ECLI:NL:RBROT:2023:12431

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
5 januari 2024
Zaaknummer
668497
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige met gedragsproblematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2023 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige01], geboren in 2007. De zaak is behandeld in het kader van de ondertoezichtstelling die eerder was verlengd tot 29 maart 2024. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft het verzoek ingediend, omdat de thuissituatie van [voornaam minderjarige01] niet meer houdbaar was. Zowel de moeder als de minderjarige hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI, wat de kinderrechter de mogelijkheid gaf om de machtiging als onweersproken toe te wijzen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] lijdt aan ASS en ADHD, in combinatie met gedragsproblematiek. De moeder heeft aangegeven dat de hulpverlening niet het gewenste effect heeft gehad en dat er een passende woonplek beschikbaar is voor de minderjarige. Gezien deze omstandigheden heeft de kinderrechter geoordeeld dat aan de vereisten voor een machtiging tot uithuisplaatsing, zoals gesteld in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. De machtiging is verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. De beslissing kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak, waarbij een advocaat betrokken moet zijn voor het indienen van hoger beroep bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/668497 / JE RK 23-2620
Datum uitspraak: 6 december 2023
Beschikking over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder01],
hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 8 november 2023;
  • het e-mailbericht van de GI van 6 december 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 6 december 2023.
1.2.
De ten behoeve van de moeder aangewezen advocaat heeft de rechtbank laten weten dat de moeder geen bijstand van een advocaat wil.
1.3.
De GI heeft de rechtbank voorafgaand aan de zitting laten weten dat zij van de moeder en [voornaam minderjarige01] heeft vernomen dat zij niet bij de zitting aanwezig zullen zijn, omdat zij het eens zijn met het verzoek.
1.4.
De GI is niet ter zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] woont bij de moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 16 maart 2023 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 29 maart 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De beoordeling

4.1.
De moeder en [voornaam minderjarige01] hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI.
4.2.
Bij [voornaam minderjarige01] is sprake van ASS en ADHD, in combinatie met gedragsproblematiek. De moeder vindt dat de situatie thuis niet meer houdbaar is; hulpverlening heeft niet het gewenste effect gehad. Er is voor [voornaam minderjarige01] een passende woonplek beschikbaar.
4.3.
Op grond van de overgelegde stukken is de kinderrechter van oordeel dat aan de vereisten voor een machtiging uithuisplaatsing zoals gesteld in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek is voldaan. De machtiging zal daarom als onweersproken worden toegewezen voor de verzochte duur.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 6 december 2023 tot 29 maart 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van M.I.M. Verschoor als griffier, en op schrift gesteld op 22 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.