ECLI:NL:RBROT:2023:11789

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
C/10/666632 / JE RK 23-2370
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 16 november 2023, wordt de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01] besproken. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die op 5 oktober 2023 een verzoek heeft ingediend voor verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige, die geboren is in Syrië en momenteel verblijft in een kamertrainingscentrum (KTC). De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de minderjarige, de moeder en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De vader was niet ter zitting verschenen, maar was wel opgeroepen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat er zorgen zijn over haar sociaal-emotionele ontwikkeling. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkeling van de minderjarige in het KTC erkend, waar zij meer gemotiveerd is voor school en goede cijfers behaalt. De kinderrechter oordeelt dat het in het belang van de minderjarige is om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van negen maanden, zodat de juiste begeleiding en ondersteuning kan worden geboden.

De beslissing houdt in dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing worden verlengd tot 21 augustus 2024, en dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, en op schrift gesteld op 12 december 2023. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/666632 / JE RK 23-2370
datum uitspraak: 16 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2006 in [geboorteplaats01] (Syrië), hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder01],
hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[vader01],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van
5 oktober 2023, binnengekomen bij de rechtbank opdiezelfde datum.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [voornaam minderjarige01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam01] .
1.3.
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Syrisch-Arabische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van dhr. M. Fayez, tolk in de Syrisch-Arabische taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.
1.4.
De vader is niet ter zitting verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] verblijft in een kamertrainingscentrum (KTC).
2.3.
Bij beschikking van 21 november 2022 is [voornaam minderjarige01] onder toezicht gesteld tot
21 november 2023. De kinderrechter heeft bij beschikking van 6 juli 2023 een (traject)machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] verleend binnen het netwerk, dan wel in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, tot 21 november 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] te verlengen voor de duur van negen maanden. Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een KTC voor de duur van negen maanden. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Vóór de kamertraining ging het minder goed met [voornaam minderjarige01] op school en bij de zus. Iedereen was daarom blij dat de plek bij het KTC eerder beschikbaar was. Vorige week heeft er een gesprek met leerplicht plaatsgevonden. [voornaam minderjarige01] is haar schoolgang aan het oppakken. Het is fijn dat maatwerk op haar school mogelijk is. Ze is nu aan het zoeken naar een stageplek. De jeugdbeschermer hoopt dat [voornaam minderjarige01] de positieve lijn weet vast te houden zodat ze haar doel kan bereiken om stewardess te worden. De GI hoopt dat de moeder zo snel mogelijk een eigen woning krijgt. Op dat moment kan worden gekeken wat de beste plek is voor [voornaam minderjarige01] . De wens van [voornaam minderjarige01] voor wat betreft wonen is dubbel. Enerzijds wil ze bij haar moeder wonen, anderzijds wil ze haar eigen plek. Ondertussen moeten ook de financiële zaken op een rijtje worden gezet. Tenslotte heeft de GI begrepen dat er omgang is tussen [voornaam minderjarige01] en de vader. De GI wil op korte termijn een gesprek met de vader te hebben, zodat ook duidelijk wordt wat zijn visie is.
4.2.
De moeder voert geen verweer tegen het verzoek van de GI. De moeder dacht dat [voornaam minderjarige01] tevreden was bij de zus thuis. De zus van [voornaam minderjarige01] heeft zelf ook drie kinderen; duidelijk werd dat het huis te klein is. De moeder staat achter de plaatsing van [voornaam minderjarige01] in het KTC. De moeder ziet het als een overgangsperiode totdat de moeder een eigen woning heeft. Ze hoopt ongeveer binnen 3 tot 5 maanden een woning te krijgen en dat [voornaam minderjarige01] uiteindelijk weer bij haar komt wonen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Gebleken is dat [voornaam minderjarige01] nog altijd ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [voornaam minderjarige01] heeft een belast verleden. Ze heeft de afgelopen jaren veel meegemaakt en op verschillende plekken verbleven. Regelmatig waren er zorgen over de omgeving waarin [voornaam minderjarige01] zich begaf en om haar sociaal-emotionele ontwikkeling. De laatste tijd woonde zij bij haar zus; dit gaf wel de nodige spanningen. Inmiddels is duidelijk geworden dat [voornaam minderjarige01] binnen een KTC woont en hier blij mee is.
5.3.
Sinds [voornaam minderjarige01] bij het KTC woont, laat zij een positieve ontwikkeling zien. Zij lijkt meer gemotiveerd voor haar schoolgang en behaalt goede cijfers. Gezien wordt dat [voornaam minderjarige01] haar best doet en verantwoordelijkheden oppakt. Deze positieve ontwikkeling is echter nog pril. Het is daarom in het belang van [voornaam minderjarige01] dat haar de komende periode de juiste begeleiding en ondersteuning worden geboden door de GI en het KTC, opdat zij de stijgende lijn weet vast te houden.
5.4.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengen voor de verzochte duur van negen maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).
5.5.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] noodzakelijk in het belang van haar verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). Zowel [voornaam minderjarige01] , de GI als de moeder zijn van mening dat [voornaam minderjarige01] op dit moment op een geschikte plek zit. Op het KTC worden [voornaam minderjarige01] de structuur en duidelijkheid geboden die zij nodig heeft. Door de rust die in de huidige situatie ontstaat, kan zij toekomen aan haar persoonlijke ontwikkeling. De moeder zou graag zien dat [voornaam minderjarige01] bij haar komt wonen. [voornaam minderjarige01] zou ook graag bij de moeder wonen. De vraag is echter of dit voor de persoonlijke ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] de beste optie is. In het belang van [voornaam minderjarige01] moet de komende periode gekeken worden welke plek voor haar op de lange termijn het meest passend is. De kinderrechter zal de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] eveneens verlengen voor de verzochte duur van negen maanden, zodat de komende tijd benut kan worden voor vorenstaande.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] tot 21 augustus 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 21 augustus 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2023 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van A.J.E. van der Veer als griffier, en op schrift gesteld op 12 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.