ECLI:NL:RBROT:2023:12383

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
C/10/652170 / HA ZA 23-125
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen in het kader van aanneming van werk tussen aannemer en opdrachtgever

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de eiseres, Farahani Bouw B.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Rotterdam Urban Developments B.V., met betrekking tot onbetaalde facturen voor geleverde diensten en materialen. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 september 2023, en de rechtbank heeft op 20 december 2023 vonnis gewezen. Farahani vorderde een totaalbedrag van € 72.648,38, inclusief btw, en bijkomende kosten, terwijl RUD in reconventie een bedrag van € 6.859,00 vorderde. De rechtbank heeft de vordering van Farahani tot betaling van parkeerkosten toegewezen, maar de overige vorderingen zijn afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Farahani onvoldoende onderbouwing had gegeven voor de vordering met betrekking tot stijlmaterialen en meerwerk. De rechtbank heeft de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen op basis van de toegewezen hoofdsom. In reconventie heeft de rechtbank de vordering van RUD afgewezen, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. De proceskosten zijn toegewezen aan de zijde van Farahani, en RUD is veroordeeld in de proceskosten in reconventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/652170 / HA ZA 23-125
Vonnis van 20 december 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FAHARANI BOUW B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.R. de Kok te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROTTERDAM URBAN DEVELOPMENTS B.V.,
gevestigd te Huizen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.H. Boomsma te Amsterdam.
Partijen worden hierna Farahani en RUD genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 januari 2023 met producties,
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties,
  • de brief van 12 mei 2023 van de rechtbank, waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties,
  • de spreekaantekeningen van Farahani,
  • de spreekaantekeningen van RUD,
- de mondelinge behandeling van 14 september 2023.
1.2.
Tenslotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Farahani is een aannemer en heeft in opdracht van RUD renovatiewerkzaamheden verricht aan verschillende woningen in Rotterdam, hierna te noemen ‘de projecten’. De overeenkomsten tussen partijen kwalificeren als aanneming van werk.
2.2.
Voor ieder project is een vaste prijs overeengekomen. Verder hebben partijen afgesproken dat alle “bouwmaterialen” voor rekening van Farahani komen en alle “stijlmaterialen” voor rekening van RUD. In de offertes van Farahani staat verder:
“Indien er extra materialen zijn geleverd of werkzaamheden zijn verricht die niet in de offerte staan zullen wij hiervoor een meerprijs in rekening brengen in overleg met de opdrachtgever en een schriftelijke goedkeuring.”
2.3.
Farahani heeft de projecten opgeleverd, het laatste op 25 februari 2022. Op 1 juni 2022 heeft Farahani vier facturen bij RUD in rekening gebracht voor stijlmaterialen, drie facturen voor parkeerkosten en één factuur voor meerwerk.

3.Het geschil

In conventie en in reconventie

3.1.
Farahani vordert – samengevat – om RUD, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
te veroordelen tot betaling van € 72.648,38 inclusief btw (hoofdsom) en € 1.816,79 (buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 1 juni 2022 en van de proceskosten.
3.2.
Aan zijn vordering legt Farahani – samengevat – ten grondslag dat is afgesproken dat RUD de parkeerkosten zou vergoeden die Farahani moet maken tijdens de werkzaamheden. Alle andere facturen voor parkeerkosten zijn ook door RUD betaald. Daarnaast heeft Farahani in een lijst bijgehouden van welke ingekochte materialen als stijlmaterialen moeten worden aangemerkt. RUD is akkoord gegaan met de inhoud van de lijst en is dus de kosten van de stijlmaterialen aan Farahani verschuldigd. Tot slot heeft RUD via Whatsapp akkoord gegeven op extra werk. Dat extra werk heeft Farahani in rekening heeft gebracht en de kosten hiervoor is RUD aan Farahani verschuldigd.
3.3.
RUD voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van Farahani in de proceskosten, vermeerderd met de rente.
3.4.
RUD voert daartoe aan dat Farahani een onjuiste definitie van stijlmaterialen hanteert en op de lijst ten onrechte bepaalde materialen als stijlmaterialen heeft aangemerkt. Het gaat in werkelijkheid om bouwmaterialen die in de vaste aanneemsom zijn inbegrepen. Dit blijkt uit de tussen partijen gewisselde emails, waarin RUD een overzicht heeft verstrekt van materialen die als stijlmaterialen gelden. Daarnaast heeft Farahani bepaalde stijlmaterialen ten onrechte meerdere keren berekend. Voor de extra werkzaamheden waar Farahani betaling van vordert, heeft RUD nooit akkoord gegeven. De Whatsappgesprekken waar Farahani op wijst, zien op extra werkzaamheden die RUD al heeft betaald.
3.5.
RUD vordert in reconventie bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Farahani te veroordelen tot betaling van € 6.859,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en de proceskosten.
3.6.
RUD stelt daartoe dat na verrekening van de onjuistheden in de Excellijsten, de teveel in rekening gebrachte stijlmaterialen en het onterecht in rekening gebrachte meerwerk een vordering van RUDRUD op Farahani overblijft.
3.7.
Het verweer van Farahani strekt tot het afwijzen van de vorderingen in reconventie van RUD en het veroordelen van RUD in de kosten van deze procedure, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover bij de beoordeling van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie

