ECLI:NL:RBROT:2023:1229

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
C/10/650887 / KG ZA 23-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering dwangsom en verplaatsing rioolgemaal in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [naam eiseres] en de Gemeente Dordrecht. De eiseres, wonende te Dordrecht, heeft de Gemeente aangeklaagd vanwege de plaatsing van een rioolgemaal dat te dicht bij haar woning was geplaatst, in strijd met eerdere toezeggingen van de Gemeente. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Gemeente onzorgvuldig heeft gehandeld en onvoldoende voortgang heeft geboekt in de uitvoering van de verplaatsing van het rioolgemaal. De Gemeente is veroordeeld om het rioolgemaal voor de woning van eiseres te verwijderen vóór 1 september 2023, met een dwangsom van € 500,- per dag voor elke dag dat zij in gebreke blijft. Daarnaast is de Gemeente verplicht om eiseres elke veertien dagen schriftelijk op de hoogte te houden van de voortgang van de werkzaamheden, ook onder verbeurte van een dwangsom. De vordering van eiseres om de locatie van het rioolgemaal niet te wijzigen is afgewezen, omdat de Gemeente al had aangegeven dat de verplaatsing naar de eerder gekozen locatie aan de Dubbelsteynlaan Oost zou plaatsvinden. De rechtbank heeft de Gemeente ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 1.518,86.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/650887 / KG ZA 23-24
Vonnis in kort geding van 21 februari 2023
in de zaak van
[naam eiseres],
wonende te Dordrecht,
eiseres,
advocaat mr. J.B. Evenboer te Dordrecht,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE DORDRECHT,
zetelend te Dordrecht,
gedaagde,
advocaat mr. E.A. van der Lugt te Dordrecht.
Partijen worden hierna [naam eiseres] en de Gemeente genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 januari 2023, met producties 1 tot en met 17;
  • de conclusie van antwoord van 1 februari 2023, met producties 1 tot en met 6;
  • de e-mail van mr. Evenboer van 6 februari 2023, met aanvullende productie 18;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 7 februari 2023;
  • de pleitnota van mr. Evenboer.

2..De feiten

2.1.
[naam eiseres] heeft in 2017 een nog te bouwen woning gekocht aan de [adres 1]. De woning is opgeleverd op 31 oktober 2018 en ligt in een landelijke nieuwbouwwijk met veel groen.
2.2.
De Gemeente heeft voor de bouw van (een deel van) die wijk grond uitgegeven en die grond bouw- en woonrijp gemaakt. De aanleg van het riool was onderdeel van het woonrijp maken.
2.3.
Vlak voor de oplevering van haar woning is [naam eiseres] erachter gekomen dat de Gemeente direct voor haar woning, op 2 meter afstand van de erker van haar woonkamer, een rioolgemaal/pompput met regelkast (hierna: het rioolgemaal) had laten plaatsen. Dit week af van het door de Gemeente gemaakte “ontwerp buitenruimte" van 12 september 2017. Daarin was op een andere plaats in/nabij de wijk ruimte gereserveerd voor een rioolgemaal.
2.4.
Het geplaatste rioolgemaal is een pompput met twee pompen en een ondergronds en een bovengronds deel. Bovengronds bevond zich een elektronische regelkast van 1.50 meter hoog, aan de laanzijde geflankeerd door twee palen. Deze regelkast stond op een betonnen plateau van ongeveer 2,5 x 3 meter dat de groenstrook langs de laan onderbrak.
De afstand van het rioolgemaal tot de voorgevel van de woning van [naam eiseres] bedraagt ongeveer 2 meter. Ondergronds, in een put van enkele meters diep, wordt het afvalwater van de straat verzameld. Dat wordt vervolgens naar een hoger gelegen riool gepompt, 5 tot 8 keer per dag, afhankelijk van het aanbod op het riool.
2.5.
Nadat [naam eiseres] tegen die plaatsing bezwaar had gemaakt heeft de Gemeente haar eind 2018/begin 2019 toegezegd dat het rioolgemaal medio 2019 zou worden verplaatst naar de berm van de Dubbelsteynlaan Oost. In juli 2019 heeft de Gemeente [naam eiseres] laten weten dat het rioolgemaal medio 2020 zou worden verplaatst.
