Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het impliciet primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 240 uur met aftrek van voorarrest, en een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
4.Waardering van het bewijs
Vanaf de bankrekening van de medeverdachte [medeverdachte01] zijn na tussenkomst van de verdachte op verzoek van een verkoper van grond in Suriname bedragen overgemaakt naar [bedrijf01] , [bedrijf02] en [bedrijf03] in verband met de aankoop en vervoer van grondverzetmaterieel en vrachtwagens die deze grondeigenaar in Nederland had gekocht.
nadathij op de hoogte was geraakt van de criminele herkomst van het geld, actief heeft getracht het opsporingsonderzoek hiernaar te frustreren, wordt hierin onvoldoende bewijs gevonden om vast te stellen dat bij de op een eerder moment verrichte overboekingen sprake zou zijn van (het medeplegen van)
opzettelijkwitwassen.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van negentig (90) dagen;
drieënzeventig (73) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
van tweehonderd en veertig (240) uren,waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 dagen;