In deze zaak heeft Informatique Computers & Componenten B.V. [gedaagde01] gedagvaard om een bedrag van € 3.620,93 terug te vorderen dat ten onrechte aan hem is betaald voor verrichte werkzaamheden. [gedaagde01] heeft als verweer aangevoerd dat de overeenkomst niet met hem, maar met de vennootschap [bedrijf01] is gesloten. De kantonrechter heeft dit verweer gehonoreerd en geoordeeld dat de vorderingen van Informatique moeten worden afgewezen, omdat de overeenkomst tussen Informatique en [bedrijf01] geldt.
Daarnaast heeft [gedaagde01] een tegeneis ingesteld, maar deze is ook afgewezen omdat hij niet de juiste partij is om deze eis in te stellen. De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat hij niet bevoegd is om te oordelen over aanvullende vorderingen van [gedaagde01] die gebaseerd zijn op laster, omdat deze vorderingen van onbepaalde waarde zijn. De zaak wordt doorverwezen naar de rechtbank, waar [gedaagde01] een advocaat moet inschakelen en griffierecht moet betalen om de zaak verder te laten behandelen.
De procedure is nog niet afgerond, aangezien [gedaagde01] de gelegenheid krijgt om een akte in te dienen over zijn eis en de bevoegdheid van de kantonrechter. De verdere beslissingen in deze zaak zijn aangehouden tot de rolzitting op 9 januari 2024.