2.6.
Bij brieven van 13 juli en 15 oktober 2020 heeft de Gemeente [naam eiseres] bericht dat zij niet overgaat tot verplaatsing van het rioolgemaal, omdat die verplaatsing technisch zeer complex is en zeer hoge kosten met zich zou brengen. Deze kosten acht de Gemeente maatschappelijk niet verantwoord. Wel zou zij de regelkast die op het rioolgemaal staat zo klein mogelijk maken en de palen naast het deksel vervangen. Ook heeft zij [naam eiseres] daarbij een bedrag van € 25.000, - aangeboden ter minnelijke regeling.
2.7.
Op 26 maart 2021 heeft de Gemeente het bovengrondse deel van het rioolgemaal aangepast. De regelkast is verlaagd en de palen zijn vervangen. Ook heeft de Gemeente een heggetje aangelegd tussen het perceel van [naam eiseres] en het rioolgemaal en een boom geplaatst langs de [straatnaam].
2.8.
Bij dagvaarding van 30 augustus 2021 heeft [naam eiseres] de Gemeente in rechte betrokken en een verklaring voor recht gevorderd dat de Gemeente jegens haar toerekenbaar is tekortgeschoten en onrechtmatig heeft gehandeld. [naam eiseres] heeft voorts gevorderd om de Gemeente te veroordelen het rioolgemaal (en de boom) te verwijderen en aan haar een schadevergoeding te betalen. Bij vonnis van 9 februari 2022 heeft deze rechtbank de Gemeente alleen veroordeeld het rioolgemaal voor de woning van [naam eiseres] te verwijderen binnen een redelijke termijn, zoals omschreven in 5.5 van het vonnis. De rechtbank heeft daartoe, voor zover van belang, het volgende overwogen:
“5.De beoordeling
(…)
5.5
De conclusie is dat [naam eiseres] terecht verwijdering van het rioolgemaal vordert.
In zoverre is de vordering onder 2 toewijsbaar. Daarbij doet zich echter het probleem voor dat [naam eiseres] aan haar vordering geen termijn verbindt waarbinnen de gemeente het rioolgemaal zou moeten verwijderen. Dat zou betekenen dat nakoming per direct zou moeten geschieden. Dat is echter onmogelijk. De gemeente zal voorbereidingen moeten treffen en zal daarvoor een redelijke termijn moeten hebben. [naam eiseres] noch de gemeente hebben de rechtbank concrete handvatten gegeven om een realistische termijn te bepalen. De rechtbank gaat er wel vanuit dat de gemeente thans voortvarend te werk zal gaan, rekening houdend met het feit dat de toezegging inmiddels al van geruime tijd geleden is (eind 2018/begin 2019). Behoudens bijzondere omstandigheden betekent voortvarend in de context van de aanpassing van een stuk van het riool en de verplaatsing van de rioolput: in ieder geval dit jaar. Dit geeft de gemeente de mogelijkheid om de benodigde werkzaamheden op een zinvolle manier in te plannen, rekening houdend met het feit dat gemeentelijke middelen niet onuitputtelijk zijn. [naam eiseres] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die maken dat deze termijn voor haar onoverkomelijk is, de gemeente heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die maken dat deze termijn niet haalbaar is.
(…)
dwangsom
5.14
De rechtbank gaat ervan uit dat een dwangsom niet nodig is omdat de gemeente als overheidsorgaan dit vonnis zal nakomen. Daarom, maar ook omdat er geen concrete termijn kan worden verbonden aan de veroordeling tot verplaatsing, zal er aan die veroordeling geen dwangsom worden verbonden. (…)”
2.9.
Het vonnis is op 14 februari 2022 aan de Gemeente betekend.
2.10.
Bij e-mail van 29 april 2022 en bij e-mail van 18 mei 2022 heeft (de advocaat van) [naam eiseres] aan (de advocaat van) de Gemeente naar de stand van zaken gevraagd.
