In deze zaak, die op 27 december 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een man en een vrouw die een affectieve relatie hebben gehad en samen een minderjarig kind hebben. De vrouw heeft het ouderlijk gezag over het kind en er is een procedure aanhangig over de erkenning van het kind door de man en de omgangsregeling. De man vordert nakoming van een eerder vonnis waarin is bepaald dat hij elke woensdag van 19:00 tot 20:00 uur omgang heeft met het kind. De vrouw heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis en vraagt schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de vrouw tot schorsing afgewezen, omdat het belang van de man en het kind bij contact zwaarder weegt dan de belangen van de vrouw. De vrouw is veroordeeld tot nakoming van de omgangsregeling en er is een dwangsom opgelegd voor het geval zij hieraan niet voldoet. De vordering van de vrouw tot een straat- en contactverbod voor de man is afgewezen, omdat zij onvoldoende feiten heeft aangedragen om deze ingrijpende maatregel te rechtvaardigen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.