ECLI:NL:RBROT:2023:120

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
12 januari 2023
Zaaknummer
C/10/650566 / JE RK 23-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voogdij over ongeboren kind in verband met gezagsvacuüm

Op 4 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een spoedverzoek tot voorlopige voogdij over een ongeboren kind. De moeder, die onder curatele is gesteld, is op 22 januari 2023 uitgerekend. Aangezien zij onbevoegd is om het gezag uit te oefenen, en de vader nog geen gezag heeft, ontstaat er een gezagsvacuüm bij de geboorte van het kind. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met de voorlopige voogdij te belasten, omdat dit noodzakelijk is om de belangen van het kind te waarborgen. De kinderrechter heeft het verzoek goedgekeurd en de GI belast met de voorlopige voogdij voor een periode van maximaal drie maanden. De beslissing is genomen met het oog op de urgentie van de situatie, waarbij het verhoor van belanghebbenden niet kan worden afgewacht zonder ernstig gevaar voor het kind. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A. Verweij, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 5 januari 2023. Hoger beroep kan worden ingesteld door belanghebbenden binnen drie maanden na betekening van de beschikking.

Uitspraak

beschikking herziene versie

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/650566 / JE RK 23-17
datum uitspraak: 4 januari 2023

beschikking voorlopige voogdij

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam 1] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats 1] ,

[naam 2] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats 2] .
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam 3] ,

hierna te noemen de curator van de moeder.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het mondeling verzoek gevolgd door het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 4 januari 2023, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.

De feiten

De moeder is zwanger van haar vierde kind. Zij is op 22 januari 2023 uitgerekend. Omdat de moeder, sinds 2014, onder curatele is gesteld, is zij onbevoegd het gezag uit te oefenen bij de geboorte van haar kind. De vader van [naam kind] heeft (nog) niet het gezag. Er zal daarom vanaf de geboorte van het nu nog ongeboren kind sprake zijn van een gezagsvacuüm.

Het verzoek

Het verzoek strekt tot voorziening in de voorlopige voogdij over [naam kind]. De maatregel is volgens de Raad dringend en onverwijld noodzakelijk om in de gezagsuitoefening over [naam kind] te voorzien. Verzocht wordt om de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), met de voorlopige voogdij te belasten. Ook wordt verzocht de maatregel uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

De beoordeling

Op grond van de inhoud van de stukken oordeelt de kinderrechter dat de verzochte maatregel dringend en noodzakelijk is teneinde de belangen van [naam kind] te kunnen behartigen.
De Raad heeft verzocht de voorlopige voogdijmaatregel per direct in te laten gaan, omdat er voor de geboorte van [naam kind] al zaken moeten worden geregeld. De kinderrechter vindt het verzoek daartoe voldoende onderbouwd en zal daarin meegaan.
De kinderrechter belast de GI met de voorlopige voogdij over [naam kind] voor de duur van maximaal drie maanden.
Het verhoor van de belanghebbenden kan niet worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [naam kind]. De Raad, de GI, de belanghebbenden en de informant worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna genoemde zitting.

De beslissing

De kinderrechter:
belast met de voorlopige voogdij over [naam kind] de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, van het voornoemde ongeboren kind voor de duur van drie maanden;
verstaat dat deze maatregel van rechtswege vervalt na expiratie van voormelde termijn, tenzij voor het einde van die termijn aan de rechter een voorziening in het gezag over [naam kind] is verzocht;
bepaalt dat aan de gecertificeerde instelling alle bevoegdheden ten aanzien van de persoon en het vermogen van de minderjarige die in het belang van de minderjarige noodzakelijk zijn, worden toegekend;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat de Raad, de GI, de overige belanghebbenden en de informant zullen worden gehoord ter zitting van
16 januari 2023 om 13.30 uur, welke zitting wordt gehouden in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. H. Benaissa, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI en de ouders;
gelast de oproeping van [naam 3] als informant tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2023 door mr. A. Verweij, kinderrechter.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 januari 2023 door
mr. A. Verweij, kinderrechter, in bijzijn van M.A. den Hartog als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.
NB: dit is een herziene versie van de eerder afgegeven beschikking. De herziening ziet op de ingang van de voorlopige voogdijmaatregel.
Met deze herziening komt de eerder afgegeven beschikking met hetzelfde zaaknummer te vervallen.