ECLI:NL:RBROT:2023:12435

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
5 januari 2024
Zaaknummer
C/10/662961 / FA RK 23-5493
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging geboorteakte en geslachtsnaam van minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 16 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de officier van justitie tot wijziging van de geboorteakte van een minderjarige. De officier verzocht om de doorhaling van een foutieve vermelding van de geslachtsnaam op de geboorteakte, die ten onrechte was gewijzigd door de ambtenaar van de burgerlijke stand. De moeder van de minderjarige, die zowel de Nederlandse als de Portugese nationaliteit heeft, heeft verweer gevoerd en aangegeven dat het voor haar en de minderjarige belangrijk is dat de geslachtsnaam ‘[geslachtsnaam 1]’ in stand blijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ambtenaar de wijziging van de geslachtsnaam ten onrechte heeft doorgevoerd en dat de huidige vermelding niet leidt tot onjuiste gegevens op de geboorteakte. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minderjarige er belang bij heeft dat de latere vermelding niet wordt doorgehaald, omdat dit zou leiden tot een discrepantie tussen de geslachtsnaam op haar Nederlandse en Portugese documenten. De rechtbank heeft het verzoek van de officier tot doorhaling afgewezen, omdat de ambtenaar al had gedaan wat de moeder en de minderjarige wilden. De rechtbank heeft ook het voorwaardelijke verzoek van de moeder om wijziging van de geslachtsnaam afgewezen, omdat het verzoek van de officier niet werd toegewezen. De beslissing kan in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Zaaknummer / rekestnummer: C/10/662961 / FA RK 23-5493
Beschikking van 16 november 2023 over het verzoek tot wijziging van de geboorteakte
In de zaak van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,
hierna: de officier,
in welke zaak belanghebbenden zijn:
AMBTENAAR BURGERLIJKE STAND te Rotterdam,
hierna: de ambtenaar,
zetelende te Rotterdam,
en
[naam 1],
hierna: de moeder,
wonende te [plaatsnaam] ,
betreffende de minderjarige:
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats]
hierna: de minderjarige,
wonende te [plaatsnaam] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de officier, ingekomen op 25 juli 2023;
  • bericht van de officier, ingekomen op 31 juli 2023.
1.2.
Op 2 oktober 2023, voorafgaand aan de mondelinge behandeling, heeft de rechtbank, in aanwezigheid van de griffier, een gesprek gevoerd met de minderjarige.
1.3.
De zaak is behandeld op 2 oktober 2023. Daarbij zijn verschenen:
  • de moeder,
  • de minderjarige, na toestemming van de moeder.
1.4.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de rechtbank bij de officier aangegeven dat de rechtbank vragen voor zowel de officier als de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Rotterdam (hierna: de ambtenaar) heeft. Desondanks zijn zij niet verschenen op de mondelinge behandeling.
1.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder ingebracht de volgende stukken:
  • de akte opgesteld door de consulair ambtenaar van het Consulaat-Generaal van Portugal (hierna: het Portugese Consulaat) op 26 juli 2019 waarin de Portugese achternaam van de minderjarige, te weten “ [geslachtsnaam 1] ” is bepaald;
  • een uittreksel van de Portugese Burgerlijke Stand van 24 november 2020, waaruit blijkt dat de Portugese geslachtsnaam van de minderjarige is doorgevoerd in het Portugese persoonsregister
  • een kopie van de door moeder op 1 december 2020 getekende instemmingsverklaring verstrekt door de ambtenaar aangaande wijziging van de geslachtsnaam van ‘ [geslachtsnaam 2] ’ in ‘ [geslachtsnaam 1] ’.
1.6.
Na de mondelinge behandeling is op 19 oktober 2023 een bericht ontvangen van de officier met bijlagen. De inhoud wordt, wegens strijd met de goede procesorde, buiten beschouwing gelaten, omdat deze inhoud nog niet bekend was tijdens de mondelinge behandeling en de moeder dus niet heeft kunnen reageren op de inhoud.

