Op 4 september 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een verzoek tot opheffing van beslag op drie honden werd afgewezen. De klager, die zijn honden altijd goed heeft verzorgd, verzocht om teruggave van de honden, die op 4 juli 2023 in beslag waren genomen op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. De klager voerde aan dat de medische problemen van de honden niet te wijten waren aan zijn nalatigheid en dat hij inmiddels in een nieuwe woning woonde waar hij de honden goed kon verzorgen.
De officier van justitie daarentegen concludeerde tot ongegrondverklaring van het beklag, stellende dat de verzorging en huisvesting van de honden ten tijde van de inbeslagname onvoldoende waren. De rechtbank oordeelde dat het strafvorderlijk belang zich op dit moment verzet tegen opheffing van het beslag, gezien de medische toestand van de honden en de mogelijkheid dat deze in de strafzaak verbeurd verklaard zouden worden.
De rechtbank stelde de klager aan als bewaarder van de honden, wat betekent dat de honden aan hem worden teruggegeven, maar onder strikte voorwaarden. De klager mag de honden niet vervreemden, bezwaren of belasten, en moet zorgen voor adequate verzorging. De beslissing houdt rekening met het feit dat de klager niet eerder voor vergelijkbare feiten met justitie in aanraking is gekomen en dat hij in het verleden veel kosten heeft gemaakt voor de medische zorg van de honden. De rechtbank benadrukte dat de klager ook moet gehoor geven aan oproepen voor nader onderzoek van de honden.