2.11.
Bij e-mail van 19 mei 2022 heeft (de advocaat van) de Gemeente aan (de advocaat van) [naam eiseres] bericht dat het werk zorgvuldig door de Gemeente wordt voorbereid. In het bericht staat voorts:
“Onder voorbehoud van het tijdig kunnen inplannen van het werk door de aannemer en onder voorbehoud van de inmiddels zeer lange levertijden van materiaal hoopt de gemeente het werk tweede helft van dit jaar uit te kunnen laten voeren.
De gemeente schat op dit moment in dat de werkzaamheden dan ongeveer 8 weken zullen duren (…)”
2.12.
De Gemeente heeft bij brief van 4 juli 2022 alle bewoners van de [straatnaam] geïnformeerd over de voortgang van het werk. De Gemeente schrijft dat zij zorgvuldig bezig is met het detailontwerp, de technische uitvoerbaarheid en de planning van het verplaatsen van het rioolgemaal.
2.13.
Bij brief van 1 september 2022 heeft de Gemeente aan de bewoners van de [straatnaam] het volgende bericht:
“(…)
De nieuwe locatie van de pompput wordt de berm van de Dubbelsteynlaan Oost, op de hoek van de [straatnaam] (N.O.-zijde). Het riool moet daarvoor worden verlengd en onder de sloot door worden geleid naar deze locatie.
Om dit werk technisch goed voor te bereiden hebben wij diverse onderzoeken uitgevoerd en een bemalingsadvies opgesteld. Komende maand bespreken wij met het bouwteam en de aannemer wat de beste methode is om het werk uit te kunnen voeren, ook om de overlast voor de direct omwonenden zoveel mogelijk te beperken.
De vergunningen en toestemmingen die nodig zijn voor dit werk vragen wij binnenkort aan. Dit betreft de vergunning voor of melding van:
  • het kruisen van de watergang en het onttrekken en lozen van grondwater, bij Waterschap Hollandse Delta
  • het leggen van kabels & leidingen, bij gemeente Dordrecht
  • de bereikbaarheidsmaatregelen tijdens de uitvoeringsfase, voor bewoners, nood- en hulpdiensten, eveneens bij gemeente Dordrecht
Indien hierover of over de planning meer bekend is, informeren wij u hier verder over. (…)”
2.14.
Bij brief van 17 november 2022 heeft de Gemeente aan enkele bewoners van de [straatnaam] bericht:
“(…)
De gemeente heeft in bouwteamverband met aannemer Verboon Maasland de nieuwe locatie van het gemaal en de uitvoeringsmethode besproken. De nieuwe locatie wordt midden in de weg van de [straatnaam], voor de brug.
Ook is besproken op welke manier het gemaal wordt verplaatst, waarbij we overlast voor u, als direct omwonende zoveel mogelijk willen beperken. We streven er naar begin 2023 te starten met de uitvoering, wat mede afhangt van de actuele lange levertijden van materiaal. (…)”
2.15.
Bij e-mail van 28 november 2022 heeft (de advocaat van) de Gemeente aan (de advocaat van) [naam eiseres] geschreven dat het daadwerkelijk verplaatsen van het rioolgemaal in het tweede kwartaal 2023 zal plaatsvinden. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat verschillende technische onderzoeken nodig waren, een aannemer gezocht moest worden en daarmee verschillende locaties en uitvoeringsmethoden moesten worden verkend en dat de Gemeente na de definitieve keuze voor de locatie te maken heeft met erg lange levertijden van materiaal.
2.16.
Op 30 november 2022 heeft er een informatieavond over de werkzaamheden van het verplaatsen van het rioolgemaal plaatsgevonden. Daarbij waren twee mensen van de Gemeente, twee medewerkers van de aannemer en de bewoners van de [adres 2], [adres 3], [adres 4] en [adres 5] aanwezig. Tijdens de presentatie is meegedeeld dat er in december knopen worden doorgehakt over de locatie en de werkwijze.
2.17.
