ECLI:NL:RBROT:2023:12213

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
10772011 VV EXPL 23-537
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing kinderalimentatie in kort geding met wijziging van omstandigheden

In deze zaak, die op 14 december 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding waarin eiseres, vertegenwoordigd door mr. L.A. Alderlieste, een vordering heeft ingesteld tegen gedaagde, die zelf procedeert, met betrekking tot kinderalimentatie voor hun twee kinderen. Eiseres heeft in het verleden een ouderschapsplan opgesteld waarin is vastgelegd dat gedaagde een kinderalimentatie van € 148,- per maand per kind dient te betalen, met een jaarlijkse indexering. Echter, gedaagde heeft in augustus 2023 de betalingen stopgezet, wat eiseres in financiële problemen heeft gebracht, aangezien zij zelf een netto inkomen van ongeveer € 950,- per maand heeft.

Gedaagde heeft aangevoerd dat hij de alimentatie niet langer kan betalen vanwege dubbele woonlasten en een lager inkomen door ziekte. Eiseres stelt dat gedaagde tot 1 september 2023 de afgesproken alimentatie moet betalen en dat hij vanaf die datum € 62,50 per maand per kind kan betalen. Gedaagde is bereid om vanaf 1 december 2023 € 50,- per maand per kind te betalen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde tot 1 december 2023 een betalingsachterstand van € 485,84 heeft en dat hij vanaf die datum € 100,- per maand moet betalen. De proceskosten worden gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De rechter heeft vastgesteld dat de kinderalimentatie vanaf 1 september 2023 niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet, gezien gedaagde's inkomen uit ziektewet. De rechter heeft de alimentatie voor de maanden september, oktober en november 2023 vastgesteld op € 150,- in totaal, en de achterstand tot 1 december 2023 op € 485,84. De beslissing van de rechter is dat gedaagde dit bedrag aan eiseres moet betalen en dat de alimentatie vanaf 1 december 2023 op € 100,- per maand wordt vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10772011 VV EXPL 23-537
datum uitspraak: 14 december 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. L.A. Alderlieste,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 november 2023, met bijlagen;
  • productie 5 van [eiser01] .
1.2.
Op 30 november 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: [eiser01] met haar gemachtigde en [gedaagde01] .

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[eiser01] en [gedaagde01] hebben twee kinderen. In 2018 hebben zij een ouderschapsplan getekend. Hierin staat dat [gedaagde01] aan [eiser01] een kinderalimentatie van € 148,- per maand per kind moet betalen en dat dit bedrag vanaf 1 januari 2019 elk jaar wordt geïndexeerd. Vanaf 1 januari 2023 is de kinderalimentatie € 167,92 per maand per kind. [gedaagde01] heeft al die jaren kinderalimentatie betaald, maar is daar in augustus van dit jaar mee gestopt. [eiser01] wil daarom dat hij wordt veroordeeld om de kinderalimentatie aan haar te betalen. Zij heeft deze alimentatie hard nodig, omdat zij zelf ongeveer € 950,- netto per maand verdient. [gedaagde01] zegt dat hij de kinderalimentatie niet langer kan betalen, omdat hij sinds februari van dit jaar dubbele woonlasten heeft en vanaf 1 september van dit jaar een lager inkomen omdat hij in de ziektewet zit. [eiser01] vindt dat hij tot 1 september 2023 gewoon de afgesproken kinderalimentatie moet betalen en dat hij vanaf 1 september 2023 € 62,50 per maand per kind kan betalen. [gedaagde01] is bereid om vanaf 1 december 2023 € 50,- per maand per kind te betalen. Beide partijen krijgen deels gelijk. Dat wordt hierna uitgelegd.
Het juridische kader
2.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiser01] heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor [gedaagde01] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
2.3.
Een afspraak over kinderalimentatie kan door de rechter worden gewijzigd als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat de afgesproken kinderalimentatie niet langer voldoet aan de wettelijke maatstaven (artikel 1:401 lid 1 BW). In dit kort geding kan de alimentatie niet gewijzigd worden, maar moet ingeschat worden of het voldoende aannemelijk is dat als een gewone procedure zal worden gestart de rechter de kinderalimentatie inderdaad zal wijzigen.
Aan achterstand tot 1 december 2023 wordt € 485,84 toegewezen
2.4.
[gedaagde01] is per 1 februari 2023 gaan samenwonen met zijn nieuwe partner. Zij hebben samen één kind. Hij zegt dat hij vanaf dat moment dubbele woonlasten heeft, omdat zijn oude woning nog niet is verkocht. Hij geeft echter geen inzicht in zijn inkomsten en zijn uitgaven tot 1 september 2023, zodat niet kan worden beoordeeld of de afgesproken kinderalimentatie tot die datum niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet en zo ja, hoe hoog die kinderalimentatie dan zou moeten zijn. Hierdoor is het onvoldoende aannemelijk dat in een gewone procedure de kinderalimentatie door deze wijziging van omstandigheden verlaagd zal worden. Er wordt daarom vanuit gegaan dat [gedaagde01] over de maand augustus 2023 de afgesproken alimentatie had moeten betalen van in totaal € 335,84 (2*167,92).
2.5.
Vast staat dat vanaf 1 september 2023 de afgesproken kinderalimentatie niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet, omdat [gedaagde01] vanaf die datum een ziektewetuitkering van € 376,50 netto per week krijgt. Dit is een inkomen van € 1.631,50 netto per maand. Bij dit inkomen hoort volgens de draagkrachttabel [1] een draagkracht van € 50,- in totaal voor twee kinderen. [eiser01] zegt dat er vanuit gegaan moet worden dat [gedaagde01] vanaf die datum een draagkracht heeft van in totaal € 125,- per maand, omdat zijn woonlasten lager zijn dan waarmee in de tabel rekening wordt gehouden. Zij concretiseert dit verder niet. Er is daarom onvoldoende aanleiding om af te wijken van de tabel. Het is voldoende aannemelijk dat in een gewone procedure de kinderalimentatie per 1 september 2023 zal worden verlaagd tot € 50,- per maand voor beide kinderen. In deze procedure wordt er daarom van uitgegaan dat [gedaagde01] over de maanden september, oktober en november 2023 in totaal € 150,- had moeten betalen.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldoende aannemelijk dat [gedaagde01] tot 1 december 2023 in ieder geval een betalingsachterstand van € 485,84 heeft. Hij wordt daarom veroordeeld dit bedrag aan [eiser01] te betalen.
Vanaf 1 december 2023 moet [gedaagde01] € 100,- per maand betalen
2.7.
Omdat [gedaagde01] heeft aangeboden vanaf 1 december 2023 in totaal € 100,- te betalen, zal vanaf die datum dit bedrag worden toegewezen.
Proceskosten
2.8.
Omdat partijen samen de ouders zijn van twee kinderen en deze procedure hiermee te maken heeft, worden de proceskosten gecompenseerd. Dit betekent dat iedere partij de eigen kosten moet betalen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser01] € 485,84 te betalen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] vanaf 1 december 2023 maandelijks € 100,- per maand te betalen, telkens uiterlijk op de eerste dag van de maand.
3.3.
compenseert de proceskosten in de zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
423

Voetnoten

1.Deze tabel is gebaseerd op paragraaf 4.5 van het rapport Alimentatienormen. De tabel en het rapport zijn gepubliceerd op rechtspraak.nl