2.De vaststaande feiten

2.1.
De minderjarige is op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] geboren uit de moeder.
2.2.
Ten tijde van de geboorte was de moeder getrouwd met [naam 2] , hierna: de vader.
2.3.
Op 2 mei 2006 is bij de gemeente Rotterdam de akte van geboorte van de minderjarige opgemaakt waarin de minderjarige de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam 2] ” heeft gekregen. Deze akte staat geregistreerd onder nummer [nummer 1] , hierna: de geboorteakte.
2.4.
De vader is overleden op 29 mei 2015.
2.5.
Op 26 juli 2019 is een akte opgesteld door het Portugese Consulaat, waarin als de geslachtsnaam van de minderjarige is vastgesteld de naam ‘ [geslachtsnaam 1] ’.
2.6.
Op 1 december 2020 heeft de moeder ondertekend een “Instemmingsverklaring” waarin het volgende is opgenomen:

(…)
De ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Rotterdam wil de volgende gegevens verbeteren:
Nummer geboorteakte : [nummer 1] Geboortejaar :2006
Naam: : [geslachtsnaam 1]
Voornamen : [voornaam 1] [voornaam 2]
Dag van geboorte : [geboortedatum] -2006 Geboorteplaats : [geboorteplaats]
Het betreft de volgende verbetering(en): Achternaam is gewijzigd bij de consulaat in Den Haag”
2.7.
Op 7 januari 2021 is in het register geboorten een latere vermelding aangetekend op de geboorteakte betreffende wijziging geslachtsnaam. Op het eerste blad is opgenomen:
“WIJZIGINGEN EN LATERE VERMELDINGEN
Zie voor latere vermelding betreffende wijziging geslachtsnaam
Vervolgblad: 1”
Op “vervolgblad: 1” van de akte staat het volgende:
“LATERE VERMELDING BETREFFENDE WIJZIGING GESLACHTSNAAM
Document : akte van geboorte
Nummer : [nummer 2]
Opgemaakt te :Consulaat-Generaal van Portugal te ’s-Gravenhage
Op : 26-07-2019
Door : consulair ambtenaar
Geslachtsnaam kind : [geslachtsnaam 1] “
2.8.
De gemeente heeft de moeder drie keer aangeschreven, te weten op 31 maart 2023, op 28 april 2023 en op 22 mei 2023, met het verzoek om een instemmingsverklaring voor een akteverbetering te ondertekenen. De moeder heeft hierop niet gereageerd.
2.9.
De moeder heeft de Portugese nationaliteit.
2.10.
De minderjarige heeft de Nederlandse en, sinds 26 juli 2019, de Portugese nationaliteit.