Bij brief van 28 december 2022 heeft de Gemeente aan de bewoners van de [straatnaam], voor zover van belang, het volgende bericht:
“(…)
Locatie nieuwe pompput
Na de uitspraak van de Rechtbank in februari heeft u een drietal brieven van ons ontvangen waarin wij hebben gemeld dat de gemeente bezig is met de voorbereiding van de verplaatsing. Dit betreffen ontwerpwerkzaamheden, uit te voeren onderzoeken, een bemalingsplan en de benodigde vergunningen en toestemmingen. Ook zijn er in de brieven verschillende locaties genoemd voor de verplaatsing. De genoemde locaties zijn de berm van de Dubbelsteynlaan Oost, op de hoek van de [straatnaam] (N.O.-zijde), en midden in de weg van de [straatnaam], voor de brug.
Als gevolg van de bewonersavond op 30 november, de vele vragen over de locaties en de gesprekken die we hebben gevoerd met de bewoners, heeft de gemeente besloten af te zien van de locatie midden in de weg voor de brug. Er wordt verder uitgegaan van de locatie aan de Dubbelsteynlaan Oost. Voor het maken van een nieuwe rioolverbinding onder de brug door wordt een andere uitvoeringsmethode voorbereid, namelijk door middel van een persing of een gestuurde boring. De komende tijd vindt de engineering hiervoor plaats.
Op welke manier de nieuwe pompput wordt geplaatst, de bestaande put wordt verwijderd en wanneer dat precies gebeurt, wordt nu verder uitgewerkt. We stellen u hier zo spoedig mogelijk van op de hoogte. (…)”
2.18.
De Gemeente is nog niet begonnen met de uitvoering van de werkzaamheden.

3..Het geschil

3.1.
[naam eiseres] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
ten aanzien van het op 9 februari 2022 gewezen vonnis van deze rechtbank, de veroordeling sub 6a van het dictum van dat vonnis wederom te koppelen aan een reële uitvoeringstermijn van twee maanden na betekening van dit vonnis en alsnog te koppelen aan een aan [naam eiseres] te betalen dwangsom van € 2.000,- per dag of gedeelte daarvan dat de Gemeente in gebreke blijft met nakoming van dit vonnis met een maximum van € 500.000,-;
te bepalen dat de laatstelijk door (het projectteam van) de Gemeente vastgestelde en aan de omwoners van de [straatnaam] meegedeelde locatie voor de verplaatsing, te weten de berm van de Dubbelsteynlaan Oost op de hoek van de [straatnaam] N-O ongewijzigd moet worden gelaten, althans subsidiair een locatie in het midden van de [straatnaam] op minder dan 10 meter afstand berekend vanaf de perceelsgrenzen van de woningen als ontoelaatbaar alternatief te verwerpen c.q. te verbieden;
de Gemeente te bevelen om met regelmaat van steeds veertien dagen vanaf de betekening van dit vonnis [naam eiseres] behoorlijk en schriftelijk in kennis te stellen van de verdere voortgang in de werkzaamheden, op straffe van een aan [naam eiseres] te betalen dwangsom van € 1.000,- per keer en voor elke opvolgende dag dat de Gemeente deze veroordeling niet naleeft tot een maximum van € 50.000,-;
de Gemeente te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
De Gemeente voert gemotiveerd verweer dat strekt tot niet-ontvankelijkheid van [naam eiseres] in haar vorderingen, dan wel tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [naam eiseres] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
[naam eiseres] legt aan haar vorderingen – waarvan het spoedeisend belang gezien de inhoud van het vonnis van 9 februari 2022 gegeven is – ten grondslag dat zij, door de opstelling van de Gemeente, genoodzaakt is om de Gemeente opnieuw in rechte te betrekken. Zij vordert om een dwangsom aan de eerdere veroordeling te verbinden om zo snel mogelijk uitvoering te geven aan de verplaatsing naar de pas onlangs gemaakte definitieve locatiekeuze. [naam eiseres] verkeerde lange tijd in de veronderstelling dat de Gemeente na het vonnis van 9 februari 2022 de verwijdering van het rioolgemaal daadkrachtig, voortvarend en vrijwillig zou aanpakken, vooral omdat zij de technische oplossing al had. Het Ingenieursbureau Drechtsteden had immers al een volledig plan van aanpak gemaakt. Daarnaast heeft de Gemeente in haar antwoordconclusie in de bodemprocedure al de locatie Dubbelsteynlaan Oost, op de hoek van de [straatnaam] (N.O.-zijde) genoemd en daarbij vermeld dat de uitvoeringsmethodiek niet al te veel tijd of moeite zou vergen. Tot op heden is er niets bereikt en lijkt de Gemeente de veroordeling tot het verwijderen van het rioolgemaal te traineren. Een stevige prikkel tot nakoming van het vonnis binnen een reële uitvoeringstermijn van twee maanden – uit de stukken blijkt, volgens [naam eiseres], dat de verplaatsing binnen die termijn gerealiseerd kan worden – is daarom noodzakelijk.
