ECLI:NL:RBROT:2023:12432

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
5 januari 2024
Zaaknummer
669662
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdhulp

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 6 december 2023, is een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de minderjarige [voornaam minderjarige01], geboren in 2006. De zaak is behandeld door de kinderrechter, waarbij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering het verzoek heeft ingediend. De moeder van de minderjarige, bijgestaan door haar advocaat mr. G.E. van der Pols, was aanwezig via een telefonische verbinding. De stiefvader was niet verschenen, maar was wel opgeroepen. De kinderrechter heeft de minderjarige naar zijn mening gevraagd, en deze heeft een gesprek gevoerd met de kinderrechter.

De feiten van de zaak tonen aan dat de moeder het ouderlijk gezag heeft over [voornaam minderjarige01], die momenteel verblijft op Schakenbosch. Eerder is er een ondertoezichtstelling verlengd tot 1 mei 2024, met een machtiging voor opname in een gesloten accommodatie tot 9 december 2023. De GI verzoekt nu om een machtiging tot uithuisplaatsing in een open accommodatie tot de meerderjarigheid van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen verweer is gevoerd tegen het verzoek en dat aan de vereisten van artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek is voldaan.

De kinderrechter oordeelt dat [voornaam minderjarige01] gemotiveerd is om naar het Kamertrainingscentrum (KTC) te gaan, waar hij kan werken aan zijn zelfstandigheid. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/669622 / JE RK 23-2733
Datum uitspraak: 6 december 2023
Beschikking over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2006 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder01],
hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. G.E. van der Pols, kantoorhoudende te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[stiefvader01],
hierna te noemen: de stiefvader, wonende op een bij de rechtbank onbekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de brief van de GI van 23 november 2023, binnengekomen bij de rechtbank op
  • het verzoekschrift van 23 november 2023 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 27 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 december 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder, via een telefonische verbinding, bijgestaan door haar advocaat;
  • een vertegenwoordigster van de GI, [naam01] .
1.3.
De stiefvader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de stiefvader wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige01] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder heeft het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] verblijft op Schakenbosch.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 24 augustus 2023 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot 1 mei 2024. Bij dezelfde beschikking is een machtiging verleend om [voornaam minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 9 december 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een (open) accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 1 mei 2024, te weten tot zijn meerderjarigheid, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. [voornaam minderjarige01] verblijft momenteel op Schakenbosch en op 9 december 2023 zal er een plek voor hem vrij komen bij het Kamertrainingscentrum van Diversitas (hierna: KTC) in Rotterdam. [voornaam minderjarige01] is erg gemotiveerd om naar het KTC te gaan. Daarnaast heeft [voornaam minderjarige01] zich ingeschreven bij het Albeda college. Hij zal hier in februari instromen. Ook heeft er een intake-gesprek plaatsgevonden bij Bon Sjans waar hij binnenkort zal beginnen. [voornaam minderjarige01] is de afgelopen periode uit de problemen gebleven. [voornaam minderjarige01] vindt het echter wel lastig om zich aan afspraken te houden. Ook heeft de GI, net zoals de moeder, zorgen over hoe [voornaam minderjarige01] aan zijn inkomsten komt. [voornaam minderjarige01] werkt niet en het is daardoor niet duidelijk hoe hij aan zijn dure kleding en schoenen komt. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige01] inzicht geeft in zijn financiën zodat hij hiermee geholpen kan worden. Zodra [voornaam minderjarige01] meerderjarig is zal hij worden overgedragen aan Diversitas en kunnen zij hem helpen met zijn financiën.
4.2.
Door en namens de moeder wordt geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder heeft wel een aantal zorgen. [voornaam minderjarige01] heeft moeite om afspraken na te komen. Zo had hij afgelopen zaterdag dagverlof waarbij de moeder hem weer naar Schakenbosch moest brengen om uiterlijk 9 uur ’s avonds. [voornaam minderjarige01] ging in de middag weg en kwam vervolgens pas ’s nachts weer bij de groep aan; dit was dus in strijd met de afspraken. Daarnaast heeft de moeder zorgen over hoe [voornaam minderjarige01] aan zijn inkomsten komt. [voornaam minderjarige01] heeft geen bijbaan of stagevergoeding, maar loopt vervolgens wel met dure merkkleding. [voornaam minderjarige01] weet wat er van hem wordt verwacht en hij moet verantwoordelijkheid nemen voor wat betreft werk en school. Het is fijn dat [voornaam minderjarige01] een plek toegewezen heeft gekregen bij het KTC; het is wel spannend dat dat op Rotterdam Zuid is. Het is nu aan [voornaam minderjarige01] om zijn best te doen om deze plek niet kwijt te raken en zich aan de afspraken te houden. Vanuit het KTC kan gekeken worden of [voornaam minderjarige01] misschien weer thuis kan komen wonen bij de moeder en zijn broertjes.

5.De beoordeling

5.1.
Ter zitting is geen verweer gevoerd tegen het verlenen van de verzochte machtiging uithuisplaatsing. Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is de kinderrechter daarnaast van oordeel dat aan de vereisten artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek is voldaan. De verzochte machtiging zal dan ook als onweersproken worden verleend tot aan de meerderjarigheid van [voornaam minderjarige01] , te weten tot 1 mei 2024.
5.2.
[voornaam minderjarige01] is erg gemotiveerd om bij het KTC te gaan wonen. Hij kan hier werken aan zijn zelfstandigheid. Hij realiseert zich dat hij ervoor moet zorgen dat hij niet met de verkeerde jongeren omgaat. Daarnaast heeft [voornaam minderjarige01] zich ingeschreven bij het Albeda college en start hij bij Bon Sjans. Dit geeft een mooie basis voor stabiliteit in het leven van [voornaam minderjarige01] . Het is de komende periode belangrijk dat [voornaam minderjarige01] de daden bij zijn woorden voegt en zich aan gemaakte afspraken zal houden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 6 december 2023 tot 1 mei 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van M.I.M. Verschoor als griffier, en op schrift gesteld op 22 december 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.