ECLI:NL:RBROT:2023:13053
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 16 juni 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) om haar een WIA-uitkering toe te kennen, behandeld. Eiseres, die sinds 11 juni 2018 arbeidsongeschikt is door klachten aan haar rechterhand, had een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, maar het UWV weigerde deze op basis van de vaststelling dat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 22 februari 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt was.
De rechtbank concludeert dat het UWV de medische situatie van eiseres correct heeft beoordeeld. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat er per 22 februari 2021 geen sprake was van toegenomen arbeidsongeschiktheid ten opzichte van de eerdere wachttijd. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat haar beperkingen niet goed zijn meegenomen, maar de rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige voldoende informatie hebben verzameld en de juiste conclusies hebben getrokken. De rechtbank wijst erop dat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid niet alleen gebaseerd is op de subjectieve klachten van eiseres, maar op objectief vastgestelde beperkingen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op de gevraagde WIA-uitkering. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de scheiding tussen de WIA en andere ondersteuningsregelingen zoals de WMO.