Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 8 november 2023;
- het e-mailbericht van de GI van 6 december 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 6 december 2023.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2023 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige01], geboren in 2007. De zaak is behandeld in het kader van de ondertoezichtstelling die eerder was verlengd tot 29 maart 2024. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft het verzoek ingediend, omdat de thuissituatie van [voornaam minderjarige01] niet meer houdbaar was. Zowel de moeder als de minderjarige hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI, wat de kinderrechter de mogelijkheid gaf om de machtiging als onweersproken toe te wijzen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] lijdt aan ASS en ADHD, in combinatie met gedragsproblematiek. De moeder heeft aangegeven dat de hulpverlening niet het gewenste effect heeft gehad en dat er een passende woonplek beschikbaar is voor de minderjarige. Gezien deze omstandigheden heeft de kinderrechter geoordeeld dat aan de vereisten voor een machtiging tot uithuisplaatsing, zoals gesteld in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De machtiging is verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. De beslissing kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak, waarbij een advocaat betrokken moet zijn voor het indienen van hoger beroep bij het gerechtshof te Den Haag.