ECLI:NL:RBROT:2023:13068

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
ROT 22/3985
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering aan gedeeltelijk arbeidsgeschikte eiseres na COVID-infectie en cognitieve beperkingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen een besluit van het UWV. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd na een ziekmelding op 3 april 2020, als gevolg van een COVID-infectie. Het UWV kende haar aanvankelijk een WGA-uitkering toe op basis van een arbeidsongeschiktheid van 47,19%, maar herzag dit percentage naar 43,34% na een bezwaarprocedure. Eiseres was het niet eens met deze herziening en stelde dat zij volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft de zaak op 30 mei 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres terecht had vastgesteld op 43,34% en dat de door het UWV geduide functies geschikt waren voor eiseres. De rechtbank concludeerde dat het UWV zorgvuldig had gehandeld en dat er geen aanleiding was om de conclusies van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige in twijfel te trekken. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en zij kreeg geen griffierecht of proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/3985

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV,
gemachtigde: mr. C. Nobel.

Inleiding

Bij besluit van 15 maart 2022 (het primaire besluit) heeft het UWV eiseres met ingang van 1 april 2022 op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) een loongerelateerde werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA-uitkering) toegekend, naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 47,19%.
Bij besluit van 14 juli 2022 heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit gegrond verklaard. Het UWV heeft daarbij het primaire besluit (deels) herroepen en eiseres met ingang van 1 april 2022 een WGA-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 43,34%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 14 juli 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Eiseres heeft nadere beroepsgronden ingediend. Het UWV heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep op 30 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld door haar partner, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Totstandkoming van het besluit

Voorgeschiedenis
1. Eiseres heeft gewerkt als helpende. Op 3 april 2020 heeft zij zich ziek gemeld. Op 6 januari 2022 heeft eiseres bij het UWV een WIA-uitkering aangevraagd.
Het primaire besluit
2.1.
In verband met haar aanvraag heeft een verzekeringsarts van het UWV eiseres op 28 februari 2022 op het spreekuur gezien. In het rapport van 3 maart 2022 heeft de verzekeringsarts overwogen dat eiseres zich ziek heeft gemeld vanwege een Covid-infectie waarvoor zij in het ziekenhuis opgenomen is geweest en ook enige tijd op de intensive care heeft gelegen. Daarna heeft eiseres een revalidatietraject doorlopen. Eiseres geeft meerdere lichamelijke en mentale/cognitieve klachten en belemmeringen aan. Deze kunnen deels worden geobjectiveerd en/of medisch worden verklaard. Uit de consistentie van het verhaal van eiseres kan volgens de verzekeringsarts voldoende worden opgemaakt dat de energetische belastbaarheid van eiseres aanmerkelijk is beperkt. Daarom heeft de verzekeringsarts conform de verzekeringsgeneeskundige standaard ‘Duurbelastbaarheid in arbeid’ een urenbeperking aangegeven tot (gemiddeld ongeveer) 4 uur per dag en 20 uur per week (soms 5 uur per dag, zolang 20 uur per week niet wordt overschreden). Ook heeft de verzekeringsarts beperkingen aangegeven ten aanzien van zwaardere fysieke belasting of duurbelasting. De dagactiviteiten wijzen volgens de verzekeringsarts in de richting van benutbare mogelijkheden. De verzekeringsarts heeft het verder aannemelijk geacht dat eiseres door haar cognitieve beperkingen meer moeite heeft met het aanleren van meer complexe nieuwe taken. De verzekeringsarts heeft de beperkingen van eiseres vermeld in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 3 maart 2022.
2.2.
De arbeidsdeskundige heeft vervolgens met inachtneming van de mogelijkheden en beperkingen van eiseres een aantal gangbare functies geduid. Het loon dat met de mediaanfunctie verdiend kan worden, ligt 47,19% lager dan het maatmaninkomen van eiseres, zodat sprake is van de arbeidsongeschiktheidsklasse 35 tot 80%.
2.3.
Omdat eiseres na het verstrijken van de wachttijd tussen de 35 en 80% arbeidsongeschikt is, heeft het UWV haar bij het primaire besluit vanaf 1 april 2022 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend.
Het bestreden besluit
3.1.
In het kader van de heroverweging in bezwaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapport van 4 juli 2022 geconcludeerd dat de mogelijkheden en beperkingen in arbeid die eiseres heeft, juist zijn weergegeven in de FML van 3 maart 2022. Alles overwegend is bij de opgestelde belastbaarheid in voldoende mate rekening gehouden met de aanwezige pathologie en de hieruit voortvloeiende beperkingen in normaal functioneren. In het medisch onderzoeksverslag heeft de verzekeringsarts volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle klachten genoemd die eiseres in bezwaar genoemd heeft. Voor een grotere urenbeperking dan de aangenomen vier uur per dag en 20 uur per week heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen medische indicatie gezien.
3.2.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 12 juli 2022 geconcludeerd dat de door de arbeidsdeskundige geduide functies geschikt zijn voor eiseres. Naar aanleiding van de bezwaargronden heeft hij, in aanvulling op de toelichting van de arbeidsdeskundige, nader gemotiveerd waarom de geduide functies passend zijn te achten. Na correctie van de maatmanomvang en het maatmaninkomen is de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gebleken dat het loon dat met de mediaanfunctie verdiend kan worden 43,34% lager ligt dan het maatmaninkomen van eiseres, zodat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de conclusie van de arbeidsdeskundige dat eiseres tussen de 35% en 80% arbeidsongeschikt is, heeft onderschreven.
3.3.
Bij het bestreden besluit heeft het UWV, onder verwijzing naar de voorgaande rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit gegrond verklaard en eiseres met ingang van 1 april 2022 een WGA-uitkering toegekend naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 43,34%.