3.De beoordeling

Doorhaling en aanvulling akte van geboorte
3.1.
De officier verzoekt de doorhaling te gelasten van akte nr. [nummer 1] d.d. 2 mei 2006
met de latere vermelding d.d. 7 januari 2021 betreffende wijziging geslachtsnaam, van het register van geboorten van het jaar 2006 van de gemeente Rotterdam onder gelijktijdige aanvulling van het lopende register met een akte met latere vermelding betreffende naam naar vreemd recht, die zal luiden conform bijgevoegd voorstel van de ambtenaar van de burgerlijke stand welke in casu als ingevoegd dient te worden beschouwd.
Verweer en zelfstandig voorwaardelijk verzoek wijziging geslachtsnaam
3.2.
De moeder voert verweer waarbij zij aangeeft tijdens de mondelinge behandeling, dat het voor haar en voor de minderjarige belangrijk is dat de wijziging van de geslachtsnaam in stand blijft en dat de geslachtsnaam van de minderjarige dus zal zijn ‘ [geslachtsnaam 1] ’.
De moeder verzoekt zelfstandig tijdens de mondelinge behandeling voorwaardelijk voor zover het verzoek van de officier wordt toegewezen om wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige. De minderjarige stemt in met dit verzoek.
3.3.
Rechtsmacht
3.3.1.
Artikel 3 Rv bepaalt dat in zaken die bij verzoekschrift moeten worden ingeleid, met uitzondering van zaken als bedoeld in de artikelen 4 (huwelijkszaken) en 5 (ouderlijke verantwoordelijkheid en bescherming van kinderen), de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft indien:
hetzij de verzoeker of, indien er meer verzoekers zijn, een van hen, hetzij een van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft,
het verzoek betrekking heeft op een bij dagvaarding ingeleid of in te leiden geding ten aanzien waarvan de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, of
de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is.
3.3.2.
Op grond van artikel 3 onder a Rv komt aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toe, omdat de moeder haar woonplaats in Nederland heeft.
Toepasselijk recht
3.4.
De rechtbank beslist dat, omdat het verzoek strekt tot verbetering van een in de Nederlandse registers van de Burgerlijke Stand opgenomen akte, Nederlands recht wordt toegepast.
3.5.
Inhoudelijke beoordeling verzoek officier
3.5.1.
Ingevolge artikel 1:24 lid 1 BW kan aanvulling van een register van de Burgerlijke Stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie worden gelast door de rechtbank. Aanvulling van een register van de Burgerlijke Stand op grond van artikel 1:24 BW geschiedt door het opmaken van een nieuwe akte in dat register met de toevoeging van een latere vermelding aan de desbetreffende akte, volgens regels, bij algemene maatregel van bestuur te stellen.
De bevoegdheid van de rechter om een vermelding op een akte te doen doorhalen, indien deze ten onrechte in de registers van de Burgerlijke Stand voorkomt, houdt in dat de rechter volledig moet toetsen of de omstreden vermelding terecht in die registers is opgenomen [1] . De registers van de Burgerlijke Stand zijn van openbare orde en zij dienen in het belang van de rechtszekerheid de juiste gegevens te bevatten, mede gelet op de bewijskracht die akten van de Burgerlijke Stand op grond van artikel 1:22 BW hebben [2] . Artikel 157 Rv is op de akte van geboorte van toepassing, zodat de akte dwingend bewijs levert tegen een ieder. De rechter heeft dus in beginsel niet de vrijheid een terecht verzoek af te wijzen, indien door de afwijzing de vermelding van onjuiste gegevens in stand blijft. Is de rechter van oordeel dat het door een verzoeker geleverde bewijs niet sterk genoeg is, dan wijst hij het verzoek af. [3] .
3.5.2.
Een persoon die de nationaliteit van meer dan een staat bezit, kan op grond van artikel 10:21 BW de ambtenaar van de Burgerlijke Stand verzoeken op zijn geboorteakte een latere vermelding te plaatsen van de naam die hij voert in overeenstemming met het niet toegepaste recht van een van die Staten. Dit brengt slechts tot uitdrukking dat betrokkene in het maatschappelijke verkeer gebruik kan/mag maken van de geslachtsnaam die hij naar het recht van zijn andere nationaliteit draagt. Deze latere vermelding heeft in Nederland geen wijziging van de geslachtsnaam tot gevolg [4] . De naam zoals vermeld in deze latere vermelding wordt dan ook niet verwerkt in de basisregistratie personen en niet op het Nederlandse paspoort. Op grond van BW 10 art. 21 wijzigt de geslachtsnaam niet, maar is er sprake van verscheidenheid van geslachtsnamen.
3.5.3.