4.2.
De Gemeente stelt dat de verplaatsing van het rioolgemaal een complex traject is waarbij meer zaken en belangen een rol spelen dan het individuele belang van [naam eiseres]. Dat maakt dat het langer duurt dan de door de rechtbank ingeschatte benodigde tijd. Dat er op het moment van het vonnis van 9 februari 2022 reeds een volledig plan van aanpak voorhanden was, zoals [naam eiseres] stelt, is niet juist. Er was slechts een kostenraming gemaakt. De Gemeente heeft niet stil gezeten sinds het vonnis en is volledig overtuigd van de noodzaak van de verplaatsing van het rioolgemaal. Feitelijke verplaatsing van het rioolgemaal binnen twee maanden, zoals gevorderd, is echter onmogelijk. Daartoe kan de Gemeente niet gehouden worden. Het project van verplaatsing van het rioolgemaal liep, loopt en wordt zo snel mogelijk zorgvuldig afgerond, zodat het opleggen van een dwangsom niet nodig is.
4.3.
De voorzieningenrechter begint de beoordeling met een bespreking van het traject na het vonnis van 9 februari 2022 en de betekening daarvan. Uit het logboek van de Gemeente volgt dat er in maart en april 2022 voornamelijk is gewerkt aan de bemensing van het project. In mei is er niet aan gewerkt vanwege de uitval van een projectmanager, wiens werkzaamheden pas in juni zijn overgenomen door een collega die zich eerst moest inwerken. In juli 2022 zijn er slechts voorbereidende werkzaamheden verricht en heeft de Gemeente opdracht gegeven voor diverse aanvullende onderzoeken. Begin september 2022 schrijft de Gemeente aan de bewoners van de [straatnaam] dat het rioolgemaal verplaatst wordt naar de eerder geopteerde locatie, de berm van de Dubbelsteynlaan Oost en dat het bouwteam met de aannemer gaat kijken naar de beste uitvoeringsmethode. Eind september 2022 vindt pas het eerste bouwteamoverleg plaats en in oktober 2022 worden de verschillende uitvoeringsvarianten (middels een Trade-Off matrix) bepaald en besproken. Bij brief van 17 november 2022 schrijft de Gemeente aan de (meeste) bewoners van de [straatnaam] dat is gekozen voor een andere locatie: midden in de weg van de [straatnaam], voor de brug. Deze locatie is niet toegelicht en ten aanzien daarvan had de Gemeente eerder benadrukt dat deze wegens veiligheidsrisico’s, stankoverlast, onderhoudsperikelen, strijd met het bestemmingsplan en weerstand bij de brandweer, niet vergund kon worden. Na de bewonersavond op 30 november 2022 en de bezwaren van bewoners over deze locatie, heeft de Gemeente besloten om van deze locatie af te zien. Het bouwteam is in december 2022 weer verder gegaan met de oorspronkelijke locatie: de Dubbelsteynlaan Oost. Vervolgens zijn er verschillende uitvoeringsmethodes uitgewerkt en pas op 13 januari 2023 is definitief gekozen voor een uitvoeringsmethode.
