ECLI:NL:RBROT:2023:13071

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
10/680324-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering verlenging terbeschikkingstelling in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2023 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de verdachte, die eerder ter beschikking was gesteld vanwege verkrachting en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De terbeschikkingstelling was aanvankelijk gelast bij vonnis van 19 november 2015 en is sindsdien meerdere keren beoordeeld en verlengd. De rechtbank ontving op 13 april 2023 een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, welke op 8 juni 2023 tijdens een openbare zitting werd behandeld. Zowel de officier van justitie als de verdediging pleitten voor afwijzing van de vordering, ondersteund door adviezen van een psychiater en de reclassering. De psychiater adviseerde geen verlenging, mits de verdachte stabiel bleef functioneren, terwijl de reclassering ook een positieve inschatting maakte van de kans op recidive. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een stabiele ontwikkeling had doorgemaakt en dat het recidivegevaar laag was. Daarom werd de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, met de overweging dat de verdachte in staat was om problemen bespreekbaar te maken en hulp te zoeken indien nodig.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/680324-15
Datum uitspraak: 8 juni 2023
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
verblijvende op het adres: [adres],
raadsvrouw mr. W.C. Alberts, advocaat te Den Haag.

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 19 november 2015 is de terbeschikkingstelling van
[verdachte] gelast met voorwaarden betreffende zijn gedrag. De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van verkrachting en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 15 mei 2017.
Bij beslissing van deze rechtbank van 31 mei 2021 is de terbeschikkingstelling laatstelijk
verlengd met twee jaar.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 13 april 2023 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Bij die vordering zijn de daarbij vereiste stukken gevoegd, dan wel later toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 8 juni 2023 behandeld. De officier van justitie mr. M. Boekhout, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en de deskundige [naam 1], als reclasseringswerker werkzaam bij de Reclassering Nederland, zijn gehoord.

3.Adviezen

Advies psychiater
Psychiater [naam 2] adviseert in het psychiatrisch rapport, gedateerd 14 februari 2023, de terbeschikkingstelling niet te verlengen als de ter beschikking gestelde ten tijde van de terechtzitting nog steeds stabiel functioneert.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een ‘andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische, borderline en antisociale kenmerken (gedeeltelijk in remissie), een andere gespecificeerde parafiele stoornis, dominante type, in remissie en een stoornis in cannabisgebruik (volledige remissie). De kans op herhaling van een seksueel geweldsdelict wordt thans ingeschat op laag. De ter beschikking gestelde woont inmiddels stabiel, werkt en heeft een relatie. Hij is open omtrent zijn seksualiteit. Als op de terechtzitting blijkt dat de terbeschikkinggestelde niet meer stabiel functioneert en er sprake is van destabilisering, met name bij het opkroppen van zijn gevoelens en het geseksualiseerd overdekken van zijn gevoelens, is het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
Advies reclassering
De reclassering adviseert in het rapport, gedateerd 13 maart 2023, de terbeschikkingstelling niet te verlengen. De ter beschikking gestelde heeft het afgelopen jaar mooie stappen in zijn resocialisatie gezet waarmee voldoende beschermende structuren zijn opgebouwd. Hij laat zien deze vast te kunnen houden. Uit de risicotaxatie van 28 oktober 2022 opgenomen in de eindrapportage van de Van der Hoevenkliniek blijkt dat deze instelling toen reeds het risico op seksueel gewelddadige recidive als matig inschatte als de terbeschikkingstelling dan zou stoppen. De reclassering schat de kans op recidive onder de huidige omstandigheden in als laag. Aanwezige beschermende factoren zijn een bovengemiddelde intelligentie, de opgedane copingvaardigheden, invulling van dagbesteding, zijn werk en de steun van zijn netwerk. Daarnaast is de ter beschikking gestelde gemotiveerd de huidige situatie vast te houden en tijdig hulp in de schakelen bij tegenslag.
Op de terechtzitting gegeven advies
De deskundige Hofhuis, als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland, heeft het verlengingsadvies op de zitting toegelicht. Hij heeft onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat het advies van de reclassering onveranderd is gebleven. De situatie van de ter beschikking gestelde is in de periode na het opmaken van de rapportages stabiel gebleven. Hij is geen prater en toch bespreekt hij pijnlijke onderwerpen met zijn familie, ook zijn gevoelens. De reclassering heeft onlangs met de vriendin van de ter beschikking gestelde gesproken, waaruit ook een heel positief beeld naar voren kwam. De reclassering heeft vertrouwen in een positieve toekomst voor de ter beschikking gestelde. Daarnaast weet de ter beschikking gestelde dat de deur van de reclassering, ook na het beëindigen van de terbeschikkingstelling, altijd voor hem open staat.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en zijn raadsman hebben eveneens afwijzing van de vordering bepleit.

5.Beoordeling

De rechtbank stelt voorop dat een terbeschikkingstelling kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, de verlenging van de maatregel eist. Dit houdt in dat het recidivegevaar nog in reële mate aanwezig moet zijn en dit dient voort te vloeien uit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
Uit het advies van de psychiater blijkt dat de bij de ter beschikking gestelde gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens op zich nog aanwezig is, maar dat de ernst ervan in de loop van de jaren enorm is afgenomen. De psychiater schat het recidiverisico na beëindiging van de terbeschikkingstelling als laag in. De reclassering maakt dezelfde inschatting.
Op grond hiervan en wat verder uit de stukken en hetgeen bij de behandeling op de zitting naar voren is gekomen, wordt vastgesteld dat er sprake is van een stabiele positieve lijn in de ontwikkeling van de ter beschikking gestelde. Hij is in staat gebleken op het gebied van wonen, werken en sociale contacten een leven op te bouwen dat past bij zijn mogelijkheden. Hoewel de periode dat de ter beschikking gestelde zelfstandig woont nog maar kort is en zijn partnerrelatie nog pril, is de rechtbank van oordeel dat de kans op recidive voor zowel de korte als de lange termijn dusdanig laag moet worden ingeschat dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen niet langer eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De vordering van de officier van justitie zal daarom worden afgewezen.
Daartoe is mede in aanmerking genomen dat de ter beschikking gestelde in staat is gebleken om problemen bespreekbaar te maken met zijn familie en zijn partner, en tegenover haar openheid van zaken te geven. Ook is voldoende aannemelijk dat de ter beschikking gestelde hulp van de reclassering zal inroepen, mocht dit nodig blijken.

6.Beslissing

De rechtbank:
wijst afde vordering van de officier van justitie.
Deze beslissing is genomen door
mr. drs. K. Th van Barneveld, voorzitter,
en mrs. E.A. Poppe-Gielesen en M.K. Asscheman-Versluis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.C.M.A. Bals, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting.