ECLI:NL:RBROT:2023:12434

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
5 januari 2024
Zaaknummer
664771
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling minderjarige in het kader van ouderschapsconflict

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind01]. De ouders, de moeder en de vader, hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over [kind01], die bij zijn moeder woont. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld op 5 november 2021 en zou aflopen op 5 november 2023. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat de benodigde hulpverlening voor zowel de ouders als [kind01] nog niet van de grond is gekomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 oktober 2023 werd duidelijk dat er een onderlinge strijd tussen de ouders is, die ook invloed heeft op [kind01]. De moeder verzet zich tegen de verlenging en stelt dat hulpverlening niet effectief is, terwijl de vader het verzoek steunt en aangeeft dat er behoefte is aan een vaste jeugdbeschermer.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de situatie voor [kind01] zorgelijk is en dat er druk op de ketel moet komen om de hulpverlening te realiseren. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 5 mei 2024, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te evalueren op 1 april 2024. De kinderrechter heeft benadrukt dat de GI de regie moet nemen in het proces en dat er een gezamenlijke aanpak tussen de ouders noodzakelijk is. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Locatie Rotterdam
Zaaknummer: C/10/664771 / JE RK 23-2087
Datum uitspraak: 30 oktober 2023
Beschikking over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2011 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen: [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. P. van Baaren, kantoorhoudende te Rotterdam.
[naam02],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats02] ,
[naam03],
hierna te noemen: de bijzondere curator, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 1 september 2023;
  • reactie op het verzoek van de vader, binnengekomen bij de rechtbank op 14 september 2023;
  • het verweerschrift van de moeder, binnengekomen bij de rechtbank op 14 september 2023;
  • het adviesrapport van de bijzondere curator, binnengekomen bij de rechtbank op 25 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de GI, [naam04] ;
  • de bijzondere curator.
1.3.
De kinderrechter heeft [kind01] naar zijn mening gevraagd. [kind01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter, met instemming van [kind01] , samengevat wat [kind01] heeft verteld.
1.4.
De kinderrechter heeft op een laat moment - vrijdag 27 oktober 2023 - nog nadere stukken van de moeder ontvangen (zonder tussenkomst van haar advocaat en zonder enige toelichting bij die stukken). De GI en de vader hebben hiervan geen kennis kunnen nemen. De kinderrechter laat de stukken om deze redenen buiten beschouwing. De moeder kan ter zitting desgewenst de inhoud van de stukken aan de orde stellen, voor zover dat relevant is voor de beoordeling door de kinderrechter.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder hebben het ouderlijk gezag over [kind01] .
2.2.
[kind01] woont bij zijn moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 november 2021 [kind01] onder toezicht gesteld en nadien verlengd tot 5 november 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind01] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek en licht het als volgt toe. De benodigde hulpverlening voor zowel de ouders als [kind01] is nog niet van de grond gekomen. Daarnaast willen de ouders niet samenwerken en staan zij niet achter de hulpverlening die wordt aangedragen. Zij stellen zich vaak ambivalent op. Timon heeft onder andere het dossier gesloten nadat de moeder geen gesprek wilde aangaan. De onderlinge strijd tussen ouders brengt spanning met zich mee. Het is van belang dat er rust wordt gecreëerd voor [kind01] . Er is een drastischere aanpak nodig en de ouders dienen een gemeenschappelijk traject aan te gaan. Een schriftelijke aanwijzing wordt liever voorkomen. De GI suggereert mediaton om de communicatie doelen tussen de ouders sterker te maken. Indien mediaton niet lukt, draagt de GI parallel ouderschap als traject aan. [kind01] moet beginnen met speltherapie. Elon heeft het verzoek afgewezen, omdat speltherapie voor [kind01] bij Elon alleen kan als de ouders ook hulpverlening hebben. De GI denkt daar anders over en er ligt momenteel een verzoek bij Enver voor speltherapie voor [kind01] .
4.2.
