ECLI:NL:RBROT:2023:12430

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
5 januari 2024
Zaaknummer
668906
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de ondertoezichtstelling van minderjarigen na seksueel misbruik door de vader en de rol van de moeder in de opvoedsituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden, omdat er ernstige zorgen zijn over de opvoedsituatie van de kinderen. De vader van de kinderen is gedetineerd wegens seksueel misbruik van [voornaam minderjarige02], terwijl de moeder, die het ouderlijk gezag heeft, niet in staat is geweest om de kinderen te beschermen tegen de onveilige thuissituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen zijn opgegroeid in een omgeving met huiselijk geweld, verwaarlozing en andere problematische omstandigheden, wat hun ontwikkeling ernstig bedreigt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 6 december 2023 waren de moeder, een vertegenwoordiger van de Raad en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig. De vader was niet verschenen, maar was wel opgeroepen. De kinderrechter heeft besloten dat er begeleiding nodig is voor de moeder om haar te ondersteunen in het opvoeden van de kinderen en om hen een veilige en stabiele omgeving te bieden. De Raad en de GI hebben het verzoek tot ondertoezichtstelling ondersteund, waarbij de moeder heeft aangegeven dat zij de hulp accepteert en dat zij gemotiveerd is om de situatie te verbeteren.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarigen te waarborgen en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ondertoezichtstelling gaat in op 6 december 2023 en duurt tot 6 september 2024. De kinderrechter heeft benadrukt dat na deze periode moet worden beoordeeld of de situatie voldoende is verbeterd om over te gaan naar een vrijwillig kader.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/668906 / JE RK 23-2670
Datum uitspraak: 6 december 2023
Beschikking over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2013 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] ,
[minderjarige02],
geboren op [geboortedatum02] 2020 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder01],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een voor de rechtbank bekend adres;
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[vader01],
hierna te noemen: de vader.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 16 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam01] ;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam02] .
1.3.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft – met instemming van de partijen – bijzondere toegang verleend aan een hulpverlener van Enver, [naam03] .

2.De feiten

2.1.
De moeder heeft het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] wonen bij de moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] bij beschikking van 22 september 2023 voorlopig onder toezicht gesteld met ingang van 22 september 2023 tot 22 december 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] voor de duur van negen maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. Er bestaan zorgen over [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] . De minderjarigen zijn langdurig blootgesteld aan een onbetrouwbare opvoedingssituatie. Er was sprake van huiselijk geweld tussen de ouders waardoor de minderjarigen veel stress hebben ervaren. De vader is niet voldoende beschikbaar geweest voor de kinderen. Naar voren is gekomen dat [voornaam minderjarige02] seksueel is misbruikt door de vader. Het is nog onzeker of dit ook bij [voornaam minderjarige01] is gebeurd. De moeder is niet in staat geweest de situatie met de vader te ontvluchten en de kinderen in veiligheid te brengen. De ontwikkelingsbedreiging van de kinderen is op dit moment het opgelopen trauma. Ook is sprake van problematische hechting bij de kinderen. De moeder is zwaar belast door de gebeurtenissen. Zij kampt met wat de vader heeft gedaan. De Raad benadrukt dat de moeder gemotiveerd is en bereid is alle hulp te accepteren. Tevens heeft de moeder een groot netwerk waar zij op kan terugvallen. Wegens de complexe problematiek is het in het belang van de moeder en de kinderen dat de jeugdbescherming blijft. De Raad heeft er gezien de motivatie van de moeder vertrouwen in dat hulpverlening na de ots-periode in het vrijwillig kader kan worden voortgezet.
4.2.
De GI staat achter het verzoek van de Raad en licht het als volgt toe. Er moet een vaste jeugdbeschermer komen die de regie gaat voeren. De GI belicht de positieve ontwikkelingen. De moeder verblijft met de kinderen op een voor de vader onbekend adres en er is trauma-hulpverlening gestart bij Enver. De moeder werkt goed mee.
4.3.
De moeder sluit zich aan bij het verzoek. Zij ziet in dat de ondertoezichtstelling zoals verzocht in het belang van de kinderen is. Zij is blij met de hulp die zij ontvangt.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] zijn opgegroeid in een fysiek en emotioneel onveilige opvoedsituatie waar sprake is geweest van onder meer huiselijk geweld, verwaarlozing, stress, middelenmisbruik en een opeenstapeling van problemen. Daarnaast is sprake geweest van seksueel misbruik van [voornaam minderjarige02] door de vader. Het is niet bekend of [voornaam minderjarige01] slachtoffer is. Het is belangrijk dat hier zicht op komt en dat er passende hulpverlening wordt ingezet. De vader is op dit moment vanwege het misbruik gedetineerd. De moeder is door het verleden en de afgelopen gebeurtenissen zwaar belast. Het is haar, ondanks haar inzet, onvoldoende gelukt om de kinderen te beschermen tegen de onveilige thuissituatie.
5.2.
Er is begeleiding nodig om de moeder te ondersteunen in het weer zelfstandig gaan aansluiten bij de opvoedbehoeften van [voornaam minderjarige02] en [voornaam minderjarige01] . De kinderen moeten weer een veilige en stabiele opvoedomgeving krijgen. De moeder ziet in dat zij hierbij ondersteuning nodig heeft en verzet zich niet tegen het verzoek tot ondertoezichtstelling.
5.3.
De komende periode behoren de verzorgers van de kinderen (de moeder en de grootouders) inzicht te krijgen in traumasensitief opvoeden. Er moet daarnaast duidelijkheid komen over de contacten tussen de vader en de kinderen. Er moet zicht komen op de ouder-kindrelatie via observatie van het ouderschap om opgedane belaste ervaringen in de relatie te kunnen herstellen en de moeder moet ondersteund worden in de verwerking van haar eigen belaste ervaringen.
5.4.
De komende negen maanden dient bekeken te worden of de betrokkenheid van de hulpverlening leidt tot voldoende verbetering in de opvoedsituatie of dat er meer nodig is om de ontwikkeling van de minderjarigen te waarborgen. Na deze negen maanden dient beslist te worden of de situatie stabiel genoeg is om naar het vrijwillig kader over te gaan.
5.5.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijk criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht stellen voor de duur van negen maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [voornaam minderjarige01] en [voornaam minderjarige02] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 6 december 2023 tot 6 september 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van M.I.M. Verschoor als griffier, en op schrift gesteld op 22 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.