In deze zaak, die voor de kantonrechter in Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Vlaardingse Beheer Maatschappij B.V. (hierna: VBM) en Staffhousing B.V. (hierna: Staffhousing) over de huurovereenkomst van een woonruimte. VBM heeft de huurovereenkomst opgezegd en stelt dat het aanbod om de algemene bepalingen van toepassing te verklaren redelijk is. Staffhousing betwist dit en voert aan dat het aanbod in strijd met de wet is en niet redelijk. De kantonrechter heeft op 15 december 2023 uitspraak gedaan.
De procedure begon met een dagvaarding op 26 juni 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 9 november 2023. De kantonrechter oordeelt dat het aanbod van VBM om de algemene bepalingen alsnog van toepassing te verklaren niet als redelijk kan worden beschouwd. De kantonrechter wijst erop dat VBM onvoldoende heeft onderbouwd waarom de algemene bepalingen in dit geval redelijk zouden zijn, gezien de belangen van beide partijen.
De kantonrechter heeft de eis tot beëindiging van de huurovereenkomst afgewezen en beslist dat de huurovereenkomst van rechtswege wordt verlengd voor de duur van één jaar, tot 1 november 2024. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van redelijkheid in huurovereenkomsten en de noodzaak voor verhuurders om hun voorstellen goed te onderbouwen.