ECLI:NL:RBROT:2023:12020
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vergunning voor kamerbewoning in Rotterdam en de toepassing van overgangsrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 1 december 2023, wordt het beroep van eisers tegen de vergunning voor kamerbewoning door maximaal acht personen in een woning aan de [adres] te Rotterdam beoordeeld. Het college van burgemeester en wethouders had op 7 december 2021 een vergunning verleend op basis van de Huisvestingsverordening, maar eisers betwisten de geldigheid van deze vergunning. Ze stellen dat het college zich ten onrechte heeft beroepen op overgangsrecht, omdat niet is aangetoond dat er op de peildatum van 31 december 2019 al sprake was van kamerbewoning door het vereiste aantal bewoners.
De rechtbank concludeert dat het college onvoldoende bewijs heeft geleverd om te stellen dat er op de peildatum al acht kamerbewoners waren. De overgelegde huurovereenkomsten en inschrijvingen in de basisregistratie personen bieden geen sluitend bewijs. De rechtbank oordeelt dat het college ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat het overgangsrecht van toepassing is, waardoor de criteria voor vergunningverlening niet zijn getoetst. Het beroep van eisers wordt gegrond verklaard, het bestreden besluit wordt vernietigd en het college wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens moet het college het griffierecht aan eisers vergoeden.