ECLI:NL:RBROT:2023:1223

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
8889595 VZ VERZ 20-19591
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake aanvullende betaling aan deskundige in civiele procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 10 februari 2023, wordt een verzoek behandeld met betrekking tot de aanvullende betaling aan een deskundige. De zaak betreft een civiele procedure waarin [verzoeker01] optreedt tegen [verweerder01], een vennootschap onder firma, en andere verweerders die zelf procederen. De gemachtigde van verzoeker is mr. M.W. Fakiri uit Den Haag. De procedure is gestart naar aanleiding van een einddeclaratie van de deskundige, die op 20 december 2022 een bedrag van € 3.763,58 inclusief btw heeft ingediend. Dit bedrag is hoger dan het eerder door [verweerder01] betaalde voorschot van € 2.500,- inclusief btw.

De rechtbank heeft partijen gevraagd om eventuele bezwaren tegen de einddeclaratie uiterlijk op 17 januari 2023 kenbaar te maken. Aangezien er geen bezwaren zijn ingediend, gaat de rechtbank ervan uit dat partijen akkoord zijn met de hoogte van de einddeclaratie. De rechtbank verwijst naar een eerder vonnis van 20 december 2019, waarin is vastgesteld dat [verweerder01] aansprakelijk is voor de schade als gevolg van een arbeidsongeval. Hierdoor komen de aanvullende kosten van de deskundige voor rekening van [verweerder01].

De kantonrechter heeft in de beslissing vastgesteld dat [verweerder01] een aanvullend bedrag van € 1.263,58 moet betalen. Dit bedrag dient binnen twee weken na ontvangst van de nota met betaalinstructies overgemaakt te worden naar de bankrekening van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak. Tevens moet [verweerder01] de kantonrechter informeren over de tijdige betaling van het voorschot. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.C. van der Kolk.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 8889595 VZ VERZ 20-19591
datum uitspraak: 10 februari 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker01] ,
wonende te [woonplaats01] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M.W. Fakiri te Den Haag,
tegen:

1.de vennootschap onder firma

[verweerder01] ,
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,

2. [verweerder02] ,

wonende te [woonplaats02] ,

3. [verweerder03] ,

wonende te [woonplaats03] ,
verweerders,
die zelf procederen.
De partijen worden hierna ‘ [verzoeker01] ’ en ‘ [verweerder01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de beschikking van 26 november 2021 en de daarin genoemde stukken;
  • het deskundigenbericht;
  • de einddeclaratie van de deskundige van 20 december 2022;
  • de brief van de rechtbank van 9 januari 2023.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Op 20 december 2022 heeft de deskundige een einddeclaratie ingediend ten bedrage van € 3.763,58 inclusief btw. Aangezien het door de deskundige in rekening gebrachte bedrag hoger is dan het door [verweerder01] betaalde voorschot (€ 2.500,- inclusief btw), is aan partijen gevraagd hun eventuele bezwaren naar aanleiding van de einddeclaratie uiterlijk 17 januari 2023 aan de kantonrechter kenbaar te maken en aangegeven dat er bij het uitblijven van een reactie vanuit zal worden gegaan dat partijen geen bezwaar hebben tegen de (hoogte van de) einddeclaratie. Partijen hebben geen bezwaren kenbaar gemaakt.
2.2.
Zoals in het vonnis van de kantonrechter van 20 december 2019 is vastgesteld, is [verweerder01] aansprakelijk voor de schade als gevolg van het arbeidsongeval. De aanvullende kosten van de deskundige komen daarom voor rekening van [verweerder01] .
2.3.
Gelet op het voorgaande dient [verweerder01] een aanvullend bedrag van € 1.263,58 te betalen op de hierna in de beslissing vermelde wijze.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
stelt de einddeclaratie van de deskundige vast op € 3.763,58 inclusief btw;
3.2.
bepaalt dat
[verweerder01]het verschil tussen het reeds betaalde voorschot en de einddeclaratie van de deskundige van € 1.263,58 moet overmaken naar de bankrekening van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), binnen twee weken na de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak en dat [verweerder01]
uiterlijk een week na overmaking van dit bedragde kantonrechter bericht over of zij het hiervoor genoemde voorschot tijdig heeft overgemaakt naar de bankrekening van het LDCR.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
43416