De officier dient twee verzoeken in. De officier verzoekt allereerst om de doorhaling te gelasten van de latere vermelding op de geboorteakte die heeft plaatsgevonden op 7 januari 2021 en die inhoudt een wijziging geslachtsnaam. Daarbij verzoekt de officier gelijktijdige aanvulling van het lopende register met een akte met latere vermelding betreffende naam naar vreemd recht, die zal luiden conform het bij het verzoekschrift bijgevoegd voorstel van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand.
3.5.4.
De rechtbank beoordeelt eerst het verzoek tot doorhaling. Doordat de moeder tijdens de mondelinge behandeling onweersproken heeft erkend dat zij aan de gemeente een wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige heeft gevraagd op grond van de akte van het Portugese Consulaat van 26 juli 2019 en het Portugese uittreksel van de minderjarige van 24 november 2020 is vast komen te staan dat de ambtenaar de latere vermelding betreffende wijziging geslachtsnaam ten onrechte heeft geplaatst. De huidige vermelding had namelijk alleen kunnen plaatsvinden als bij koninklijk besluit op grond van het Besluit geslachtsnaamwijziging (hierna ook: het Besluit) een geslachtsnaamwijzigingsverzoek was toegewezen terwijl het hier ging om een vermelding naar vreemd recht. Hoewel dit in beginsel dan ook een onjuiste vermelding is, moet er echter ook nog worden beoordeeld of dit uiteindelijk leidt tot de vermelding van onjuiste gegevens op de geboorteakte, waardoor het geboorteregister onjuiste gegevens bevat waarvan derden niet mogen uitgaan. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daarover als volgt.
3.5.5.
De moeder en minderjarige hebben tijdens de mondelinge behandeling het belang van instandhouding van de geslachtsnaamwijziging onderbouwd. Het is in het belang van de minderjarige als zij zowel naar Nederlands recht als naar Portugees recht de achternaam “ [geslachtsnaam 1] ” draagt. Na het vroegtijdig overlijden van haar vader is de minderjarige namelijk volledig door de moeder opgevoed, uiteindelijk in een nieuwe gezinssamenstelling met naast haar moeder ook de echtgenoot van moeder en een halfbroertje. In dit nieuwe gezin draagt iedereen de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam 3] ”. De minderjarige maakt volledig deel uit van dit gezin, maar is, doordat zij nu als enige een andere geslachtsnaam draagt te weten “ [geslachtsnaam 2] “, voor de buitenwereld geen gezinslid, wat onnodige onduidelijkheid oplevert bijvoorbeeld bij de douane bij het reizen naar het buitenland. De minderjarige wil uit respect voor haar moeder, maar met behoud van de naam van haar vader, dat de geslachtsnaam die zij naar Portugees recht al heeft, te weten ‘ [geslachtsnaam 1] ’, ook de naam wordt op de Nederlandse geboorteakte en in de Nederlandse registers van de Burgerlijke Stand.
3.5.6.
De geslachtsnaam van een persoon kan op zijn verzoek, of op verzoek van zijn wettelijke vertegenwoordiger, door de koning op grond van artikel 1:7 BW worden gewijzigd. Bij algemene maatregel van bestuur zijn hieromtrent nadere regels gesteld. Artikel 3a lid 1 van het Besluit biedt de mogelijkheid tot naamswijziging voor Nederlandse kinderen met een meervoudige nationaliteit [5] . Op verzoek van de wettelijk vertegenwoordiger wordt de geslachtsnaam van een minderjarig kind, bij koninklijk besluit, gewijzigd
( a) in dezelfde geslachtsnaam als die van de overige tot hetzelfde gezin behorende minderjarige kinderen van dezelfde ouders, indien als gevolg van de toepassing van regels van internationaal privaatrecht verschil in geslachtsnaam tussen de kinderen is ontstaan of
( b) in de geslachtsnaam naar het recht van een staat waarvan het kind de nationaliteit bezit, indien het kind naast de Nederlandse nationaliteit een andere nationaliteit bezit, een en ander met inachtneming van de artikelen 12, eerste lid, en 17 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en, waar mogelijk, van de gelijkheid van geslachtsnaam van minderjarige kinderen van dezelfde ouders die tot hetzelfde gezin behoren.
Het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige van twaalf jaar of ouder wordt, op grond van artikel 4 onder b van het Besluit, afgewezen indien de minderjarige niet instemt met de verzochte geslachtsnaamwijziging.
Het uitgangspunt van de wetgever is dat toetsing van een verzoek tot geslachtsnaamswijziging in beginsel is voorbehouden aan de koning, op de manier zoals neergelegd in het Besluit. Het gaat hier om een bestuursrechtelijke rechtsgang. [6]
3.5.7.
