In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). De aanvraag werd afgewezen door de Minister voor Rechtsbescherming op basis van justitiële gegevens die binnen de terugkijktermijn van vier jaar zijn aangetroffen. Eiseres was in Frankrijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan een jaar en vier maanden voorwaardelijk, vanwege drugshandel. De rechtbank heeft het beroep op 19 oktober 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de VOG terecht is, omdat aan zowel het objectieve als het subjectieve criterium is voldaan. Het objectieve criterium houdt in dat de justitiële gegevens een risico voor de samenleving vormen, vooral gezien de functie van eiseres als verpleegkundige. Het subjectieve criterium betreft de belangenafweging tussen de aanvrager en de samenleving. Eiseres voerde aan dat haar persoonlijke omstandigheden, waaronder haar schuldenlast door de toeslagenaffaire, haar situatie verzachten. De rechtbank concludeert echter dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de afwijzing van de VOG te rechtvaardigen.
De rechtbank stelt vast dat de Minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat het belang van de samenleving bij het beschermen tegen risico's zwaarder weegt dan het belang van eiseres bij het verkrijgen van de VOG. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt de Minister in de proceskosten van eiseres, die op € 1.674,- worden vastgesteld. De rechtbank bepaalt ook dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 184,- aan haar wordt vergoed.