Standpunten in beroep

4.1.
Eiseres heeft voor de gronden van haar beroep allereerst verwezen naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd. Zij is meer beperkt dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangenomen en zij acht zich niet in staat om de geduide functies uit te voeren. Eiseres vindt dat zij volledig arbeidsongeschikt is. Eiseres wijst erop dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat zij door haar cognitieve beperkingen meer moeite heeft met het aanleren van meer complexe nieuwe taken. Daarom acht zij de geduide functie met sbc-code 111180 ongeschikt. Eiseres is van mening dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd.
4.2.
Verweerder heeft in reactie op de beroepsgronden van eiseres rapportages toegezonden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is in zijn aanvullende rapport van 15 mei 2023 puntsgewijs ingegaan op de door eiseres in beroep naar voren gebrachte arbeidskundige gronden en heeft uiteengezet dat er geen aanleiding is om de eerdere conclusie te wijzigen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar aanvullende rapport van 22 mei 2023 geconcludeerd dat wat eiseres in beroep heeft aangevoerd geen aanleiding geeft het eerder ingenomen standpunt te wijzigen.

Beoordeling door de rechtbank

5. Eiseres heeft in beroep verzocht om de bezwaargronden als herhaald en ingelast te beschouwen. Dit is op zichzelf niet genoeg om als een beroepsgrond te kwalificeren. De rechtbank zal zich daarom in de uitspraak beperken tot de toegelichte beroepsgronden die tegen het bestreden besluit zijn gericht.
6. Bij de beoordeling is een aantal wettelijke bepalingen van belang. Deze zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
7. De rechtbank moet beoordelen of het UWV bij het bestreden besluit de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres terecht met ingang van 1 april 2022 (de datum in geding) heeft vastgesteld naar een mate tussen de 35% en 80% (43,34%). Daarbij dient de rechtbank aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden te toetsen of het UWV de medische beperkingen van eiseres op correcte wijze heeft vastgesteld en of eiseres, rekening houdend met deze beperkingen, op goede gronden in staat is geacht de aan haar voorgehouden functies te verrichten.
8.1.
De stelling van eiseres dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek niet op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden, slaagt niet. Het onderzoek van de verzekeringsarts is gebaseerd op dossierstudie, anamnese, informatie van de behandelend sector en eigen psychisch en lichamelijk onderzoek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossierstudie verricht, is bij de telefonische hoorzitting van 26 juni 2022 aanwezig geweest en heeft wat in bezwaar is aangevoerd meegewogen. De rechtbank is van oordeel dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek hiermee zorgvuldig is verricht.
8.2.
De rechtbank ziet ook geen reden het medisch oordeel dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt in twijfel te trekken. De klachten van eiseres waren bekend, met name ook haar vermoeidheid, en zijn meegenomen in het verzekeringsgeneeskundig onderzoek. De rechtbank is niet gebleken dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep een onvolledig beeld hebben gehad van de medische situatie van eiseres op de datum in geding en meer beperkingen hadden moeten aannemen. Uit het rapport van de verzekeringsarts komt inzichtelijk naar voren welke beperkingen eiseres volgens de verzekeringsarts heeft en waarom. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV met het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 4 juli 2022 ook voldoende gereageerd op wat eiseres in bezwaar naar voren heeft gebracht. Eiseres heeft in beroep verder geen medische gegevens verstrekt die aanknopingspunten bieden voor twijfel aan de juistheid van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling. In het aanvullende rapport van 22 mei 2023 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook op inzichtelijke wijze gemotiveerd dat bij eiseres geen sprake is van volledige medische arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in het Schattingsbesluit, omdat zij niet voldoet aan één van de in dat Schattingsbesluit beschreven uitzonderingscategorieën. Er is geen sprake van een terminale situatie, opname, bedlegerigheid, ADL-afhankelijkheid (ADL: algemene dagelijkse levensverrichtingen) of onvermogen tot functioneren op drie niveaus waaronder zelfverzorging op basis van een ernstige psychische stoornis. Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht opgemerkt dat een arbeidsdeskundig onderzoek niet alleen is gebaseerd op de FML, maar dat bij het beoordelen van de voorgehouden functies ook de beschouwing van de verzekeringsarts wordt betrokken. Voor een beperking voor het aanleren van complexe nieuwe dingen bestaat geen aparte beperking in de FML, wel is hiermee rekening gehouden bij het duiden van de functies. In deze functies hoeven immers geen complexe nieuwe dingen te worden geleerd. De rechtbank volgt deze conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De verzekeringsarts heeft in zijn rapport van 3 maart 2022 al geconcludeerd dat het aannemelijk is dat eiseres door haar cognitieve beperkingen meer moeite heeft met het aanleren van meer complexe nieuwe taken. De arbeidsdeskundige heeft in het rapport van 15 maart 2022 geconcludeerd dat eiseres gezien het opleidingsniveau, de opleidingsrichting,
het leervermogenen de werkervaring in staat is tot het vervullen van de voorgehouden functies. Eiseres heeft in beroep verder ook geen medische gegevens verstrekt die aanknopingspunten bieden voor twijfel aan de juistheid van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling.
8.3.
Uit het voorgaande volgt dat niet kan worden geoordeeld dat het UWV de functionele mogelijkheden van eiseres – beoordeeld naar de datum in geding – onjuist heeft vastgesteld in de FML van 3 maart 2022. Dit betekent dat wat eiseres heeft betoogd over de ongeschiktheid van de haar voorgehouden functies omdat zij minder functionele mogelijkheden zou hebben dan door het UWV is aangenomen, niet kan slagen. De arbeidsdeskundige heeft de geschiktheid van de voorgehouden functies in het rapport van 15 maart 2022 (en het daarbij behorende Resultaat Functiebeoordeling) voldoende toegelicht ten aanzien van de door het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem gesignaleerde items die een mogelijke overschrijding van de belastbaarheid signaleren. Daarbij heeft de arbeidsdeskundige, zoals eerder overwogen, het door de verzekeringsarts vastgestelde – kort gezegd – beperkte leervermogen van eiseres meegewogen. Verder is de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 12 juli 2022 nog ingegaan op de door eiseres in bezwaar naar voren gebrachte arbeidskundige gronden en heeft hij gemotiveerd uiteengezet dat de belasting van de voorgehouden functies de belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt. De rechtbank heeft dan ook geen aanleiding om de conclusies van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in twijfel te trekken.
In zijn aanvullende rapport van 15 mei 2022 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep overwogen dat de voorgehouden functie met sbc-code 111180 passend is voor eiseres, omdat zij geen beperkingen heeft ten aanzien van cognitieve vaardigheden zoals het vasthouden van de aandacht, het verdelen van de aandacht of het herinneren. Naar aanleiding van de toelichting van eiseres dat zij deze functie niet geschikt acht, omdat daarin elke twee jaar een training gevolgd moet worden, overweegt de rechtbank dat het volgen van een training niet gelijk kan worden gesteld met