4.4.
Uit het voorgaande blijkt dat de Gemeente na het vonnis van 9 februari 2022, gegeven de voorgeschiedenis, bepaald niet voortvarend te werk gegaan is. Bij de realisatie van de verplaatsing van het rioolgemaal heeft de Gemeente geen blijk van gevoel voor urgentie getoond. De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat de Gemeente onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld jegens [naam eiseres]. Het lag op de weg van de Gemeente om [naam eiseres] op de hoogte te houden van de voortgang en haar te informeren waarom de uitvoering van de werkzaamheden zo lang op zich laat wachten. De Gemeente heeft [naam eiseres], haar enige wederpartij in de procedure die heeft geleid tot het vonnis van 9 februari 2022, echter nimmer persoonlijk bericht, bijvoorbeeld over alle vertraging die het project opliep als gevolg van de uitval van de projectmanager en een onderzoek naar alternatieve locaties omdat de bewoners van [adres 6] geen toestemming hebben gegeven voor een gekozen uitvoeringsmethode. De Gemeente had hiermee veel kou uit de lucht kunnen halen en voor meer begrip bij [naam eiseres] kunnen zorgen. Het had de Gemeente bovendien gesierd als zij haar excuses aan [naam eiseres] had aangeboden over de gang van zaken en de opgelopen vertraging. Dat de Gemeente (een deel van) de bewoners van de [straatnaam], waaronder ook [naam eiseres], bij een drietal brieven wel heeft geïnformeerd over het uit te voeren project doet daar niets aan af en is geen vrijbrief voor het negeren van [naam eiseres].
4.5.
In het licht van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vordering om de Gemeente te bevelen [naam eiseres] met een regelmaat van steeds veertien dagen behoorlijk en schriftelijk in kennis te stellen van de verdere voortgang van de werkzaamheden moet worden toegewezen. Het behoorlijk informeren van [naam eiseres] is het minste wat van de Gemeente kan worden verwacht. Een daartoe strekkende veroordeling is, gelet op de hele historie zoals hiervoor beschreven, maar ook gelet op het gegeven dat de Gemeente ook na de definitieve locatiekeuze zowel ten aanzien van de locatie als ten aanzien van de realisatie van de verplaatsing nog slagen om de arm houdt zoals hierna nog besproken wordt, niet disproportioneel. De voorzieningenrechter ziet gelet op de eerdere gang van zaken aanleiding om ten aanzien van deze veroordeling een dwangsom op te leggen. De dwangsom wordt beperkt en gemaximeerd tot het bedrag dat in de beslissing wordt vermeld.
4.6.
De vordering [naam eiseres] tot het niet nogmaals wijzigen van de locatie van het rioolgemaal, wordt, hoewel declaratoir geformuleerd – en een declaratoire uitspraak in kort geding is niet mogelijk –, zo begrepen dat [naam eiseres] bedoelt om ten laste van de Gemeente een veroordeling te vragen. De Gemeente stelt dat een veroordeling tot verplaatsing van het rioolgemaal naar de Dubbelsteynlaan Oost buiten het bereik van het vonnis van 9 februari 2022 valt en dat een dergelijke veroordeling overbodig is nu zij deze locatie reeds heeft aangewezen en daaraan wordt gewerkt.
Ter zitting is gebleken dat, hoewel onlangs een definitieve locatie is bepaald en definitief voor persing als uitvoeringsmethode is gekozen, alle berekeningen nog moeten worden uitgevoerd, de Gemeente met de marktpartij nog een definitieve prijs overeen dient te komen en dat de (beoogde) marktpartij pas daarna materialen gaat bestellen, waarbij moet worden opgemerkt dat de Gemeente in 2022 meermaals heeft gewezen op lange levertijden van materialen. Bovendien is ten aanzien van de locatie verklaard dat er,
op dit moment, geen technische of andere redenen te bedenken zijn waarom die gewijzigd zou moeten worden. Ten aanzien daarvan is relevant dat uit het vonnis van 9 februari 2022 volgt dat er maar één andere locatie in beeld was, terwijl de gemeente na het vonnis nog weer andere locaties is gaan onderzoeken, maar ook dat in dat vonnis geen specifieke locatie in de beslissing genoemd staat. Al met al zijn er nog tal van onzekere factoren en is, naar voorlopig oordeel, geen sprake van een situatie waarin aangenomen kan worden dat alle plannen zo ver gereed zijn dat – bij wijze van spreken – morgen of volgende week met de uitvoering op de genoemde locatie kan worden begonnen. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
4.7.
