake is van (voldoende) procesbelang bij een inhoudelijke beoordeling indien het resultaat, dat de indiener van een beroepschrift met het indienen van beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang.
5. Over haar procesbelang is namens eiseres ter zitting verklaard dat er nog is tot aan 18 maart 2023 belang is, omdat wanneer de gewaarborgde hulp wel geschikt wordt geacht, er herstel van het pgb kan plaatsvinden.
6. De rechtbank oordeelt gelet op het bovenstaande dat eiseres geen procesbelang meer heeft, omdat een eventuele geschikte gewaarborgde hulp niet meer voor de periode met terugwerkende kracht zou kunnen instaan voor eiseres voor het nakomen van de verplichtingen en daaropvolgend geen pgb aan eiseres was toegekend. Er was immers sprake van een nog niet opgestart pgb. Het beroep zal dan ook wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk worden verklaard.
7. De rechtbank ziet in de gegeven omstandigheden geen aanleiding verweerder te veroordelen tot het betalen van de proceskosten van eiseres.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Damen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 december 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.