Uitspraak
.
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster01] , met bijlagen;
- het verweerschrift van Het Peutercollege, tevens houdende een zelfstandig tegenverzoek, met bijlagen;
- de pleitaantekeningen van de gemachtigde van [verzoekster01] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster01], een allround facilitair medewerkster, en haar werkgever, de stichting Het Peutercollege. [verzoekster01] was op 23 april 2019 in dienst getreden en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Na een periode van ziekteverlof en re-integratie, heeft [verzoekster01] op 26 juli 2023 een e-mail gestuurd naar haar werkgever waarin zij beschuldigingen van belastingfraude uitte. Op 7 augustus 2023 werd zij op staande voet ontslagen, wat leidde tot een verzoek om vergoeding van diverse bedragen, waaronder een transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat er geen dringende reden was voor het ontslag. De rechter oordeelde dat de gedragingen van [verzoekster01] niet de hoge lat van een dringende reden haalden en dat een minder verstrekkende maatregel, zoals een waarschuwing, voldoende zou zijn geweest. De kantonrechter heeft Het Peutercollege veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, en andere vergoedingen, inclusief wettelijke rente. Het verzoek van Het Peutercollege om [verzoekster01] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding werd afgewezen, evenals het verzoek om boetes wegens overtreding van het geheimhoudingsbeding.
De proceskosten werden toegewezen aan [verzoekster01], en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.