In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01], een werknemer, en Intercoating B.V., haar werkgever. De werknemer vorderde nabetaling van salaris en volledige loondoorbetaling tijdens ziekte, terwijl de werkgever betwistte dat de arbeidsovereenkomst nog van kracht was en dat de werknemer recht had op 100% loondoorbetaling. De procedure begon met een dagvaarding op 5 juni 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 november 2023.
De feiten van de zaak tonen aan dat [eiseres01] en Intercoating een arbeidsovereenkomst hadden die op 1 september 2021 begon en later werd verlengd. De werknemer stelde dat de tweede arbeidsovereenkomst eindigde op 31 december 2023, terwijl de werkgever aanvoerde dat deze eindigde op 31 december 2022. De kantonrechter oordeelde dat de tweede arbeidsovereenkomst inderdaad op 31 december 2022 was geëindigd, en dat de derde arbeidsovereenkomst op 31 augustus 2023 eindigde. Dit werd ondersteund door de communicatie tussen partijen en de inhoud van de arbeidsovereenkomsten.
Wat betreft de loondoorbetaling oordeelde de kantonrechter dat [eiseres01] geen recht had op 100% loondoorbetaling tijdens ziekte, omdat er geen bestendig gebruik binnen Intercoating was aangetoond dat werknemers in dergelijke gevallen volledig werden doorbetaald. De vorderingen van [eiseres01] werden grotendeels afgewezen, met uitzondering van een nabetaling van € 348,20 bruto, die Intercoating aan [eiseres01] moest betalen, evenals een bedrag van € 52,23 aan buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden door beide partijen zelf gedragen, en de kantonrechter wees het meer of anders gevorderde af.