Wat vindt de rechtbank
8. Gelet op het aanvullend verweerschrift van 10 januari 2023, waarin het UWV de rechtbank verzoekt om het beroep gegrond te verklaren omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage en de restverdiencapaciteit zijn gewijzigd, beoordeelt de rechtbank of het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld op 70,13%. De rechtbank neemt hierdoor ook het verzekeringsgeneeskundig rapport en de FML van 23 december 2022 en het arbeidskundige rapport en de CBBS-stukken van 9 januari 2023 mee in de beoordeling. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 15 januari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 15 januari 2021 voor 70,13% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
10. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
11. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 15 januari 2021 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
12. Ter onderbouwing van het standpunt dat de FML geen correct beeld geeft, verwijst eiseres naar de deskundigenrapporten die zij heeft ingebracht. De deskundige concludeert dat sprake is van meer en forsere beperkingen dan de verzekeringsarts B&B heeft aangenomen. In het rapport van 23 december 2022 reageert de verzekeringsarts B&B op de in het deskundigenrapport aangenomen beperkingen. De verzekeringsarts B&B heeft naar aanleiding van dit rapport in de toelichting van de beperking geluidsbelasting toegevoegd dat eiseres moet werken in een rustige werkomgeving zonder onverwachte geluiden. Ook heeft zij opgenomen dat er een beperking is voor veel licht of wisselende verlichting en voor werken met een beeldscherm of andere lichtbronnen. Daarbij moet de werkomgeving rustig zijn, met weinig beweging in de omgeving. Een donkere bril is noodzakelijk.
13. De andere door de deskundige aangenomen beperkingen neemt de verzekeringsarts B&B niet over. De verzekeringsarts B&B stelt dat zij de beperking ten aanzien van ‘verdelen van de aandacht’ niet kan volgen, zij verwijst hiervoor naar het CBBS. Volgens het CBBS wordt een dergelijke beperking aangenomen bij mensen met een ernstige stoornis, bijvoorbeeld een denkstoornis zoals voorkomend bij een depressie, mensen met hallucinaties, angsten of met ernstige schade in de hersenen. Hiervan is volgens de verzekeringsarts B&B geen sprake bij eiseres. Zij verwijst hierbij naar de psychiatrische expertise verricht op 15 maart 2022. In dit rapport is vermeld dat sprake is van onderpresteren, waardoor geen beperking voor ‘verdelen van de aandacht’ aan de orde is. In het rapport van 8 augustus 2023 gaat de verzekeringsarts B&B, naar aanleiding van vragen van de rechtbank, in op de brief van de klinisch psycholoog/psychotherapeut van 9 november 2021 waarin staat dat sprake is van een depressieve stoornis, eenmalige episode, ernstig. De verzekeringsarts B&B stelt dat deze brief buiten beschouwing wordt gelaten omdat deze van ver na datum in geding is. Verder volgt volgens de verzekeringsarts B&B uit het primaire rapport van 17 december 2022 niet dat sprake is van een depressieve stoornis. De verzekeringsarts B&B stelt hierbij ook dat de aandacht en concentratie goed waren tijdens het gesprek van één uur en drieëntwintig minuten met de primaire verzekeringsarts.
14. De voorgestelde beperkingen ten aanzien van ‘een voorspelbare werksituatie’, ‘zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen’, ‘vaste bekende werkwijzen’ en ‘samenwerken’ kan de verzekeringsarts B&B ook niet volgen. Ter motivering verwijst zij naar het CBBS. Van de in het CBBS genoemde ziektebeelden waarvoor de genoemde beperkingen worden aangenomen, is bij eiseres geen sprake. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B inzichtelijk heeft gemotiveerd waarom zij de hiervoor weergegeven beperkingen niet overneemt. De stelling van de deskundige in het aanvullend deskundigenrapport van 22 maart 2023 dat dit niet uitsluit dat ook bij andere ziektebeelden deze beperkingen gesteld kunnen worden indien daar een goede medische ratio voor is, maakt dit niet anders. De deskundige stelt dat met name bij moeilijk objectiveerbare aandoeningen grenzen gelden aan het functioneren van betrokkene, die niet op een andere wijze in het CBBS kunnen worden meegenomen. Dit geldt volgens de deskundige ook voor de situatie van eiseres. De denklijn en handelswijze die wordt gehanteerd door de verzekeringsarts B&B is volgens de deskundige niet overeenkomstig de denklijn zoals die breed in de beroepsgroep wordt gehanteerd. De rechtbank vindt dat daarmee onvoldoende is onderbouwd waarom in het geval van eiseres, anders dan de verzekeringsarts B&B heeft beoordeeld en gemotiveerd, de genoemde beperkingen moeten worden aangenomen.