De rechtbank overweegt dat de minderjarige er belang bij heeft dat de latere vermelding niet wordt doorgehaald omdat door deze latere vermelding er geen sprake meer is van verscheidenheid van geslachtsnamen. Zowel naar Nederlands recht als naar het recht van de tweede nationaliteit heeft de minderjarige dan de naam volgens het recht van de tweede nationaliteit, te weten ‘ [geslachtsnaam 1] ’. Indien het verzoek van de officier wordt toegewezen zal de Portugese geslachtsnaam op haar Portugese paspoort afwijken van haar Nederlandse geslachtsnaam op haar Nederlandse paspoort. Deze situatie is niet wenselijk en kan dan weer op verzoek van de moeder worden gewijzigd bij koninklijk besluit. De rechtbank overweegt echter dat, omdat de ambtenaar per ongeluk in januari 2021 al heeft gedaan wat de moeder en de minderjarige graag willen, het van moeder nu niet meer gevergd kan worden dat zij alsnog de langdurige en kostbare procedure bij de koning start. Gedurende die procedure zal de minderjarige last ondervinden van het feit dat zij naar Nederlands recht een andere geslachtsnaam draagt dan het gezin waartoe zij behoort en dat is niet in haar belang. Het starten van de procedure bij de koning kan ook niet van de moeder worden gevergd, omdat zij er op had mogen vertrouwen dat de gemeente de wijziging goed had doorgevoerd. De rechtbank constateert dat niet alleen de registratie van de latere vermelding op de geboorteakte door de gemeente onjuist was, maar dat ook daarna de correspondentie van de gemeente aan de moeder onvolledig en onduidelijk was. Zo werd er geen informatie gegeven over wat er precies fout is gegaan en wat daarvan de gevolgen zijn. De gemeente heeft daarnaast in de brieven geen informatie gegeven over de mogelijkheid van de moeder om aan de koning te vragen om een wijziging van de geslachtsnaam. Hierdoor zijn er enkele jaren verstreken en komt de datum waarop de minderjarige meerderjarig wordt dichterbij, zodat het de vraag is of voor die datum haar geslachtsnaam gewijzigd kan worden. Omdat de ambtenaar noch de officier tijdens de mondeling behandeling zijn verschenen heeft de rechtbank vragen over het verzoek, de registratie en de correspondentie niet kunnen stellen.
De rechtbank beantwoordt vervolgens de vraag of doorhaling van de registratie nodig is. Als de moeder haar wijzigingsverzoek had ingediend bij de koning, in plaats van bij de gemeente, dan was dit toegewezen. Haar zeventienjarige dochter met een dubbele nationaliteit zou immers hebben ingestemd met het verzoekt en haar halfbroertje draagt eveneens de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam 3] ”. Dit koninklijk besluit met daarin de toewijzing zou worden verwerkt door een latere vermelding van de wijziging op de geboorteakte. Het gaat dan om dezelfde registratie als nu al het geval is, zodat derden kunnen vertrouwen op de juistheid van de inhoud van de geboorteakte, omdat immers in deze akte dan dezelfde inhoudelijke gegevens komen te staan als op dit moment. Gelet hierop heeft de officier onvoldoende belang bij het verzoek tot doorhaling. De rechtbank zal daarom het verzoek afwijzen.
De rechtbank merkt overigens op dat de ambtenaar van de Burgerlijke stand de naam “ [geslachtsnaam 1] ” na deze uitspraak moet doorvoeren in de van belang zijnde registers. De rechtbank constateert dat de ambtenaar hiertoe nog niet is overgegaan.
3.5.8.
Omdat de rechtbank het doorhaalverzoek van de officier afwijst komt de rechtbank niet toe aan het tweede verzoek van de officier om de akte gelijktijdig met de doorhaling aan te vullen. Evenmin komt de rechtbank toe aan het voorwaardelijke verzoek van de vrouw om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen.

4.De beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken van de officier af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N. Veenendaal (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. M.W. Panhuizen, griffier, op 16 november 2023.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.

Voetnoten

1.HR 16 oktober 1992, NJ1992,790).
2.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 10 december 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3827
3.MvA II,
4.HPS, november/december 1992, p. 18-20.
5.Basis voor deze bepaling was de zaak [naam 3] ( HvJEG 2 oktober 2003, nr. C 148/02) waarin het Hof van Justitie overwoog dat ingevolge de artikelen 12 en 17 EG de geslachtsnaam van een kind moet kunnen worden gewijzigd in de geslachtsnaam die hij conform het recht van de lidstaat waarvan hij ook de nationaliteit bezit zou hebben gehad.
6.Hof Arnhem-Leeuwarden, 21-01-2020, nr. 200.264.438/01, ECLI:NL:GHARL:2020:650