4.1.
De vordering tot betaling van de parkeerkosten wijst de rechtbank toe. De overige vorderingen worden afgewezen. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
De parkeerkosten
4.2.
RUD heeft tegen deze vordering geen verweer gevoerd. De rechtbank wijst daarom het gevorderde bedrag van € 5.309,70 aan parkeerkosten toe.
Stijlmaterialen of bouwmaterialen
4.3.
Partijen hanteren dezelfde definities van bouw- en stijlmateriaal. Bouwmateriaal is in de definitie van partijen alles wat niet zichtbaar is en stijlmateriaal alles wat wel zichtbaar is. Desondanks zijn partijen het niet eens over wat concreet als bouwmateriaal of als stijlmateriaal gekwalificeerd moet worden.
4.4.
Farahani heeft tegen de achtergrond van de betwisting door RUD haar vordering met betrekking tot stijlmaterialen onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd. Zo zijn er door Farahani materialen als stijlmateriaal in rekening gebracht waarvan niet valt in te zien dat die daadwerkelijk als stijlmateriaal moeten worden gezien, zoals ophoogzand en houtlijm. Verder heeft Farahani ter zitting verklaard dat (onder meer) alles wat op de Excel lijsten geel gearceerd was, stijlmateriaal betrof, terwijl op die lijsten bijvoorbeeld ook lasdozen geel gearceerd zijn, waarvan Farahani ter zitting toegaf dat dat een bouwmateriaal is. Verder is de e-mailwisseling uit 2021, waarin RUD een opsomming aan Farahani heeft gestuurd van de materialen die zij als stijlmaterialen aanmerkt onweersproken gelaten. Gesteld, noch gebleken is dat Farahani toen bezwaar heeft gemaakt tegen die opsomming. Evenmin heeft Farahani onderbouwd waarom de materialen waarvan zij nu betaling vordert, onder die opsomming vallen.
4.5.
Nu Farahani haar vordering onvoldoende gemotiveerd heeft gehandhaafd, wordt aan bewijslevering niet toegekomen. De vordering tot betaling van stijlmaterialen zal worden afgewezen.
Het meerwerk
4.6.
Partijen zijn overeengekomen dat RUD schriftelijke goedkeuring moest verlenen voor door Farahani in rekening te brengen meerwerk. Volgens Farahani is die goedkeuring voor het meerwerk waarvoor zij hier betaling vordert, gegeven in Whatsappgesprekken tussen de bestuurder van Farahani en een bestuurder van RUD. Uit de overgelegde Whatsappgesprekken volgt inderdaad dat RUD haar akkoord heeft gegeven op bepaald meerwerk. Echter, voor het meerwerk waarvoor akkoord is gegeven in de Whatsappgesprekken heeft RUD al betaald. Dat RUD ook akkoord heeft gegeven op het meerwerk dat hier aan de orde is, kan niet uit de Whatsappgesprekken worden opgemaakt en wordt door RUD ook betwist. Daarmee heeft Farahani in dit verband onvoldoende (gemotiveerd) gesteld, zodat ook hier niet aan bewijslevering wordt toegekomen en de vordering ter zake meerwerk zal worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.7.
Farahani heeft voldoende onderbouwd dat kosten zijn gemaakt om buiten rechte betaling van RUD te verkrijgen. RUD heeft dat op zichzelf ook niet betwist. Aangezien maar een gedeelte van de hoofdsom wordt toegewezen, worden de buitengerechtelijke incassokosten aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten berekend op basis van de toegewezen hoofdsom (€ 5.309,70), namelijk op € 774,99 inclusief BTW. Dat bedrag wordt toegewezen.
Wettelijke rente4.8. De gevorderde wettelijke handelsrente over de hoofdsom zal worden toegewezen. Voor toewijzing van de wettelijke handelsrente over de buitengerechtelijke kosten is geen plaats. Buitengerechtelijke kosten moeten worden aangemerkt als vermogensschade. Over het bedrag van de buitengerechtelijke kosten zal dus de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW worden toegewezen.
Proceskosten
4.9.
Aangezien de vordering met betrekking tot de parkeerkosten wordt toegewezen, wordt RUD veroordeeld in de proceskosten in conventie (inclusief nakosten). De kosten van Farahani worden, rekening houdend met het bedrag dat wordt toegewezen, begroot op:
- dagvaarding € 109,33
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat € 762,00 (1,5 punt x tarief € 508,00)
- nakosten
€ 173,00
Totaal € 3.881,33
In reconventie
4.10.
De rechtbank wijst de vordering in reconventie af en overweegt daartoe als volgt.
4.11.
RUD heeft haar vordering enkel onderbouwd met een aantal berekeningen. Gelet op het verweer dat Farahani hiertegen heeft gevoerd, had het echter op de weg van RUD gelegen een nadere onderbouwing te geven ten aanzien van de gegevens die aan die berekeningen ten grondslag zouden liggen. Dat heeft RUD niet gedaan en daarmee heeft ook zij haar vordering onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd. Ook in reconventie zal de vordering daarom worden afgewezen, zonder dat aan bewijslevering wordt toegekomen.
Proceskosten
4.12.
RUD zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie. De kosten van Farahani worden begroot op:
- salaris advocaat €
762,00(1,5 punt x tarief € 508,00)
Totaal € 762,00

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt RUD om € 6.084,69 aan Farahani te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dit bedrag met ingang van 1 juni 2022 tot aan de dag van algehele betaling,
5.2.
veroordeelt RUD om € 774,99 aan buitengerechtelijke incassokosten aan Farahani te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 1 juni 2022 tot aan de dag van algehele betaling,
5.3.
veroordeelt RUD in de proceskosten, aan de zijde van Farahani begroot op € 3.881,33,
In reconventie
5.4.
wijst de vorderingen van RUD af;
5.5.
veroordeelt RUD in de proceskosten, aan de zijde van Farahani begroot op € 762,00,
In conventie en in reconventie
5.6.
verklaart 5.1, 5.2, 5.3 en 5.5 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Smits en ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.
[3727/1861/3195]