15. Wat betreft de beperking ten aanzien van ‘diepte zien’ merkt de verzekeringsarts B&B op dat er geen medische informatie is waaruit blijkt dat sprake is van een oogaandoening die een dergelijke beperking rechtvaardigt. Ook voor de beperking ‘omgaan met conflicten’ en toelichting bij het item ‘overige beperkingen van het dynamisch handelen’ ontbreekt volgens de verzekeringsarts B&B een medische onderbouwing. Verder stelt de verzekeringsarts B&B dat zij de beperkingen ten aanzien van ‘repetitieve hand- en vingerbewegingen’, ‘frequent buigen tijdens het werk’, ‘gebogen en/of getordeerd actief zijn’ en ‘boven schouderhoogte actief zijn’ niet kan volgen omdat de deskundige geen lichamelijk onderzoek heeft verricht. Gezien haar eigen onderzoeksbevindingen van 1 december 2021 ziet de verzekeringsarts B&B geen aanleiding om de genoemde beperkingen aan te nemen. De rechtbank kan dit volgen. De stelling van de deskundige dat lichamelijk onderzoek in beperkte mate een toegevoegde waarde heeft in het geval van eiseres maakt dit niet anders. De rechtbank kan niet volgen waarom het lichamelijk onderzoek in beperkte mate een toegevoegde waarde zou hebben.
16. De verzekeringsarts B&B volgt ook niet de door de deskundige aangenomen beperkingen ten aanzien van ‘niet elke avond werken’, ‘niet ’s nachts werken’ en de urenbeperking van 20 uur per week. Zij stelt dat een goede medische onderbouwing ontbreekt. Bovendien blijkt uit het dagverhaal niet dat sprake is van verhoogde recuperatiebehoefte uit medische noodzaak. De verzekeringsarts B&B stelt dat het gaat om passend werk, waarbij voldoende rekening gehouden is met beperkingen ten aanzien van persoonlijk en sociaal functioneren, dynamische handelingen en statische houdingen. Daarbij is een urenbeperking van 34 uur per week aangenomen door de primaire verzekeringsarts. De verzekeringsarts B&B voegt hieraan toe dat een FML die wordt opgesteld in het kader van een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling geen één op één weergave is van hetgeen eiseres aangeeft aan klachten en beperkingen te ervaren. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is bij het vaststellen van de beperkingen niet de subjectieve, persoonlijke klachtenbeleving bepalend maar dat wat objectief medisch is vast te stellen. De verzekeringsarts B&B stelt dat de primaire verzekeringsarts de FML heeft opgesteld op basis van anamnese en informatie van de curatieve sector. Vervolgens heeft de verzekeringsarts B&B in de bezwaarfase de FML aangepast op basis van informatie van de curatieve sector, eigen onderzoeksbevindingen, een psychiatrische expertise en een neuropsychologische expertise.
17. Op 13 september 2023 heeft eiseres medische informatie ingediend van de huisarts. Uit deze informatie blijkt volgens eiseres dat de inschatting van de verzekeringsarts B&B in het rapport van 8 augustus 2023 onjuist is waar zij stelt dat ten tijde van de datum in geding nog geen sprake was van een depressieve stoornis. In het rapport van 18 oktober 2023 reageert de verzekeringsarts B&B op deze informatie. Zij stelt dat de informatie geen nieuwe medische gegevens bevat welke nog niet bekend waren en waarmee rekening gehouden moet worden betreffende het aangeven van beperkingen ten aanzien van arbeid. In de brief van 5 september 2023 is vermeld dat eiseres in 2019 is gestart met antidepressivum maar het is volgens de verzekeringsarts B&B onduidelijk om welk antidepressivum het gaat en of dit op datum in geding gebruikt werd. In het rapport van 17 december 2020 van de primaire verzekeringsarts is vermeld dat eiseres zo nodig paracetamol gebruikt. In het deskundigenrapport van Psyon van 15 maart 2022 is onder ‘medicatie’ vermeld dat eiseres diazepam sinds 2019 gebruikt. Dit behoort volgens de verzekeringsarts B&B tot de benzodiazepines en is geen antidepressivum. Daarnaast is ook vermeld dat eiseres sinds juli 2021 sertraline gebruikt. Dit is wel een antidepressivum, maar dit is van na datum in geding stelt de verzekeringsarts B&B. Op basis hiervan komt de verzekeringsarts B&B tot de conclusie dat er geen informatie is waaruit blijkt dat sprake is van een ernstige psychische toestand op datum in geding. De rechtbank kan deze conclusie volgen en vindt dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft gemotiveerd waarom er op datum in geding geen sprake was van een ernstige psychische toestand.
18. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 15 januari 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiseres heeft verzocht. De verzekeringsarts B&B heeft duidelijk gemotiveerd waarom zij de voorgestelde beperkingen niet aanneemt. Dat de verzekeringsarts B&B in het rapport van 18 oktober 2023 stelt dat zij geen bezwaar heeft tegen het inschakelen van een onafhankelijke deskundige maakt dit niet anders. De rechtbank is van oordeel dat eiseres onvoldoende twijfel heeft gezaaid.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
19. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 15 januari 2021 met de middelste van de drie geduide functies 29,87% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 70,13% arbeidsongeschikt is.