Ten aanzien van de vordering van [naam eiseres] om aan de uitvoering van de verwijdering van het rioolgemaal een redelijke termijn van twee maanden te verbinden, op straffe van een dwangsom, wordt het volgende overwogen.
Vast staat dat voordat het rioolgemaal voor de woning van [naam eiseres] kan worden verwijderd, een nieuw rioolgemaal moet worden geplaatst op de thans (naar het zich laat aanzien) definitief gekozen locatie van de Dubbelsteynlaan Oost. [naam eiseres] stelt weliswaar dat alles al klaar ligt en dat zo met de uitvoering kan worden gestart, maar de Gemeente betwist dat gemotiveerd. Het is aan de Gemeente te wijten, ook omdat dit door de Gemeente in het verleden meerdere keren is herhaald en door het gebrek aan (duidelijke) communicatie richting [naam eiseres], dat [naam eiseres] niet van de overtuiging af te brengen is dat de verplaatsing snel geregeld kan zijn. Uit de grove weekplanning, zoals door de Gemeente overgelegd als productie 6, wordt afgeleid dat de feitelijke start van de uitvoering niet eerder kan plaatsvinden dan in de week van 22 mei 2023. Zonder tegenvallers en met een onderbreking vanwege de bouwvakvakantie duurt de uitvoering dan nog tot september 2023, waarbij ook nog rekening moet worden gehouden met het verkrijgen van alle benodigde vergunningen en toestemming binnen de wettelijke behandelingstermijnen en met de (ingeschatte) lange levertijd van de bouwmaterialen, die nog niet besteld zijn. De voorzieningenrechter acht niet aannemelijk dat de werkzaamheden veel sneller kunnen worden uitgevoerd. Dat betekent dat een veroordeling met een uitvoeringstermijn van twee maanden niet toewijsbaar is. Gelet op alles wat hiervoor is overwogen mag van de Gemeente en de door haar ingeschakelde marktpartij wel een maximale inspanning worden verwacht. Om recht te doen aan de belangen van [naam eiseres] veroordeelt de voorzieningenrechter de Gemeente daarom om het rioolgemaal voor de woning van [naam eiseres] te verwijderen vóór 1 september 2023. De voorzieningenrechter ziet, gelet op de gang van zaken na het vonnis, aanleiding om hieraan een dwangsom te verbinden, waarbij de dwangsom is bedoeld als prikkel tot nakoming. Die dwangsom wordt beperkt en gemaximeerd tot het in de beslissing te vermelden bedrag.
4.8.
De Gemeente wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van [naam eiseres] worden begroot op:
- betekening oproeping € 125,86
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat
€ 1.079,00
Totaal € 1.518,86

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt de Gemeente om het rioolgemaal voor de woning van [naam eiseres] te verwijderen voor 1 september 2023,
5.2.
veroordeelt de Gemeente om aan [naam eiseres] een dwangsom te betalen van € 500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,- is bereikt,
5.3.
beveelt de Gemeente om met regelmaat van steeds veertien dagen vanaf de betekening van dit vonnis [naam eiseres] behoorlijk en schriftelijk in kennis te stellen van de verdere voortgang in de werkzaamheden,
5.4.
veroordeelt de Gemeente om aan [naam eiseres] een dwangsom te betalen van € 500,- voor iedere keer en voor elke opvolgende dag dat zij niet aan de in 5.3. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000- is bereikt,
5.5.
veroordeelt de Gemeente in de proceskosten, aan de zijde van [naam eiseres] tot op heden begroot op € 1.518,86,
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2023.
2180/2009