Door en namens de moeder wordt verweer gevoerd tegen het verzoek. [kind01] heeft het gevoel dat zijn ouders ruzie hebben met elkaar, terwijl dit feitelijk wel meevalt. De moeder geeft aan geen parallel ouderschap te willen. Dit is geprobeerd in het verleden zonder succes. De moeder zou graag schipaanpak van Agathos willen beginnen. Dit is echter niet ingekocht door de gemeente. Ook verzoekt zij tot afwijzing van de ondertoezichtstelling omdat hulpverlening nog steeds niet van de grond is gekomen. De ouders kunnen dingen met elkaar bespreken zonder tussenkomst van de GI volgens de moeder.
4.3.
Door en namens de vader wordt geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De vader spreekt zijn ergernis uit dat hulpverlening nog steeds niet van de grond is gekomen voor [kind01] . Er is geen vaste jeugdbeschermer aanwezig. Er moet iemand komen met de juiste handvatten. De vader is het eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling en staat open voor meerdere hulpverleningstrajecten, waaronder parallel ouderschap.
4.4.
De bijzondere curator staat achter het verzoek. [kind01] is super verstandig, maar wel te volwassen voor zijn leeftijd. Dit is zorgelijk. Uit het dossier en [kind01] eigen woorden blijkt dat zijn ouders het niet eens met elkaar kunnen worden. Een ondertoezichtstelling is noodzakelijk om hulpverlening in een stevig kader te hebben. Op de wijze waarin de ondertoezichtstelling nu wordt uitgevoerd, heeft het echter weinig zin. De bijzondere curator heeft de wens uitgesproken dat deze zaak uit cluster 7 komt en [kind01] een vaste jeugdbeschermer krijgt zodat de ondertoezichtstelling wel zinvol is.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Er is nog steeds sprake van een onderlinge strijd tussen de ouders waarvan [kind01] hinder ondervindt. De GI dient de regie te nemen in het bewegen van de ouders naar een vorm van samenwerking die niet belastend is voor [kind01] en dient daar uitvoering aan te geven. Dit kan betekenen dat niet beide ouders tevreden kunnen worden gehouden en dat er - hoewel dat ook niet meest wenselijke manier is - bij de een of de ander iets moet worden geforceerd door het inzetten van een dwangmiddel. Daarnaast dient [kind01] de hulpverlening (speltherapie) te krijgen die hij nodig heeft. [kind01] is te volwassen voor zijn leeftijd, waarbij hij in zijn doen en laten te veel rekening houdt met de gevoelens van en de onderlinge verhouding tussen zijn ouders. Binnen een halfjaar zal geëvalueerd dienen te worden of er hulpverlening van de grond is gekomen. Er moet druk op de ketel komen, omdat de situatie al te lang (nagenoeg) ongewijzigd is en nog steeds te belastend is voor [kind01] . Daarom zal de kinderechter de ondertoezichtstelling verlengen voor de duur zes maanden.
5.3.
De kinderrechter wijst het verzoek voor zes maanden toe en houdt het restant aan. De GI wordt verzocht om twee weken voor de hierna te noemen pro forma datum de kinderrechter - met afschrift aan beide ouders en de advocaat - mee te delen wat de stand van zaken is en of het restant van het verzoek wordt gehandhaafd.
5.4.
De kinderrechter bedankt de bijzondere curator voor haar inbreng en advies en oordeelt dat een nieuwe benoeming van de bijzondere curator - op dit moment - niet nodig is.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [kind01] tot 5 mei 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking voor zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
houdt het restant van het verzoek aan tot 1 april 2024 pro forma; op deze datum hoeven de GI en de belanghebbenden niet ter zitting te verschijnen;
6.4.
bepaalt dat de GI twee weken voor de hiervoor genoemde pro forma datum de kinderrechter schriftelijk informeert - met een afschrift aan de ouders en de advocaat - over de stand van zaken op dat moment en of het restant van het verzoek al of niet wordt gehandhaafd.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2023 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in aanwezigheid van M.I.M. Verschoor als griffier, en op schrift gesteld op 14 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.