In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Vereniging Eigen Huis en een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft een ambtshalve toetsing van de precontractuele informatieverplichtingen die de Vereniging Eigen Huis zou hebben geschonden bij het sluiten van een overeenkomst met de gedaagde in oktober 2020. De gedaagde betwist dat de overgelegde screenshots van het bestelproces in 2023 overeenkomen met het proces dat hij heeft doorlopen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Vereniging Eigen Huis niet voldoende bewijs heeft geleverd dat aan de informatieverplichtingen is voldaan, zoals vastgelegd in artikel 6:230m lid 1 BW. Hierdoor is de betalingsverplichting van de gedaagde met 50% verminderd, wat resulteert in een toewijsbare hoofdsom van €180,00.
Daarnaast heeft de kantonrechter de Vereniging Eigen Huis recht gegeven op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van €48,40, en de rente over de toegewezen hoofdsom. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de gedaagde het bedrag moet betalen, ook al is er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep gedaan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.A. Vriezen.