In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 25 januari 2023, is een zorgregeling vastgesteld voor de minderjarige [voornaam minderjarige01], geboren in 2015. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond om een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen. De kinderrechter heeft de ouders, de moeder en de vader, als belanghebbenden aangemerkt. De moeder is vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. A.C. van Seventer, en de vader door mr. R.W. de Gruijl. De kinderrechter heeft de zaak behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij ook vertegenwoordigers van de GI en de Raad aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] door beide ouders wordt uitgeoefend, maar dat de omgang tussen de vader en de minderjarige al geruime tijd niet goed verloopt. Dit wordt toegeschreven aan het gedrag van de vader, dat als dwingend en dreigend wordt ervaren. De moeder heeft aangegeven dat zij achter de voorgestelde zorgregeling staat, terwijl de vader deze regeling te gering vindt en meer omgang wenst zonder tussenkomst van de GI. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de voorgestelde zorgregeling, waarbij [voornaam minderjarige01] eenmaal per week op maandag- of dinsdagmiddag begeleid omgang heeft met de vader, noodzakelijk is in het belang van de minderjarige.
De kinderrechter heeft de zorgregeling vastgesteld als minimale regeling, met de mogelijkheid tot evaluatie na zes maanden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2023, met schriftelijke vaststelling op 15 februari 2023.