het aanleren van nieuwe complexe taken. Uit de omschrijving van de inhoud van de voorgehouden functies blijkt ook verder niet dat daarin complexe taken voorkomen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft ook toegelicht dat het aantal te werken uren per dag en per week in de voorgehouden functies met sbc-codes 272043 en 315174 de belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt, omdat de verzekeringsarts in de FML heeft opgenomen dat zij ongeveer 4 uur per dag kan werken en daarbij heeft toegelicht dat eiseres tot 5 uur per dag kan werken, maar niet (meer) dan 20 uur per week. De rechtbank volgt dit standpunt van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. In de FML staat letterlijk: “…, kan gemiddeld ongeveer 4 uur per dag werken, namelijk (toelichting:) soms 5 uur per dag toegestaan, zolang 20 uur per week niet wordt overschreden.” De rechtbank volgt het standpunt van eiseres niet dat door het woord ‘soms’ er vanuit moet worden gegaan dat zij slechts ‘soms’ 5 uur per dag, volgens eiseres te interpreteren als: een enkele keer per maand, kan werken. De rechtbank is van oordeel dat de toelichting op dit punt als één zin moet worden gelezen en dat daaruit volgt dat het voor eiseres is toegestaan om 5 uur per dag te werken, zolang 20 uur per week (werken) niet wordt overschreden. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat in de voorgehouden functies geen sprake is van structureel 5 uur per dag moeten werken, maar van maximaal 5 uur per dag werken. Tot slot volgt de rechtbank ook de toelichting van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat de functie met sbc-code 315174, ondanks het daarin voorkomende achtergrondrumoer, geschikt kan worden geacht voor eiseres, omdat het bij die functie (telefonist (centrale), medewerker callcenter (inbound)) ook voor de werkgever van groot belang is dat zo weinig mogelijk omgevingsgeluid op de werkplek aanwezig is. Achtergrondrumoer is niet te vergelijken met een zeer prikkelrijke omgeving zoals bijvoorbeeld een drukke winkel, waarvan de verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiseres daarin niet kan werken. Nu de rechtbank niet is gebleken dat de belasting van de drie geselecteerde functies de mogelijkheden van eiseres overschrijdt, moeten deze functies voor eiseres geschikt worden geacht.
8.4.
Vergelijking van het inkomen dat eiseres in de voorgehouden functies zou kunnen verdienen met het inkomen dat zij in haar eigen werk zou hebben verdiend als zij niet arbeidsongeschikt was geworden, geeft een verlies aan verdienvermogen te zien van 43,34%. De mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres per 1 april 2022 is door het UWV in bezwaar dus terecht bepaald op meer dan 35% maar minder dan 80%.

Conclusie en gevolgen

9.1.
Het UWV heeft eiseres bij het bestreden besluit dan ook terecht per 1 april 2022 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid tussen de 35% en 80% (43,34%).
9.2.
Het beroep van eiseres moet ongegrond worden verklaard. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.W. Geerts, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2023.
De rechter is verhinderd om de uitspraak
te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: wettelijke bepalingen

Op grond van artikel 4 van de WIA is volledig en duurzaam arbeidsongeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Op grond van artikel 5 van de WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, doch die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
Op grond van artikel 6, derde lid, van de WIA wordt onder de genoemde arbeid verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de verzekerde met zijn krachten en bekwaamheden in staat is.
In het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten zijn regels gesteld betreffende de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de WIA.