Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2023 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaatsnaam 1], eiser,
Inleiding
De gemachtigde van eiser heeft deelgenomen via een Teams-verbinding.
Rechtbank Rotterdam
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Rotterdam het beroep van eiser tegen de toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en een toeslag op grond van de Toeslagenwet. Eiser, die als kok heeft gewerkt, heeft zich op 1 november 2018 ziek gemeld en heeft op 20 juli 2020 een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft eiser met het besluit van 5 oktober 2020 een WIA-uitkering en met het besluit van 24 november 2020 een toeslag toegekend. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het UWV heeft deze handhaafde met het bestreden besluit van 12 mei 2021. De rechtbank heeft het beroep op 30 mei 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser via een Teams-verbinding deelnam.
De rechtbank oordeelt dat het UWV zich terecht op het standpunt stelt dat de hoogte van de WIA-uitkering en de toeslag op correcte wijze zijn berekend. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij recht had op een hoger maatmaninkomen, en de rechtbank concludeert dat het UWV geen toepassing had hoeven geven aan de relevante artikelen van het Schattingsbesluit en het Dagloonbesluit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit standhoudt. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, en is openbaar uitgesproken op 11 juli 2023.