Nu het partijen ter zitting niet is gelukt gezamenlijk tot een oplossing in der minne te komen en er dus een knoop moet worden doorgehakt, overweegt de kantonrechter tegen de achtergrond van het geschetste juridische kader en op grond van de in zoverre niet weersproken gedingstukken als volgt, waarbij hij met name het chronologische verloop van de gebeurtenissen van belang acht.
[gedaagde01] heeft 14 mei 2022 een rioolbuis bij de woning van [eiser01] vervangen.
Op 19 mei 2022 bleek dat het water vanuit het toilet, de badkamer en de keuken niet goed wegliep. Een dag later stroomde er water in de kruipruimte en nam de partner van [eiser01] contact op met zowel [gedaagde01] (“We zouden het fijn vinden als je dit voor ons op korte termijn kan komen oplossen”) als met de gemeente Hoeksche Waard, die plaatsing van een terugslagklep adviseerde. De partner van [eiser01] heeft [gedaagde01] gevraagd of hij die zou kunnen plaatsen, wat deze wilde doen.
[gedaagde01] is vervolgens op 21 mei 2022 naar de woning gegaan, net als – na een nieuw telefoongesprek op die dag van Vermeulens partner met de gemeente – een gemeentemedewerker. Volgens [gedaagde01] werd toen duidelijk dat plaatsing van de terugslagklep geen oplossing was. De gemeentemedewerker heeft wel het riool doorgespoten en op diens verzoek heeft [gedaagde01] twee gaten in de regenpijp geboord. Bij het opgraven van de nieuwe buis kwam een aanzienlijke hoeveelheid water naar boven, die de gemeentemedewerker heeft weggezogen. De gemeentemedewerker vermoedde dat er te veel water in het gemeenteriool stond.
Op 27 mei 2022 heeft een gemeentemedewerker het gemeenteriool gereinigd en doorgespoten. De klachten kwamen toch weer terug.
Op 1 juni 2022 verving de door de gemeente ingeschakelde firma Kuijpers Infra de straataansluiting.
Op 6 juni 2022 ontstond er opnieuw wateroverlast. Kuijpers Infra constateerde na cameraonderzoek op 9 juni 2022 dat de hemelwaterafvoer (hierna: hwa) en de keuken- en badkamerafvoer niet waren aangesloten op de door [gedaagde01] geplaatste leiding, terwijl zij wel (via het eerdergenoemde T-stuk) op de oude rioolbuis waren aangesloten.
Ter voorkoming van verdere schade heeft [gedaagde01] , die stelt dat sprake was van een noodsituatie en dat hij de schade wilde beperken, op dezelfde dag aan Kuijpers Infra opdracht gegeven tot herstelwerkzaamheden, die op 10 juni 2022 zijn uitgevoerd.
De partner van [eiser01] heeft [gedaagde01] op eveneens 9 juni 2022 om 18.00 uur een WhatsApp bericht gestuurd waarin zij [gedaagde01] op de hoogte stelde van de overlast de afgelopen weken. Daarnaast schreef zij: “Inmiddels is het gehele riool in de straat doorgespoten, alles van de gemeente vervangen, een camera inspectie/reparatie uitgevoerd op ons terrein door de aannemer van de gemeente. Hieruit is gebleken dat de hwa, keuken, badkamer enz. aangesloten zat op de leiding die jullie hebben vervangen. Hierdoor is er wekenlang water opgehoopt omdat de buis niet was aangesloten en krijgen we nu een aanzienlijke schadepost.” [gedaagde01] vroeg hierop “Wat was er niet aangesloten dan want toen ik er was liep die gewoon door en als je hem door trok liep die ook ?”, waarop de partner van [eiser01] herhaalde dat was gebleken dat de hwa en keuken en badkamer aangesloten zaten op de leiding die [gedaagde01] had vervangen. [gedaagde01] reageerde daarop: “Dat was toch ook de bedoeling”, “Ik heb alles vervangen hoe het in de ouwe situatie zat” en “Is het een gescheiden systeem dan?”, waarop de partner van [eiser01] antwoordde: “Ja”, “Hemelwater badkamer keuken kan nu nergens meer naar toe is niet meer aangesloten” en “Hoopt zich op onder de grond”. Daarop luidde het laatste WhatsApp-bericht om 18.18 uur van [gedaagde01] : “Hoe kan dat dan hij is toch aangesloten op de gemeente riolering”. Vervolgens hebben partijen om 18.19 elkaar een paar minuten aan de telefoon gesproken. [eiser01] heeft ter zitting verklaard dat hij in dat gesprek de vragen van [gedaagde01] heeft beantwoord.